Voorwaardelijk opzet
= de verdachte heeft de aanmerkelijke kans dat het gevolg zou intreden bewust
aanvaard.
Voorwaardelijk opzet bestaat uit drie componenten, die afzonderlijk afgelopen dienen
te
worden:
Component 1: Aanmerkelijke kans
[Beantwoord deze vraag: waar moet een aanmerkelijke kans op bestaan?]
Bestond er een aanmerkelijke kans dat het gevolg zou intreden door het handelen
van de verdachte?
Volgens r.o. 3.6 van het hiv 1 arrest moet bij de beantwoording van deze vraag
worden vastgesteld of objectief beschouwd een aanmerkelijke kans op het ontstaan
van het gevolg heeft bestaan. Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van de
omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de
gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Bij het vaststellen van de aanmerkelijke kans moet niet worden gekeken naar de aard
van het gevolg. Het zal in alle gevallen moet gaan om een kans die naar algemene
ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten. Dit blijkt uit r.o. 3.6.
Component 2: Bewust (weten)
[Waar moet de verdachte zich bewust van zijn?]
Was de verdachte zich bewust van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zou
intreden?
Uit r.o. 3.6 van het arrest hiv 1 blijkt dat het bewustzijn van de verdachte moet
worden vastgesteld of verondersteld. Bij dit laatste kan volgens paragraaf 6.3.5 van
Lindenbergh & Wolswijk gebruik worden gemaakt van algemene ervaringsregels.
1. Vaststellen casus (bijv. verklaring) is het hieruit niet op te maken? Stap 2.
2. Veronderstellen objectiveren en normativeren
- Objectiveren = er wordt vastgesteld dat een bepaald fenomeen/gevolg een
feit van algemene bekendheid is. Iemand met een kogel schieten is dus
algemeen bekend dodelijk
- Normativeren = er wordt gesteld dat iedereen iets weet en dat de
verdachte dat dus ook weet (tenzij contra-indicaties)
- Objectiveren en normativeren hoort bij elkaar en gaan samen gepaard
Component 3: Aanvaarden (willen)
[Wat moet de verdachte aanvaarden?]
Heeft de verdachte de aanmerkelijke kans op het gevolg ook aanvaard?
Volgens het arrest hiv 1(r.o. 3.6) kunnen we hierbij kijken naar de verklaringen van de
verdachte en/of eventuele getuigenverklaring. Indien dit geen inzicht geeft in
hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, kunnen we kijken
naar de feitelijke omstandigheden van het geval. Hierbij zijn de aard van de
gedraging en de omstandigheden waaronder deze plaatsvond relevant. Bepaalde
, gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo
zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties- niet
anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende
gevolg heeft aanvaard.
Culpa/schuld
Culpa = verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid
1. Aanmerkelijke onvoorzichtigheid (objectieve zijde)
= de verdachte had anders moeten handelen.
a) Onvoorzichtig
= is het gedrag onvoorzichtig?
- In strijd met normen, zorgplichten, voorschriften
- Ook wel: is het gedrag wederrechtelijk?
b) Aanmerkelijk onvoorzichtig
= had een normaal redelijk denkend mens het beter gedaan? (culpa lata)
- Niet: culpa levis
- Factoren: hoeveel normen, ernst normen, garantenstellung,(on) geoorloofd
risico
Zie r.o. 3.5 van HR black-out arrest
2. Verwijtbaar (subjectieve zijde)
= de verdachte had anders kunnen handelen
- Is in beginsel gegeven, tenzij er sprake is van een schulduitsluitingsgrond
Zie r.o. 3.7 van HR black-out arrest
Medeplegen
art. 47 lid 1 Sr medeplegen staat niet uitgelegd in de wet, daarom kijken naar het
overzichtsarrest medeplegen.
Criterium = voldoende nauwe en bewuste samenwerking (r.o. 3.1 overzichtsarrest
medeplegen)
1. Accessoriteit
= er is daadwerkelijk overgegaan tot een strafbaar feit
2. Nauwe samenwerking (objectieve deel)
1. Gezamenlijke uitvoering (elkaar versterken, samen het feit begaan)
2. Geen gezamenlijke uitvoering
- bijv. het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht
met medeplichtigheid in verband gebracht
Toch bewezenverklaring medeplegen? Bijzondere motiveringsplicht
= nauwe en bewuste samenwerking wezenlijke bijdrage
Factoren (hoort bij gezamenlijke uitvoering):
- Intensiteit samenwerking
- Onderlinge taakverdeling
- (Belang) rol in de voorbereiding, uitvoering of handeling delict