Hoorcollege 1
Waarom sociologie?
Criminaliteit is een maatschappelijk probleem, als je bijvoorbeeld de invloed van
criminaliteitsbeleid wilt voorspellen is er kennis van de samenleving nodig.
Wat is sociologie?
Het systematische onderzoek van de samenleving, hierbij staat het sociologisch perspectief
centraal (C. Wright Mills):
1. Het algemene in het bijzondere
● Algemenere patronen ontdekken in specifieke gevallen
➔ Transformeren van persoonlijke problemen tot maatschappelijke
vraagstukken
● Vb. zelfdodingstudie Durkheim
2. Het ongewone in het bekende
● Ter discussie stellen van wat wij als normaal beschouwen
● Vb. studiekeuze
Rol van de geschiedenis op de biografie
● C. Wright Mills
● Mijn persoonlijke biografie is verbonden aan de geschiedenis van de samenleving
● Vb. corona heeft ons een ander concept gegeven van middelbare scholier zijn
Opkomst van de sociologie
Sociologie is een relatief jonge wetenschap, rond 1900 werd het een zelfstandige discipline,
daarvoor was het vooral een hobby van juristen, economen etc.
Door grote sociale veranderingen en processen als industrialisering, urbanisatie en
democratisering krijgt de sociologie een impuls.
3-fasentheorie van Comte
1. Theologische fase (tot 1350)
● Samenleving hoef je niet te onderzoeken want is gemaakt door God, dus is goed
zo
2. Metafysische fase (14e - 15e eeuw)
● Samenleving vindt haar oorsprong in de natuur (focus op natuurwetenschappen)
3. Wetenschappelijke fase (vanaf eind 15e eeuw)
● Opkomst positivisme: met harde wetenschappelijke feiten wetmatigheden vinden
Wetenschappelijke fases
1. Renaissance (15e – 16e eeuw)
● Ruimte voor empirische wetenschap
2. Reformatie (16e eeuw)
● Ruimte voor het individu
3. Verlichting (17e – 18e eeuw)
, ● Vooruitgangsdenken, we kunnen de samenleving verbeteren (ruimte wetenschap
sociologie)
Grote maatschappelijke veranderingen sinds industrialisatie
● Verdwijnen kleine traditionele gemeenschappen (urbanisering)
● Uitbreiding individuele keuzemogelijkheden (individualisering)
● Oriëntatie op toekomst en groeiend tijdsbesef: belangrijk want daarvoor was er
geen dagindeling adhv tijd
● Grotere sociale diversiteit: samenleving gaat er anders uitzien
Modernisering
Proces van sociale veranderingen, in gang gezet door industrialisering
Modernisering en grote denkers:
➔ Tönnies: Gemeinschaft → Gesellschaft
➔ Durkheim: mechanische → organische solidariteit
➔ Weber: rationalisering, bureaucratisering, onttovering
➔ Marx: kapitalisme
➔ Simmel: urbanisering
De invloeden van minderheden
‘Grote drie/vier’: witte mannen (invloed van minderheden op de klassieke sociologie was zeer
beperkt)
● Maatschappelijke situatie gereflecteerd in de wetenschap
Hoofdvragen van de sociologie
1. Sociale (wan)orde (Durkheim)
o Wat houdt de samenleving bij elkaar?
2. Sociale (on)gelijkheid (Marx)
o Hoe worden schaarse en begeerde zaken verdeeld?
3. Proces van rationalisering (Weber)
o Waarom voltrekken rationaliseringsprocessen zich in verschillende mate in
verschillende samenlevingen?
4. Identiteit en interactie (Simmel)
o Hoe beïnvloeden maatschappelijke verhoudingen de identiteit van individuen
en groepen?
Analyseniveaus
● Macro
➔ Focus op samenleving als geheel
➔ Totaalbeeld van sociale structuren in de samenleving
● Meso (buurt in stad of subculturen)
➔ Focus op ‘middelgrote’ analyse-eenheden
➔ Groepen
● Micro
, ➔ Focus op individuen
➔ Interacties
Perspectief en theorie
● Theoretische benadering/perspectief/paradigma
➔ Fundamenteel beeld van de samenleving
➔ Richtsnoer voor theorie en onderzoek
➔ Daarbinnen: allemaal theorieën
➔ Vaak niet toetsbaar
● Theorie (concreter)
➔ Stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen
➔ Verklaart de sociale werkelijkheid
➔ Toetsbaar d.m.v. onderzoek
Sociologische perspectieven
Structureel functionalisme
Het structureel functionalisme ziet de samenleving als complex systeem, waarbinnen alle
onderdelen een functie hebben. Het perspectief kijkt naar orde en hoe alles in de samenleving
een functie heeft voor deze orde en het functioneren van de samenleving. Het
maatschappijbeeld is consensus en het analyseniveau is macro, want er wordt gekeken
naar het functioneren van de gehele samenleving.
Kritiek op structureel functionalisme:
● Conservatief
● Geen oog voor conflicten en problemen
● Gebruik van algemene categorieën
Structureel functionalisme van Merton
● Manifeste functie (van werk = geld verdienen)
➔ Onderkend & beoogd gevolg: functie die we ergens aan hebben toegekend
● Latente functie (van werk = opbouwen sociaal netwerk)
➔ Niet-onderkend & onbedoeld gevolg: niet officiële functie maar is wel een functie
ervan
● Sociale disfunctie (van werk = ongelijkheid in samenleving wordt groter)
➔ Sociaal patroon dat functioneren samenleving verstoort
o Functioneel voor een onderdeel, maar niet voor de hele samenleving
Conflictbenadering
Vanuit de conflictbenadering wordt de samenleving gezien als een constant strijdtoneel. De
nadruk van de conflictbenadering ligt op ongelijkheid in de samenleving, patronen van
dominantie en ondergeschiktheid en de daaruit volgende conflicten. Het
maatschappijbeeld is conflict, want mensen zijn het niet eens over hoe de samenleving eruit
moet zien. Het analyseniveau is macro, want je kijkt naar de gehele samenleving.
Kritiek op conflictbenadering:
, ● Weinig oog voor eenheid/consenus binnen een samenleving (die er wel is volgens
anderen)
● Gebrek aan wetenschappelijke objectiviteit (tegen het activisme)
● Gebruik van algemene categorieën (macro benadering)
Ziet de sociologie als een activistische wetenschap: Wetenschap moet sociale werkelijkheid ook
veranderen (we moeten niet alleen maar de sociale werkelijkheid beschrijven maar ook
veranderen)
Symbolisch interactionisme
Het symbolisch interactionisme ziet de samenleving als een proces waarbij de werkelijkheid niet
vaststaat. De werkelijkheid wordt gecreëerd door interpretatie en de definitie van de situatie
binnen sociale interactie. De focus ligt op symbolen (taal) en dat betekenis wordt gegeven
door individuen. Het maatschappijbeeld is interactie (de maatschappij wordt gevormd door
interactie). Wat men ziet als goed en kwaad wordt gevormd door interactie tussen mensen.
Analyseniveau is micro.
Kritiek op symbolisch interactionisme
● Weinig oog voor structurele context op samenlevingsniveau (macro)
● Weinig oog voor langdurige structuren
Rationele keuzebenadering
Volgens de rationele keuzebenadering is de samenleving opgebouwd uit rationeel handelende
actoren. Deze benadering heeft dan ook een mensbeeld in plaats van een maatschappijbeeld.
Mensen zijn gericht op het hoogst genot en de laagste kosten: kosten-baten afweging. De
samenleving wordt gezien als het resultaat van de nutsmaximalisatie van de individuen.
Het analyseniveau van de rationele keuzebenadering is micro, want er wordt gekeken naar het
handelen van individuen. Daarnaast ook macroniveau: de individuele handelingen zijn te
verklaren door de grotere structuur in de samenleving, daarnaast bepalen de handelingen van
het individu de samenleving. De mens heeft vrije wil.
Kritiek op rationele keuzebenadering
● Geld wordt te belangrijk gemaakt
o Maar ander universeel ruilmiddel ontbreekt
● Tautologie (je kan naar alles kijken en denken dat het een rationele keuze is, maar dan
sla je het plat)
● Gaat voorbij aan machtsrelaties die vrije keuze beperken
Sociologische onderzoeksbenaderingen
1. Positivistische sociologie
● Onderzoek op basis van systematische, waarneembare gegevens (meten is
weten)
● Veelal kwantitatief onderzoek
● Waarnemingsperspectief: van buiten kijken naar object van studie (van afstand)
● Gekoppeld aan structureel functionalisme (kijken naar de samenleving als iets
wat min of meer vast staat = objectief beschrijven) & rationele keuze (je gaat
Waarom sociologie?
Criminaliteit is een maatschappelijk probleem, als je bijvoorbeeld de invloed van
criminaliteitsbeleid wilt voorspellen is er kennis van de samenleving nodig.
Wat is sociologie?
Het systematische onderzoek van de samenleving, hierbij staat het sociologisch perspectief
centraal (C. Wright Mills):
1. Het algemene in het bijzondere
● Algemenere patronen ontdekken in specifieke gevallen
➔ Transformeren van persoonlijke problemen tot maatschappelijke
vraagstukken
● Vb. zelfdodingstudie Durkheim
2. Het ongewone in het bekende
● Ter discussie stellen van wat wij als normaal beschouwen
● Vb. studiekeuze
Rol van de geschiedenis op de biografie
● C. Wright Mills
● Mijn persoonlijke biografie is verbonden aan de geschiedenis van de samenleving
● Vb. corona heeft ons een ander concept gegeven van middelbare scholier zijn
Opkomst van de sociologie
Sociologie is een relatief jonge wetenschap, rond 1900 werd het een zelfstandige discipline,
daarvoor was het vooral een hobby van juristen, economen etc.
Door grote sociale veranderingen en processen als industrialisering, urbanisatie en
democratisering krijgt de sociologie een impuls.
3-fasentheorie van Comte
1. Theologische fase (tot 1350)
● Samenleving hoef je niet te onderzoeken want is gemaakt door God, dus is goed
zo
2. Metafysische fase (14e - 15e eeuw)
● Samenleving vindt haar oorsprong in de natuur (focus op natuurwetenschappen)
3. Wetenschappelijke fase (vanaf eind 15e eeuw)
● Opkomst positivisme: met harde wetenschappelijke feiten wetmatigheden vinden
Wetenschappelijke fases
1. Renaissance (15e – 16e eeuw)
● Ruimte voor empirische wetenschap
2. Reformatie (16e eeuw)
● Ruimte voor het individu
3. Verlichting (17e – 18e eeuw)
, ● Vooruitgangsdenken, we kunnen de samenleving verbeteren (ruimte wetenschap
sociologie)
Grote maatschappelijke veranderingen sinds industrialisatie
● Verdwijnen kleine traditionele gemeenschappen (urbanisering)
● Uitbreiding individuele keuzemogelijkheden (individualisering)
● Oriëntatie op toekomst en groeiend tijdsbesef: belangrijk want daarvoor was er
geen dagindeling adhv tijd
● Grotere sociale diversiteit: samenleving gaat er anders uitzien
Modernisering
Proces van sociale veranderingen, in gang gezet door industrialisering
Modernisering en grote denkers:
➔ Tönnies: Gemeinschaft → Gesellschaft
➔ Durkheim: mechanische → organische solidariteit
➔ Weber: rationalisering, bureaucratisering, onttovering
➔ Marx: kapitalisme
➔ Simmel: urbanisering
De invloeden van minderheden
‘Grote drie/vier’: witte mannen (invloed van minderheden op de klassieke sociologie was zeer
beperkt)
● Maatschappelijke situatie gereflecteerd in de wetenschap
Hoofdvragen van de sociologie
1. Sociale (wan)orde (Durkheim)
o Wat houdt de samenleving bij elkaar?
2. Sociale (on)gelijkheid (Marx)
o Hoe worden schaarse en begeerde zaken verdeeld?
3. Proces van rationalisering (Weber)
o Waarom voltrekken rationaliseringsprocessen zich in verschillende mate in
verschillende samenlevingen?
4. Identiteit en interactie (Simmel)
o Hoe beïnvloeden maatschappelijke verhoudingen de identiteit van individuen
en groepen?
Analyseniveaus
● Macro
➔ Focus op samenleving als geheel
➔ Totaalbeeld van sociale structuren in de samenleving
● Meso (buurt in stad of subculturen)
➔ Focus op ‘middelgrote’ analyse-eenheden
➔ Groepen
● Micro
, ➔ Focus op individuen
➔ Interacties
Perspectief en theorie
● Theoretische benadering/perspectief/paradigma
➔ Fundamenteel beeld van de samenleving
➔ Richtsnoer voor theorie en onderzoek
➔ Daarbinnen: allemaal theorieën
➔ Vaak niet toetsbaar
● Theorie (concreter)
➔ Stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen
➔ Verklaart de sociale werkelijkheid
➔ Toetsbaar d.m.v. onderzoek
Sociologische perspectieven
Structureel functionalisme
Het structureel functionalisme ziet de samenleving als complex systeem, waarbinnen alle
onderdelen een functie hebben. Het perspectief kijkt naar orde en hoe alles in de samenleving
een functie heeft voor deze orde en het functioneren van de samenleving. Het
maatschappijbeeld is consensus en het analyseniveau is macro, want er wordt gekeken
naar het functioneren van de gehele samenleving.
Kritiek op structureel functionalisme:
● Conservatief
● Geen oog voor conflicten en problemen
● Gebruik van algemene categorieën
Structureel functionalisme van Merton
● Manifeste functie (van werk = geld verdienen)
➔ Onderkend & beoogd gevolg: functie die we ergens aan hebben toegekend
● Latente functie (van werk = opbouwen sociaal netwerk)
➔ Niet-onderkend & onbedoeld gevolg: niet officiële functie maar is wel een functie
ervan
● Sociale disfunctie (van werk = ongelijkheid in samenleving wordt groter)
➔ Sociaal patroon dat functioneren samenleving verstoort
o Functioneel voor een onderdeel, maar niet voor de hele samenleving
Conflictbenadering
Vanuit de conflictbenadering wordt de samenleving gezien als een constant strijdtoneel. De
nadruk van de conflictbenadering ligt op ongelijkheid in de samenleving, patronen van
dominantie en ondergeschiktheid en de daaruit volgende conflicten. Het
maatschappijbeeld is conflict, want mensen zijn het niet eens over hoe de samenleving eruit
moet zien. Het analyseniveau is macro, want je kijkt naar de gehele samenleving.
Kritiek op conflictbenadering:
, ● Weinig oog voor eenheid/consenus binnen een samenleving (die er wel is volgens
anderen)
● Gebrek aan wetenschappelijke objectiviteit (tegen het activisme)
● Gebruik van algemene categorieën (macro benadering)
Ziet de sociologie als een activistische wetenschap: Wetenschap moet sociale werkelijkheid ook
veranderen (we moeten niet alleen maar de sociale werkelijkheid beschrijven maar ook
veranderen)
Symbolisch interactionisme
Het symbolisch interactionisme ziet de samenleving als een proces waarbij de werkelijkheid niet
vaststaat. De werkelijkheid wordt gecreëerd door interpretatie en de definitie van de situatie
binnen sociale interactie. De focus ligt op symbolen (taal) en dat betekenis wordt gegeven
door individuen. Het maatschappijbeeld is interactie (de maatschappij wordt gevormd door
interactie). Wat men ziet als goed en kwaad wordt gevormd door interactie tussen mensen.
Analyseniveau is micro.
Kritiek op symbolisch interactionisme
● Weinig oog voor structurele context op samenlevingsniveau (macro)
● Weinig oog voor langdurige structuren
Rationele keuzebenadering
Volgens de rationele keuzebenadering is de samenleving opgebouwd uit rationeel handelende
actoren. Deze benadering heeft dan ook een mensbeeld in plaats van een maatschappijbeeld.
Mensen zijn gericht op het hoogst genot en de laagste kosten: kosten-baten afweging. De
samenleving wordt gezien als het resultaat van de nutsmaximalisatie van de individuen.
Het analyseniveau van de rationele keuzebenadering is micro, want er wordt gekeken naar het
handelen van individuen. Daarnaast ook macroniveau: de individuele handelingen zijn te
verklaren door de grotere structuur in de samenleving, daarnaast bepalen de handelingen van
het individu de samenleving. De mens heeft vrije wil.
Kritiek op rationele keuzebenadering
● Geld wordt te belangrijk gemaakt
o Maar ander universeel ruilmiddel ontbreekt
● Tautologie (je kan naar alles kijken en denken dat het een rationele keuze is, maar dan
sla je het plat)
● Gaat voorbij aan machtsrelaties die vrije keuze beperken
Sociologische onderzoeksbenaderingen
1. Positivistische sociologie
● Onderzoek op basis van systematische, waarneembare gegevens (meten is
weten)
● Veelal kwantitatief onderzoek
● Waarnemingsperspectief: van buiten kijken naar object van studie (van afstand)
● Gekoppeld aan structureel functionalisme (kijken naar de samenleving als iets
wat min of meer vast staat = objectief beschrijven) & rationele keuze (je gaat