Ontwikkelingspsychopathologie samenvatting
10% van de kinderen heeft een classificatie van een psychische stoornis
(2016).
Prevalentie van psychische stoornissen is hoger tijdens adolescentie.
Vooral door biologische redenen: sommige stoornissen komen pas tot
uiting in de adolescentie.
Vaker bij jongens; als stoornis op X zit, kan dit bij vrouwen op de andere X
compenseren. Bij jongens XY, dus zodra het op X zit kan Y niet compenseren.
Anxiety disorder is minst zeldzaam (6,5%)
Differentiaaldiagnose: op welke andere stoornissen kunnen de besproken
stoornissen lijken?
Normale ontwikkeling - ontwikkelingsperspectief
- Vroege kindertijd (0-6 jaar)
o Bedplassen
o Driftbuien
o Seperatie-angst
- Midden kindertijd (6-12 jaar)
o Bang in het donker
o Beweeglijk
- Adolescentie (12-18 jaar)
o Experimenteren
o Grenzen verkennen
o Stemmingswisselingen
Ontstaan psychopathologie
Wanneer ontstaan stoornissen vaak:
- Vroege kindertijd
o ASS (kan niet later ontstaan)
- Midden kindertijd
o ODD/CD
o Angststoornissen
- Adolescentie
o Stemmingsstoornissen
o Eetstoornissen
o Schizofrenie
Expressie van de stoornis
- Vroege kindertijd
o Groeiachterstand
o Prikkelbaar
- Midden kindertijd
o Prikkelbaar
o Somatische klachten
o Lage zelfwaardering
- Adolescentie
o Sociale isolatie
o Negatieve cognities
o Lage zelfwaardering
o Suïcidale gedachten
, Wanneer is er sprake van ontwikkelingspsychopathologie?
A. Klachten
Lichamelijk functioneren
Gedrag
Emoties
Cognities
Relaties
B. Wanneer de klachten; (Deze uit je hoofd kennen, komt op tentamen)
Niet passen bij de leeftijd
Niet/ zeer moeilijk te corrigeren zijn (mensen hebben al veel
geprobeerd)
Het algemeen functioneren ernstig nadelig beïnvloeden (niet naar
school willen, stoppen met sport vanwege problemen, terugtrekken)
Het kind zelf en/of de omgeving doen lijden (lijdensdruk)
Uiteindelijk mogelijk ontwikkeling doen stagneren (ontwikkeling kan
mogelijk vastlopen)
Er is een klacht (A) nu lijkt er een probleem te zijn (B)
B is basis van psychopathologie
Stoornis= deels afhankelijk van sociaal-culturele context
- Bijv. voor jezelf opkomen, assertief zijn, op de voorgrond treden. Kan voor
verlegen kinderen lastiger zijn en daardoor sneller angststoornis ontwikkelen.
Wanneer mensen vastlopen hangt dit samen met de context en
verwachtingen.
DSM-systeem is ontwikkeld in west Europa en noord Amerika. Dat past
dus bij deze culturen, niet bij anderen. Er heersen andere normen in
omgang.
Classificatiesysteem: DSM-5
Zo kort mogelijk de kern van een casus opschrijven.
Voorbeeld: ADHD, afwezigheid & verslaving vader, schoolproblemen (V62.3), ernstig,
55%.
Hoe hoger het percentage, hoe slechter niveau van functioneren (bij DSM-5)
2 veelgebruikte classificatiesystemen:
- ICD: INterantional Classification of Diseases
Door WHO= World Health Organization
Nu: ICD-11
- DSM: Diagnostic and Statistical Manual of the mental disorders
Door APA= American Psychiatric Association
Nu DSM-5-TR
Consensus experts = op dezelfde manier tot stand gebracht
Kunnen worden ‘vertaald’ naar elkaar, ze lijken erg op elkaar en kunnen naar elkaar
verwijzen.
ICD-11 is nieuwer en er zitten wel wat verschillen in.
Voordelen van classificatiesystemen:
- Duidelijke beschrijving kern problematiek
- Internationale eenduidigheid (onderzoek, onderwijs, beleid, communicatie)
- Richtinggevend voor type behandeling
,Minpunten/ beperkingen van classificatiesysteem:
- Informatie sterk gereduceerd (meer gericht op labeltjes dan op de omgeving
en het tot stand komen van) Vaak onterechte kind focus, terwijl je naar het
systeem zou moeten kijken.
- Categoriale indeling (wel of geen sprake van een stoornis) Grijs gebied; er
zijn wel problemen maar niet genoeg voor classificatie.
- Suboptimale basis voor behandeling; classificatie is niet standaard
gekoppeld aan type behandeling.
Eerder was er een soort assenstelsel in de historie van classificatiesystemen. Dat is
nu niet meer het geval, maar sommige mensen denken nog wel op deze manier.
Sinds ICD-6 (1948) zijn er psychische stoornissen opgenomen in classificatiesysteem,
daarvoor alleen lichamelijke stoornissen. Dit heeft ook te maken met PTSS van
soldaten.
DSM-5-TR classificatie
- Aanwezige stoornissen
- Specificaties & stressoren (V en Z codes)
- Ernst: per stoornis
Kritiek DSM-systeem: onvoldoende rekening met context waarin stoornis is
ontstaan. Daarbij weinig rekening gehouden met culturele context.
CBCL: Child Behavior Checklist; vragenlijsten in dimensionale classificatiesystemen.
DSM is wat populairder bij psychiaters en artsen, CBCL is populairder bij
psychologen.
Niveau van functioneren, kan gemeten worden met:
WHO DAS (WHO Disability Assessment Schedule)
- 36 items over 6 domeinen:
communicatie, mobiliteit, zelfzorg, sociale omgang, activiteiten, deelname aan de
gemeenschap
Scoring: 0% (goed functionerend) - 100% (volledig afhankelijk)
Onbekend maar belangrijk classificatiesysteem:
DC: 0-5 (2016)
Diagnostic Classfication of Mental Health and developmental Disorder in Infancy and
Early Childhood, Zero to Five.
As I: Naam van de stoornis
As II: Wat is de relationele context (gedrag, affect,
betrokkenheid). Hechting, aandacht, warmte, etc.
AS III: medische informatie en lichamelijke conditie
van het kind (groeit het goed, goed op gewicht)
As IV: psychosociale stressoren (zijn er problemen in
het gezin, zoals schulden, mantelzorg, ‘s nachts
werken)
As V: niveau van ontwikkeling (kan het kind lopen,
hoe is spraakontwikkeling, etc.)
As II wordt in DSM niet genoemd. Wat wel belangrijk
is.
, Parental adjustment: Zegt iets over de weerbaarheid/ gezondheid van ouders.
Hebben zij zelf problemen of niet? Kunnen ze goed met stress omgaan?
Marital satisfaction: Relatie kwaliteit van ouders.
Family functioning: 2 aspecten: coherentie (binding) & aanpassingsvermogen
(flexibiliteit). Beiden relevant.
Te veel coherentie kan verstikkend zijn.
Te veel flexibiliteit kan desorganiserend werken.
Er moet een balans zijn in de mate van coherentie en flexibiliteit.
Betrokkenheid van vader en bijdragen van financiën kan helpen bij de
uitkomsten.
Een ouder gezinnen zijn een kwetsbaarheid. Systeem is sterker met 2
opvoeders.
SES: ook voorspeller voor behandeluitkomsten
Systemen maken gebruik van assenstelsel; DSM-IV, ICD-10, DC:0-5
Grootste
Classificatiesy Belangrijkste Leeftijdsg
Doel Type systeem verschillen t.o.v.
steem kenmerken roep
andere systemen
Multiaxiaal systeem
(A5), scheiding
Diagnostiek
Categorisch, multi 5 assen, stoornissen in Alle tussen stoornissen
DSM-IV psychische
axiaal strikte categorieën leeftijden sterker, o.a.
stoornissen
Asperger apart van
ASS
Geen multiaxiaal
Categorisch + Geen assen meer, meer systeem meer,
Diagnostiek
dimensionele dimensies (severity), Alle meer nadruk op
DSM-5 psychische
elementen (hybrid samenvoegen van leeftijden ontwikkelingsdimen
stoornissen
e) stoornissen (bijv. ASS) sies, bredere
criteria
Meer medisch
Wereldwijd
Codesysteem voor georiënteerd,
medisch Alle
ICD-10 Categorisch ziekten; hoofdstuk F = minder detail dan
classificatiesyst leeftijden
psychische stoornissen DSM, soms andere
eem
indeling
Nieuwe indeling,
Modernere indeling, o.a.
Up-to-date Categorisch met
eenvoudiger criteria, Alle autismespectrum,
ICD-11 medische dimensionele
cultuur- en leeftijden stressstoornissen
classificatie factoren
ontwikkelingssensitiever en rouwstoornissen
anders geordend
Uniek: nadruk op
Diagnostiek Specifiek voor 0–5 jaar,
relationele
psychische Ontwikkelingsgeric focus op ouder-
DC:0-5 0–5 jaar problemen en
stoornissen bij ht, multiaxiaal kindrelatie, context,
ontwikkeling; eigen
jonge kinderen regulatieproblemen
assensysteem
Geen diagnose;
Screenen → Schaal-scores:
CBCL (Child meet
probleemgebie internaliserend/externalis
Behavior Dimensioneel 1,5–18 jaar gedragsdimensies
den in kaart erend, DSM-gerelateerde
Checklist) via vragenlijst
brengen schalen
(Achenbach)
Aandachtspunten bij classificatie
Classificatie: alleen beschrijvend (niet verklarend)
10% van de kinderen heeft een classificatie van een psychische stoornis
(2016).
Prevalentie van psychische stoornissen is hoger tijdens adolescentie.
Vooral door biologische redenen: sommige stoornissen komen pas tot
uiting in de adolescentie.
Vaker bij jongens; als stoornis op X zit, kan dit bij vrouwen op de andere X
compenseren. Bij jongens XY, dus zodra het op X zit kan Y niet compenseren.
Anxiety disorder is minst zeldzaam (6,5%)
Differentiaaldiagnose: op welke andere stoornissen kunnen de besproken
stoornissen lijken?
Normale ontwikkeling - ontwikkelingsperspectief
- Vroege kindertijd (0-6 jaar)
o Bedplassen
o Driftbuien
o Seperatie-angst
- Midden kindertijd (6-12 jaar)
o Bang in het donker
o Beweeglijk
- Adolescentie (12-18 jaar)
o Experimenteren
o Grenzen verkennen
o Stemmingswisselingen
Ontstaan psychopathologie
Wanneer ontstaan stoornissen vaak:
- Vroege kindertijd
o ASS (kan niet later ontstaan)
- Midden kindertijd
o ODD/CD
o Angststoornissen
- Adolescentie
o Stemmingsstoornissen
o Eetstoornissen
o Schizofrenie
Expressie van de stoornis
- Vroege kindertijd
o Groeiachterstand
o Prikkelbaar
- Midden kindertijd
o Prikkelbaar
o Somatische klachten
o Lage zelfwaardering
- Adolescentie
o Sociale isolatie
o Negatieve cognities
o Lage zelfwaardering
o Suïcidale gedachten
, Wanneer is er sprake van ontwikkelingspsychopathologie?
A. Klachten
Lichamelijk functioneren
Gedrag
Emoties
Cognities
Relaties
B. Wanneer de klachten; (Deze uit je hoofd kennen, komt op tentamen)
Niet passen bij de leeftijd
Niet/ zeer moeilijk te corrigeren zijn (mensen hebben al veel
geprobeerd)
Het algemeen functioneren ernstig nadelig beïnvloeden (niet naar
school willen, stoppen met sport vanwege problemen, terugtrekken)
Het kind zelf en/of de omgeving doen lijden (lijdensdruk)
Uiteindelijk mogelijk ontwikkeling doen stagneren (ontwikkeling kan
mogelijk vastlopen)
Er is een klacht (A) nu lijkt er een probleem te zijn (B)
B is basis van psychopathologie
Stoornis= deels afhankelijk van sociaal-culturele context
- Bijv. voor jezelf opkomen, assertief zijn, op de voorgrond treden. Kan voor
verlegen kinderen lastiger zijn en daardoor sneller angststoornis ontwikkelen.
Wanneer mensen vastlopen hangt dit samen met de context en
verwachtingen.
DSM-systeem is ontwikkeld in west Europa en noord Amerika. Dat past
dus bij deze culturen, niet bij anderen. Er heersen andere normen in
omgang.
Classificatiesysteem: DSM-5
Zo kort mogelijk de kern van een casus opschrijven.
Voorbeeld: ADHD, afwezigheid & verslaving vader, schoolproblemen (V62.3), ernstig,
55%.
Hoe hoger het percentage, hoe slechter niveau van functioneren (bij DSM-5)
2 veelgebruikte classificatiesystemen:
- ICD: INterantional Classification of Diseases
Door WHO= World Health Organization
Nu: ICD-11
- DSM: Diagnostic and Statistical Manual of the mental disorders
Door APA= American Psychiatric Association
Nu DSM-5-TR
Consensus experts = op dezelfde manier tot stand gebracht
Kunnen worden ‘vertaald’ naar elkaar, ze lijken erg op elkaar en kunnen naar elkaar
verwijzen.
ICD-11 is nieuwer en er zitten wel wat verschillen in.
Voordelen van classificatiesystemen:
- Duidelijke beschrijving kern problematiek
- Internationale eenduidigheid (onderzoek, onderwijs, beleid, communicatie)
- Richtinggevend voor type behandeling
,Minpunten/ beperkingen van classificatiesysteem:
- Informatie sterk gereduceerd (meer gericht op labeltjes dan op de omgeving
en het tot stand komen van) Vaak onterechte kind focus, terwijl je naar het
systeem zou moeten kijken.
- Categoriale indeling (wel of geen sprake van een stoornis) Grijs gebied; er
zijn wel problemen maar niet genoeg voor classificatie.
- Suboptimale basis voor behandeling; classificatie is niet standaard
gekoppeld aan type behandeling.
Eerder was er een soort assenstelsel in de historie van classificatiesystemen. Dat is
nu niet meer het geval, maar sommige mensen denken nog wel op deze manier.
Sinds ICD-6 (1948) zijn er psychische stoornissen opgenomen in classificatiesysteem,
daarvoor alleen lichamelijke stoornissen. Dit heeft ook te maken met PTSS van
soldaten.
DSM-5-TR classificatie
- Aanwezige stoornissen
- Specificaties & stressoren (V en Z codes)
- Ernst: per stoornis
Kritiek DSM-systeem: onvoldoende rekening met context waarin stoornis is
ontstaan. Daarbij weinig rekening gehouden met culturele context.
CBCL: Child Behavior Checklist; vragenlijsten in dimensionale classificatiesystemen.
DSM is wat populairder bij psychiaters en artsen, CBCL is populairder bij
psychologen.
Niveau van functioneren, kan gemeten worden met:
WHO DAS (WHO Disability Assessment Schedule)
- 36 items over 6 domeinen:
communicatie, mobiliteit, zelfzorg, sociale omgang, activiteiten, deelname aan de
gemeenschap
Scoring: 0% (goed functionerend) - 100% (volledig afhankelijk)
Onbekend maar belangrijk classificatiesysteem:
DC: 0-5 (2016)
Diagnostic Classfication of Mental Health and developmental Disorder in Infancy and
Early Childhood, Zero to Five.
As I: Naam van de stoornis
As II: Wat is de relationele context (gedrag, affect,
betrokkenheid). Hechting, aandacht, warmte, etc.
AS III: medische informatie en lichamelijke conditie
van het kind (groeit het goed, goed op gewicht)
As IV: psychosociale stressoren (zijn er problemen in
het gezin, zoals schulden, mantelzorg, ‘s nachts
werken)
As V: niveau van ontwikkeling (kan het kind lopen,
hoe is spraakontwikkeling, etc.)
As II wordt in DSM niet genoemd. Wat wel belangrijk
is.
, Parental adjustment: Zegt iets over de weerbaarheid/ gezondheid van ouders.
Hebben zij zelf problemen of niet? Kunnen ze goed met stress omgaan?
Marital satisfaction: Relatie kwaliteit van ouders.
Family functioning: 2 aspecten: coherentie (binding) & aanpassingsvermogen
(flexibiliteit). Beiden relevant.
Te veel coherentie kan verstikkend zijn.
Te veel flexibiliteit kan desorganiserend werken.
Er moet een balans zijn in de mate van coherentie en flexibiliteit.
Betrokkenheid van vader en bijdragen van financiën kan helpen bij de
uitkomsten.
Een ouder gezinnen zijn een kwetsbaarheid. Systeem is sterker met 2
opvoeders.
SES: ook voorspeller voor behandeluitkomsten
Systemen maken gebruik van assenstelsel; DSM-IV, ICD-10, DC:0-5
Grootste
Classificatiesy Belangrijkste Leeftijdsg
Doel Type systeem verschillen t.o.v.
steem kenmerken roep
andere systemen
Multiaxiaal systeem
(A5), scheiding
Diagnostiek
Categorisch, multi 5 assen, stoornissen in Alle tussen stoornissen
DSM-IV psychische
axiaal strikte categorieën leeftijden sterker, o.a.
stoornissen
Asperger apart van
ASS
Geen multiaxiaal
Categorisch + Geen assen meer, meer systeem meer,
Diagnostiek
dimensionele dimensies (severity), Alle meer nadruk op
DSM-5 psychische
elementen (hybrid samenvoegen van leeftijden ontwikkelingsdimen
stoornissen
e) stoornissen (bijv. ASS) sies, bredere
criteria
Meer medisch
Wereldwijd
Codesysteem voor georiënteerd,
medisch Alle
ICD-10 Categorisch ziekten; hoofdstuk F = minder detail dan
classificatiesyst leeftijden
psychische stoornissen DSM, soms andere
eem
indeling
Nieuwe indeling,
Modernere indeling, o.a.
Up-to-date Categorisch met
eenvoudiger criteria, Alle autismespectrum,
ICD-11 medische dimensionele
cultuur- en leeftijden stressstoornissen
classificatie factoren
ontwikkelingssensitiever en rouwstoornissen
anders geordend
Uniek: nadruk op
Diagnostiek Specifiek voor 0–5 jaar,
relationele
psychische Ontwikkelingsgeric focus op ouder-
DC:0-5 0–5 jaar problemen en
stoornissen bij ht, multiaxiaal kindrelatie, context,
ontwikkeling; eigen
jonge kinderen regulatieproblemen
assensysteem
Geen diagnose;
Screenen → Schaal-scores:
CBCL (Child meet
probleemgebie internaliserend/externalis
Behavior Dimensioneel 1,5–18 jaar gedragsdimensies
den in kaart erend, DSM-gerelateerde
Checklist) via vragenlijst
brengen schalen
(Achenbach)
Aandachtspunten bij classificatie
Classificatie: alleen beschrijvend (niet verklarend)