Vak intro MAW, stof deeltentamen, Hoorcolleges
! Uit het boek moet je kennen: de theoretische concepten en relaties daartussen (want dat
maakt een theorie). Betekenis theorie. Wel weten wanneer ongeveer maar geen exacte
feitjes/jaartallen weten.
Hoorcollege 1, 11/11/2025, Comte en Harriet Martineau
Vandaag:
- Deel 1: Wat zijn de maatschappijwetenschappen en in het bijzonder wat is
sociologie?
- Deel 2: Overzicht van de cursus
- Deel 3: Ontstaan sociologie en de rol van theorie
Deel 1: Wat zijn de maatschappijwetenschappen en in het bijzonder wat is sociologie
Sociologie
Sociologie is een wetenschap die zich richt op hoe mensen vormgeven aan het samenleven.
Sociologie kijkt naar:
De maatschappij en haar interne verhoudingen (is er vrede/strijd onderling),
Processen (hoe dingen veranderen in de samenleving, veranderingsprocessen zoals
het mannenhuwelijk).
Structuren (om de samenleving op grotere schaal te regelen. Instituten: vb.
gemeentes)
Sociologie onderzoekt hoe mensen samenleven en hoe we elkaar beïnvloeden. De omgeving
waarin we leven – met instituties zoals scholen, overheid en cultuur – geeft ons kansen maar
ook beperkingen.
Samenlevingen werken met waarden en normen, waaronder veel ongeschreven regels die
bepalen wat wel en niet hoort.
Sociologen kijken o.a. naar ongelijkheid, subgroepen (bijv. religie) en
(veranderings)processen). Dit gaat ook over verschillende keuzes en beperkingen die
opgelegd worden door het systeem van waar we wonen. Keuzevrijheid.
,Sociologie zien in individuele keuzes:
Sociologie laat zien dat persoonlijke keuzes – zoals liefde, werk en het krijgen van kinderen –
sterk worden beïnvloed door je omgeving, ontmoetingskansen en sociale druk. Factoren
zoals welvaart, werkloosheid en overheidsbeleid (bijv. geboortestimulering in Estland)
bepalen mede wanneer mensen aan een relatie of kinderen beginnen, waardoor individuele
keuzes nooit helemaal individueel zijn. Dus de invloed van onze omgeving en de mensen om
ons heen is groot: we voelen sociale druk en proberen binnen die verwachtingen toch onze
eigen keuzes te maken, wat vaak moeilijk is te negeren.
Deel 2: Overzicht van de cursus
Literatuur: Dillon, Michele (2024), 4e editie. H7, H14 en H15 hoef je niet te lezen.
Dillen: Sociologie richt zich op individuen en hun interacties (microdynamics) en hoe die
beïnvloed worden door de context waarin zij zich begeven (hoe deze context de keuzes en
mogelijkheden van individuen beïnvloeden en beperken). En de keuzevrijheid (agency) die
individuen daarbinnen gebruiken.
Leerdoelen:
- Het verwerven van kennis met betrekking tot centrale theorieën en concepten in de
sociologie ten aanzien van maatschappelijke problemen, processen, structuren en
instituties.
- Het verwerven van kennis van de geschiedenis van de sociologie als
wetenschapsgebied, in het bijzonder de ontwikkeling in theorie.
- Het kunnen analyseren van actuele maatschappelijke vraagstukken aan de hand van
relevante, centrale sociologische theorieën en concepten.
- Het kunnen toepassen van centrale sociologische theorieën en concepten op
concrete sociale problematiek.
- Het leidinggeven aan en begeleiden van een werkgroep bijeenkomst
(moderatorschap) over een actueel maatschappelijk vraagstuk.
Toetsing
- 30% van je eindcijfer wordt bepaald door het moderatorschap
- 70% door twee toetsen
- Deeltoets 1: donderdag 11 december
- Deeltoets 2: dinsdag 20 januari
- Bij een cijfer voor een deeltoets lager dan een 5,5 en hoger dan een 4 kan een
aanvullende toets voor elke deeltoets gedaan worden
- De colleges leiden je door de literatuur, leggen accenten en geven voorbeelden
,Deel 3: Ontstaan sociologie en de rol van theorie
Sociologie
Sociologie staat voor:
– Socius (medemens)
– Logos (leer)
Comte (1798-1857)
Voordat sociologie bestond werd het denken over de samenleving vooral beschreven door
filosofen. De verlichting was een keerpunt voor de sociologie. De verlichting was de tijd van
het vooruitgangsdenken en emancipatie.
Rationalisatie/waarneembaarheid werd het uitgangspunt van het denken (het idee moet
getoetst kunnen worden) in plaats van religie en traditie. Deze ideeën van Comte wordt het
positivisme genoemd.
Het positivisme van Comte
Uitgangspunt moet zijn datgene wat waarneembaar is (empirisme: empirisch
bewijs).
Regels van de natuurwetenschap toepassen (bepaalde regelmatigheden of wetten
die begrip geven: systematisch onderzoek over hoe de samenleving functioneert).
Wetenschap is objectief (staat los van gevoelens/meningen/religie).
Een schema voor het begrijpen van de samenleving
Wetmatigheden: algemene regels, theorieën of verbanden
Condities: specifieke omstandigheden in de situatie die je onderzoekt. Welke
condities komen voor in de samenleving? (Context/situatie en verschil hierin).
Explanans: wat de verklaring vormt (W+C)
Explanandum: wat verklaard moet worden. Het verschijnsel dat je wil begrijpen. Valt
te verklaren uit de explanans (met de wetmatigheden en condities).
VB.
, - W: Naarmate er meer in de publieke gezondheidszorg wordt geïnvesteerd, is de
levensverwachting van mensen hoger
- C: In Nederland wordt er meer in de publieke gezondheidszorg geïnvesteerd dan in
de VS
- E: In Nederland is de levensverwachting hoger dan in de VS
Harriet Martineau (1802-1876)
Een van de eerste vrouwelijke sociologen
Vertaler van het werk van Auguste Comte en voegde er iets aan toe
Moraal en Manier, en de kracht van het waarnemen ervan. Zo vond Martine dat je
een samenleving kon begrijpen.
De mens als studieobject is niet hetzelfde als Object van exacte wetenschap, want de
mens is geen robot (ze moeten anders bestudeerd worden dan in de exacte
wetenschappen)
Interpretatieve benadering
Het onderwerp van de sociale wetenschappen betreft de mens en haar gedrag, wat
niet te vangen is in strakke wetten (doordat menselijk gedrag veranderlijk, afhankelijk
van cultuur en niet voorspelbaar is)
Een sociaalwetenschapper verhoudt zich anders tot zijn onderzoeksobject dan een
natuurwetenschapper (sociaalwetenschapper moet rekening houden met mensen
omdat ze gevoelens hebben).
Twee dominante (elkaar aanvullende) benaderingen
1. Positivistisch: de werkelijkheid kunnen we waarnemen en meten met indicatoren.
Met statistiek kunnen we de relaties tussen kenmerken vaststellen (vb. hoeveel geld
in de gezondheidszorg vergelijken met levensverwachting)
2. Interpretatief: verklaren van sociale fenomenen door het begrijpen van de alledaagse
gecontextualiseerde werkelijkheid. (Hoe kunnen we tot een beter begrip komen door
observatie)
Theorie – wat is het?
Sociologische theorie is een verzameling van concepten en uitspraken over relaties
daartussen, waarmee de patronen en processen in de samenleving worden
begrepen.
Theorieën geven antwoord op wetenschappelijke vragen over empirische sociale
fenomenen
Een theorie is in ontwikkeling, waarmee het een verzameling van kennis is, doordat
het in ontwikkeling is, gebruiken we ook theorieën van 200 jaar geleden, omdat ze
gedurende tijd worden aangepast/verder ontwikkeld.
Gebruik van theorie
Vraag – theoretisch antwoord – onderzoek naar het theoretische antwoord – nieuwe vraag
! Uit het boek moet je kennen: de theoretische concepten en relaties daartussen (want dat
maakt een theorie). Betekenis theorie. Wel weten wanneer ongeveer maar geen exacte
feitjes/jaartallen weten.
Hoorcollege 1, 11/11/2025, Comte en Harriet Martineau
Vandaag:
- Deel 1: Wat zijn de maatschappijwetenschappen en in het bijzonder wat is
sociologie?
- Deel 2: Overzicht van de cursus
- Deel 3: Ontstaan sociologie en de rol van theorie
Deel 1: Wat zijn de maatschappijwetenschappen en in het bijzonder wat is sociologie
Sociologie
Sociologie is een wetenschap die zich richt op hoe mensen vormgeven aan het samenleven.
Sociologie kijkt naar:
De maatschappij en haar interne verhoudingen (is er vrede/strijd onderling),
Processen (hoe dingen veranderen in de samenleving, veranderingsprocessen zoals
het mannenhuwelijk).
Structuren (om de samenleving op grotere schaal te regelen. Instituten: vb.
gemeentes)
Sociologie onderzoekt hoe mensen samenleven en hoe we elkaar beïnvloeden. De omgeving
waarin we leven – met instituties zoals scholen, overheid en cultuur – geeft ons kansen maar
ook beperkingen.
Samenlevingen werken met waarden en normen, waaronder veel ongeschreven regels die
bepalen wat wel en niet hoort.
Sociologen kijken o.a. naar ongelijkheid, subgroepen (bijv. religie) en
(veranderings)processen). Dit gaat ook over verschillende keuzes en beperkingen die
opgelegd worden door het systeem van waar we wonen. Keuzevrijheid.
,Sociologie zien in individuele keuzes:
Sociologie laat zien dat persoonlijke keuzes – zoals liefde, werk en het krijgen van kinderen –
sterk worden beïnvloed door je omgeving, ontmoetingskansen en sociale druk. Factoren
zoals welvaart, werkloosheid en overheidsbeleid (bijv. geboortestimulering in Estland)
bepalen mede wanneer mensen aan een relatie of kinderen beginnen, waardoor individuele
keuzes nooit helemaal individueel zijn. Dus de invloed van onze omgeving en de mensen om
ons heen is groot: we voelen sociale druk en proberen binnen die verwachtingen toch onze
eigen keuzes te maken, wat vaak moeilijk is te negeren.
Deel 2: Overzicht van de cursus
Literatuur: Dillon, Michele (2024), 4e editie. H7, H14 en H15 hoef je niet te lezen.
Dillen: Sociologie richt zich op individuen en hun interacties (microdynamics) en hoe die
beïnvloed worden door de context waarin zij zich begeven (hoe deze context de keuzes en
mogelijkheden van individuen beïnvloeden en beperken). En de keuzevrijheid (agency) die
individuen daarbinnen gebruiken.
Leerdoelen:
- Het verwerven van kennis met betrekking tot centrale theorieën en concepten in de
sociologie ten aanzien van maatschappelijke problemen, processen, structuren en
instituties.
- Het verwerven van kennis van de geschiedenis van de sociologie als
wetenschapsgebied, in het bijzonder de ontwikkeling in theorie.
- Het kunnen analyseren van actuele maatschappelijke vraagstukken aan de hand van
relevante, centrale sociologische theorieën en concepten.
- Het kunnen toepassen van centrale sociologische theorieën en concepten op
concrete sociale problematiek.
- Het leidinggeven aan en begeleiden van een werkgroep bijeenkomst
(moderatorschap) over een actueel maatschappelijk vraagstuk.
Toetsing
- 30% van je eindcijfer wordt bepaald door het moderatorschap
- 70% door twee toetsen
- Deeltoets 1: donderdag 11 december
- Deeltoets 2: dinsdag 20 januari
- Bij een cijfer voor een deeltoets lager dan een 5,5 en hoger dan een 4 kan een
aanvullende toets voor elke deeltoets gedaan worden
- De colleges leiden je door de literatuur, leggen accenten en geven voorbeelden
,Deel 3: Ontstaan sociologie en de rol van theorie
Sociologie
Sociologie staat voor:
– Socius (medemens)
– Logos (leer)
Comte (1798-1857)
Voordat sociologie bestond werd het denken over de samenleving vooral beschreven door
filosofen. De verlichting was een keerpunt voor de sociologie. De verlichting was de tijd van
het vooruitgangsdenken en emancipatie.
Rationalisatie/waarneembaarheid werd het uitgangspunt van het denken (het idee moet
getoetst kunnen worden) in plaats van religie en traditie. Deze ideeën van Comte wordt het
positivisme genoemd.
Het positivisme van Comte
Uitgangspunt moet zijn datgene wat waarneembaar is (empirisme: empirisch
bewijs).
Regels van de natuurwetenschap toepassen (bepaalde regelmatigheden of wetten
die begrip geven: systematisch onderzoek over hoe de samenleving functioneert).
Wetenschap is objectief (staat los van gevoelens/meningen/religie).
Een schema voor het begrijpen van de samenleving
Wetmatigheden: algemene regels, theorieën of verbanden
Condities: specifieke omstandigheden in de situatie die je onderzoekt. Welke
condities komen voor in de samenleving? (Context/situatie en verschil hierin).
Explanans: wat de verklaring vormt (W+C)
Explanandum: wat verklaard moet worden. Het verschijnsel dat je wil begrijpen. Valt
te verklaren uit de explanans (met de wetmatigheden en condities).
VB.
, - W: Naarmate er meer in de publieke gezondheidszorg wordt geïnvesteerd, is de
levensverwachting van mensen hoger
- C: In Nederland wordt er meer in de publieke gezondheidszorg geïnvesteerd dan in
de VS
- E: In Nederland is de levensverwachting hoger dan in de VS
Harriet Martineau (1802-1876)
Een van de eerste vrouwelijke sociologen
Vertaler van het werk van Auguste Comte en voegde er iets aan toe
Moraal en Manier, en de kracht van het waarnemen ervan. Zo vond Martine dat je
een samenleving kon begrijpen.
De mens als studieobject is niet hetzelfde als Object van exacte wetenschap, want de
mens is geen robot (ze moeten anders bestudeerd worden dan in de exacte
wetenschappen)
Interpretatieve benadering
Het onderwerp van de sociale wetenschappen betreft de mens en haar gedrag, wat
niet te vangen is in strakke wetten (doordat menselijk gedrag veranderlijk, afhankelijk
van cultuur en niet voorspelbaar is)
Een sociaalwetenschapper verhoudt zich anders tot zijn onderzoeksobject dan een
natuurwetenschapper (sociaalwetenschapper moet rekening houden met mensen
omdat ze gevoelens hebben).
Twee dominante (elkaar aanvullende) benaderingen
1. Positivistisch: de werkelijkheid kunnen we waarnemen en meten met indicatoren.
Met statistiek kunnen we de relaties tussen kenmerken vaststellen (vb. hoeveel geld
in de gezondheidszorg vergelijken met levensverwachting)
2. Interpretatief: verklaren van sociale fenomenen door het begrijpen van de alledaagse
gecontextualiseerde werkelijkheid. (Hoe kunnen we tot een beter begrip komen door
observatie)
Theorie – wat is het?
Sociologische theorie is een verzameling van concepten en uitspraken over relaties
daartussen, waarmee de patronen en processen in de samenleving worden
begrepen.
Theorieën geven antwoord op wetenschappelijke vragen over empirische sociale
fenomenen
Een theorie is in ontwikkeling, waarmee het een verzameling van kennis is, doordat
het in ontwikkeling is, gebruiken we ook theorieën van 200 jaar geleden, omdat ze
gedurende tijd worden aangepast/verder ontwikkeld.
Gebruik van theorie
Vraag – theoretisch antwoord – onderzoek naar het theoretische antwoord – nieuwe vraag