100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

College aantekeningen Kunstwerelden + tentamenvragen

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
106
Geüpload op
14-12-2025
Geschreven in
2025/2026

Een samenvatting van de literatuur, uitgebreid uitgewerkte colleges, een nabespreking/samenvatting van de literatuur en colleges aan de hand van kernvragen die in het vak Kunstwerelden behandeld worden en na afloop een reeks tentamenvragen + voorbeeldantwoorden.

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
14 december 2025
Aantal pagina's
106
Geschreven in
2025/2026
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Christian bertram
Bevat
Alle colleges

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Jaar III Kunstwerelden Periode II



Kunstwerelden
Inhoudsopgave
Literatuur voor college – Week 2.1 – HC1 ............................................................................................................................ 2
Week 2.1: Inleiding Kunstwerelden – HC1 ........................................................................................................................... 4
Nabespreking – Week 2.1 – HC1 ............................................................................................................................................. 11
Literatuur voor college – Week 2.2 – HC2 ......................................................................................................................... 12
Week 2.2: Schilderkunst in Peru – HC2 ............................................................................................................................... 16
Nabespreking – Week 2.2 – HC2 ............................................................................................................................................. 26
Literatuur voor college – Week 3.1 – HC3 ......................................................................................................................... 27
Week 3.1: Exportkunst – HC3 ................................................................................................................................................... 29
Nabespreking – Week 3.1 – HC3 ............................................................................................................................................. 36
Literatuur voor college – Week 3.2 – HC4 ......................................................................................................................... 37
Week 3.2: Vroegste Nederlandse koloniale schilderijen – HC4.............................................................................. 39
Nabespreking – Week 3.2 – HC4 ............................................................................................................................................. 46
Literatuur voor college – Week 4.1 – HC5 ......................................................................................................................... 47
Week 4.1: Orientalist painting in 19th century – HC5 ................................................................................................ 49
Nabespreking – Week 4.1 – HC5 ............................................................................................................................................. 56
Literatuur voor college – Week 5.1 – HC7 ......................................................................................................................... 57
Week 5.1: Pre-koloniale architectuur in West-Afrika – HC7 ................................................................................... 58
Nabespreking – Week 5.1 – HC7 ............................................................................................................................................. 68
Literatuur voor college – Week 5.2 – HC8 ......................................................................................................................... 69
Week 5.2: Indonesia and the Amsterdam school – HC8 ............................................................................................. 71
Nabespreking – Week 5.2 – HC8 ............................................................................................................................................. 75
Literatuur voor college – Week 6.1 – HC9 ......................................................................................................................... 76
Week 6.1: Moderne architectuur in West-Afrika – HC9 ............................................................................................. 77
Nabespreking – Week 6.1 – HC9 ............................................................................................................................................. 84
Literatuur voor college – Week 6.2 – HC10 ...................................................................................................................... 85
Week 6.2: Post-colonial aesthetics in Pakistan – HC10 ............................................................................................. 86
Nabespreking – Week 6.2 – HC10 .......................................................................................................................................... 89
Literatuur voor college – Week 7.1 – HC11 ...................................................................................................................... 90
Week 7.1: Werelderfgoed volgens UNESCO – HC11 ...................................................................................................... 91
Nabespreking – Week 7.1 – HC11 .......................................................................................................................................... 96
Essayvragen ...................................................................................................................................................................................... 97
Modelantwoorden .......................................................................................................................................................................... 99




Esmée van Mameren 1

,Jaar III Kunstwerelden Periode II


Literatuur voor college – Week 2.1 – HC1
In dit inleidende college wordt onder meer ingegaan op een aantal kernbegrippen
die verband houden met het overkoepelende thema van de collegereeks: kunst en
kunstgeschiedenis gezien vanuit een mondiaal perspectief. Wat houdt dit in,
waarom is het wenselijk en welke problemen gaan ermee gepaard? Hoe verhoudt
een mondiale kunstgeschiedenis zich tot het narratief dat je als tweedejaars
student Kunstgeschiedenis in je hoofd hebt? Hoe zouden alternatieve narratieven
eruit kunnen zien? De opgegeven literatuur biedt aanknopingspunten om over
deze vragen na te denken. In dit college wordt ook het programma toegelicht en
zullen alle praktische zaken worden besproken (opdrachten, excursies, etc.).

1. DaCosta Kaufmann, Reflections on World Art History
In ‘Reflections on World Art History’ bespreekt Thomas DaCosta Kaufmann de
ontwikkeling, mogelijkheden en problemen van een werkelijk mondiale
kunstgeschiedenis. Hij stelt dat traditionele kunstgeschiedschrijving sterk eurocentrisch
is geweest en dat dit zowel de selectie van kunstvoorwerpen als de gebruikte begrippen
en interpretatiekaders heeft beïnvloed. Een wereldkunstgeschiedenis moet volgens hem
niet simpelweg bestaande Europese modellen uitbreiden, maar kritisch onderzoeken
hoe kennis over kunst ontstaat en circuleert. Daarbij benadrukt hij het belang
van relational thinking: kunstwerken en stijlen moeten worden bestudeerd in termen
van uitwisseling, contactzones, mobiliteit en meervoudige centra.
Kaufmann wijst erop dat globalisering niet alleen een modern fenomeen is; historische
netwerken van handel, diplomatie en migratie hebben altijd al culturele circulatie
mogelijk gemaakt. Daarom moet de kunstgeschiedenis rekening houden met lange
tradities van transregionale interactie. Tegelijkertijd waarschuwt hij voor te
simplistische universalistische benaderingen die lokale contexten en betekenissen
uitvlakken. Hij pleit voor methoden die gevoelig zijn voor uiteenlopende culturele
categorieën en voor aandacht voor zowel materiële circulatie (objecten, motieven,
technieken) als intellectuele circulatie (ideeën, theorieën, waardesystemen).
Verder benadrukt hij het belang van interdisciplinariteit, omdat inzichten uit
antropologie, wereldgeschiedenis en vergelijkende cultuurstudies kunnen helpen om
gevestigde hiërarchieën te doorbreken. Een mondiale kunstgeschiedenis moet volgens
Kaufmann streven naar pluraliteit en nuance, waarbij kunst wordt gezien als onderdeel
van dynamische processen van wederzijdse beïnvloeding. Zo kan de discipline zich
ontwikkelen tot een werkelijk inclusieve benadering die recht doet aan de complexiteit
van artistieke productie wereldwijd.

2. Elkins, Afterword
In zijn “Afterword” prijst Elkins het initiatief van het boek: het richt zich op circulaties
van kunstenaars, kunstwerken en stijlen over landsgrenzen heen, en wil zo een “global
art history” ontwikkelen die culturele overdracht, assimilatie en trans-regionale
verbindingen centraal stelt. Tegelijkertijd oefent hij stevige kritiek: hij waarschuwt dat
het idee van een samenhangende globale kunstgeschiedenis problematisch is zolang


Esmée van Mameren 2

,Jaar III Kunstwerelden Periode II

onderliggende structuren – zoals instituties, taal, machtsverhoudingen, academische
tradities – nauwelijks veranderen.
Elkins wijst erop dat ook in zogenaamd “globale” kunstgeschiedenis Westerse schrijfstijl,
methode en canon vaak dominant blijven; wat resulteert in een zekere homogenisering
— ondanks thematisch streven naar diversiteit — en dat “globalisering” dan eerder
ritualisering van de dominante vorm kan betekenen dan echte pluralisme.
Bovendien benadrukt hij de complexiteit van vertaling: vormen, betekenissen en
contexten verliezen vaak veel wanneer ze getransporteerd worden — echt begrip
vereist aandacht voor sociale, historische en institutionele omstandigheden, niet louter
formele vergelijkingen.
Elkins concludeert dat het project van een globale kunstgeschiedenis waardevol en
uitdagend is, maar dat het zijn eigen voorwaarden moet erkennen: zonder institutionele
hervorming en kritisch bewustzijn blijft het risico van impliciete eurocentrische
dominantie bestaan.

3. Upton, World Architectural History
In ‘World Architectural History in the Twenty-First Century’ reflecteert Dell Upton
op de groeiende noodzaak om architectuurgeschiedenis te herdenken binnen een
werkelijk wereldwijde context. Hij stelt dat het traditionele, eurocentrische kader –
waarin westerse architectuur als norm en hoogtepunt van culturele vooruitgang wordt
gepresenteerd – niet langer houdbaar is. In plaats daarvan pleit Upton voor een
benadering die de gelijkwaardigheid van uiteenlopende architecturale tradities erkent
en die aandacht heeft voor lokale kennis, sociale praktijken en materiële culturen buiten
de klassieke canon.
Upton bespreekt hoe wereldgeschiedenissen van architectuur sinds het einde van de
twintigste eeuw zijn verschoven van lineaire, evolutionaire modellen naar netwerken
van uitwisseling, circulatie en wederzijdse beïnvloeding. Hij benadrukt dat globalisering
niet betekent dat architectuur overal uniform wordt; eerder ontstaan hybride vormen
die lokale omstandigheden verbinden met transnationale processen. Tegelijkertijd
waarschuwt hij dat een oppervlakkig ‘inclusief’ wereldverhaal gevaar loopt bestaande
machtsverhoudingen te reproduceren, bijvoorbeeld wanneer niet-westerse voorbeelden
slechts als illustraties dienen in plaats van als volwaardige kennisbronnen.
Een centrale uitdaging, aldus Upton, ligt in het ontwikkelen van methoden die recht
doen aan zowel regionale specificiteit als mondiale samenhang. Dat vereist nieuwe
soorten vergelijkingen, andere periodiseringen en meer aandacht voor thema’s als
arbeid, kolonialisme, migratie en ecologie. Upton besluit dat
wereldarchitectuurgeschiedenis geen afgerond narratief kan zijn, maar een open,
voortdurend heronderhandeld project dat historici uitnodigt om hun disciplinaire
grenzen te herzien en nieuwe vormen van kritisch werelddenken te omarmen.




Esmée van Mameren 3

, Jaar III Kunstwerelden Periode II


Week 2.1: Inleiding Kunstwerelden – HC1
1. Waarom streven we naar een mondiaal perspectief?
- Uit interesse in het onbekende: objecten uit andere culturen triggeren onze
nieuwsgierigheid.
- We moeten de Westerse en niet-Westerse cultuur gelijk leren trekken, en leren
open te staan voor andere culturen en openheid bieden te bieden over deze
culturen.
- Door een andere cultuur te bekijken kun je je eigen cultuur kritischer bekijken,
maar ook zien hoe je eigen cultuur in elkaar zit.
- Ook moet er een dekolonisatie van de kunstgeschiedenis plaatsvinden. Nu wordt
namelijk nog vaak op een slechte manier naar kunst van andere culturen
gekeken. Er zit in de kunstgeschiedenis een duidelijke scheiding tussen de ‘goede’
Westerse kunst en de ‘slechte’ niet-Westerse kunst. Dit moet anders.
- In deze tijd, met media en wereldwijde bereikbaarheid, kom je automatisch in
aanraking met de hele wereld. Daarom moeten we ook nadenken over een vorm
van geschiedschrijving die de hele wereld betrekt.
- Buiten Europa is in de geschiedenis natuurlijk ook enorm veel en veel belangrijke
kunst gemaakt, dit heeft ook invloed gehad op de kunst die binnen Europa
geproduceerd is, Delfts blauw is bijvoorbeeld afgeleid van chinees porselein. Als
we geen mondiaal perspectief nastreven, focussen we alleen op de Westerse
kunstgeschiedenis, en dat is natuurlijk niet een volledige, mondiale
kunstgeschiedenis.

2. Wat maakt het nastreven van een mondiaal perspectief moeilijk?
- Het dominante narratief is dat de Westerse kunstgeschiedenis leidend is, en het
niet-Westerse perspectief minder belangrijk zou zijn.
- Het is dus in eerste instantie al oneerlijk geregeld, door desinteresse of gebrek
aan kennis, waardoor het moeilijk is om met een ‘clean slate’ te beginnen.
- Hier zit ook een moreel-ethisch aspect aan: op welke manier leidt bijvoorbeeld
een economische voormachtpositie tot de totstandkoming van kunst?
o Omdat er in het Westen door handel enorm veel geld beschikbaar was,
was er dus ook meer geld beschikbaar om kunst te laten maken.
- Hier moeten we realistisch over blijven, want het is moeilijk om een púre
Nederlandse cultuur te onderscheiden, zonder wisselwerking met andere
culturen. Zo is het dus ook moeilijk om een púre Surinaamse cultuur te
onderscheiden, zonder kolonialistische invloeden. Daarnaast hebben we hier ook
nog niet genoeg kennis over, omdat er bij Suriname een connotatie is met
kolonialisme.



3. Kunstwerk en kunstgeschiedschrijving > welke soorten kunstwerken
zouden interessant kunnen zijn voor een mondiale
kunstgeschiedschrijving?


Esmée van Mameren 4
€3,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
evanmameren

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
evanmameren Universiteit van Amsterdam
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
0
Lid sinds
1 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
2
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen