100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting ak de Geo Wonen in Nederland h2

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
9
Geüpload op
16-02-2021
Geschreven in
2020/2021

Dit is een overzichtelijke samenvatting met alle belangrijke theorie. Alles is puntsgewijs genoteerd voor extra duidelijkheid. Ook zijn alle begrippen verwerkt in de samenvatting. Succes met leren!










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Middelbare school
School jaar
6

Documentinformatie

Geüpload op
16 februari 2021
Aantal pagina's
9
Geschreven in
2020/2021
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Ak samenvatting hoofdstuk 2 grote rivieren in de lage landen:

2.1 brede rivieren door oneindig laagland:
 De Eems is trechtermonding van de Ems en is een estuarium. De Westerschelde is
trechtermonding van de Schelde en is ook estuarium.
 Stroomgebied: een gebied dat afwatert op een bepaalde rivier. (de Zeeuwse eilanden
vormen de Scheldedelta en worden dus gerekend tot het stroomgebied van de
Schelde.)
 Het stroomstelsel: omvat de hoofdstroom plus alle zijrivieren en zijtakken van een
rivier.

De Rijn: De slagader van West-Europa:
 De Vorderrhein en Hinterrhein ontspringen in de Zwitserse Alpen. Dan gaan zij
stroomafwaarts samen verder als de Rijn.
 Deze twee bergrivieren worden gevoerd door smeltwater van gletsjers en neerslag.
 De Rijn is een gemengde rivier.
 Rijnoeverstaten: de zes landen waar de Rijn door gaat voor hij uitmondt in de
Noordzee.
 Waterscheiding: de grens tussen twee stroomgebieden.
 De Rijn is erg belangrijke waterweg voor scheepvaartverkeer.

Het lengteprofiel van de Rijn:
 Bovenloop: loopt tot aan Bingen.
 Hier zijn goed doorlatende zand- en kalkafzettingen.
 Het verval is groot. (= hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier)
 Hoge gemiddelde stroomsnelheid  meer erosie dan sedimentatie
 Tussen Basel en Bingen stroomt de rivier tussen twee bergketen in. Deze bestaat uit harde,
granietachtige gesteenten die omhoog geduwd zijn langs de breuken in de aardkorst. 
Bovenrijkslenk is hier als een hele grote goot waar de Rijn door stroomt.
 Middenloop: na Bingen
 Ondoorlatende leisteenafzettingen. Het leisteenplateau is langzaam omhoog geduwd, terwijl
Rijn zich insneed.  smalle kloof op sommige stukken.  harde basaltrotsen en ondiepe
bedding zijn gevaarlijk voor schepen + obstakel waterafvoer. (= manier waarop overtollig
water uit een gebied wegstroomt.
 Benedenloop: bij Nederlandse grens
 Vanaf de grens zoekt de rivier door de Rijndelta zijn weg naar zee.
 Verhang: hoogteverschil in een rivier per kilometer/het verval per km.
 Neemt naar de monding toe af  stroomsnelheid lager  sedimentatie neemt toe.
 Rijntakken overal bedijkt. In gebieden tussen de riviertakken liggen de polders als adkuipen
achter de dijken.  loopt vol als dijken doorbreken.

De Maas: een grillige rivier:
 De bron van de Maas ligt op het Plateau van Langres in Noordoost-Frankrijk. Het
stroomgebied bestaat uit Frankrijk, België en Nederland.
 Het Franse stroomgebied is zacht golvend heuvellandschap, met weinig verhang. Groot deel
van de neerslag zakt weg in de poreuze kalkrijke bodem weg. Heel geleidelijk komt die
neerslag in de Maas terecht.

 In België heeft Maas zich diep ingesneden in Ardennen. (leisteen) deze streek is bebost, maar
heeft dunne bodemlaag.  kan weinig water opnemen  neerslag stroomt snel de Maas in.

, (zijrivieren brengen water naar Maas)  hevige regenval in Ardennen leidt tot hoge Maas in
NL.
 Vertragingstijd: de periode tussen de waterstandsverhoging in een bovenstrooms gedeelte
van een rivier en de te verwachten verhoging in een kwetsbaar benedenstroomsgebied.
 Het stroomgebied van de Maas is redelijk klein.  de kans is groot dat er overal in het
gebied tegelijk regen of sneeuw valt.
 De Maas stroomt Limburg in. Voorbij Maastricht een bochtige rivier. De scheepvaart wordt
hier door brede Julianakanaal geleid. In de zomer staat de rivier bijna droog.
 De bodemgesteldheid wordt hier vooral bepaald door goed doorlatende grindlagen waarop
rivierklei is afgezet.
 Midden Limburg: rivierafzettingen van dikke lagen grind en goed doorlatend grof zand.
 Tussen Echt en Roermond wordt zand en grind gewonnen.  grote meren ontstaan naast de
maas.  dienen als recreatie en wateropslag.
 Stroomopwaarts bij Mook liggen geen dijken langs de Maas. De uiterwaarden en winterbed
worden gebruikt voor akkerbouw, campings en woningbouw.
 In buitenland is Maas vaarbaar door aanleg sluizen en stuwen.

Levende rivieren:
 De rivier is diep waar de oever wordt uitgeschuurd en ondiep waar wordt gesedimenteerd.
 schippers houden hier rekening mee.
 Door erosie vormt een rivierbocht een steeds wijdere lus tot het punt komt dat hij zichzelf
afsnijdt.  er ontstaat hoefijzermeer. Als deze droog komt te staan is er sprake van
verlanding.
 Het dwarsprofiel van een rivierbed in het laagland is kenmerkend: in zomer en najaar blijft
rivier binnen lage zomerdijken (dan is rivierafvoer laag) deze zomerdijken liggen aan beide
kanten van het zomerbed. In zomerbed ligt een vaargeul.
 In het voorjaar en in de winter staat water vaak hoog en stroomt tot de uiterwaarden. (=
buitendijkse stukken land die nog steeds worden opgehoogd door sedimentatie)
 Hier is dus overstromingskans  gebied alleen gebruikt voor veehouderij.
 De uiterwaarden beschermd door hoge en sterke winterdijk (heet ook bandijk). Deze is vaak
op een bestaande natuurrug gelegd. (de oeverwal)
 De bouw van winterdijken langs het winterbed begon al heel lang geleden om ons te
beschermen tegen water.

Waterafvoer en bevaarbaarheid:
 Er zijn verschillende manieren om het rivierwater sneller af te voeren en de rivier bevaarbaar
te maken.
 Kanalisatie: een beek of rivier wordt rechtgetrokken en vaak voorzien van stuwdammen en
sluizen.
 Vormen van kanalisatie:
1. Men kan bochten afsnijden:
 Door afsnijden van bochten neemt de stroomsnelheid toe  vaargeul dieper uitgesneden.
2. Kribben langs de oever aanleggen
 Kribben zijn: korte, stenen dwarsdammen die haaks op de oever liggen.  de rivier wordt
versmald.  stroomsnelheid neemt toe  vaargeul wordt dieper uitgesneden.
3. Steenbestorting aanleggen:



 Met stuwen kan de waterstand onder controle worden gehouden.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
aardrijkskundehulp101 Krimpenerwaard College
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
75
Lid sinds
7 jaar
Aantal volgers
64
Documenten
4
Laatst verkocht
2 jaar geleden
Aardrijkskunde hulp

Wil jij graag je toets of examen halen, maar heb jij geen tijd om de stof zelf samen te vatten? Goed nieuws, want ik heb dit al voor je gedaan. Voornamelijk samenvattingen van het vak aardrijkskunde op VWO en Havoniveau zijn te vinden op mijn profiel. Alle samenvattingen zijn overzichtelijk en bevatten alle belangrijke informatie, zodat jij top bent voorbereid op je toets/examen! Heel veel succes!

4,0

13 beoordelingen

5
4
4
6
3
2
2
1
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen