Arbeid en geschilbeslechting
Moot court woensdag 16 april 2025 10.00-11.00
Tentamen woensdag 23 april 2025 13.00 – 16.00
1
,Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 maandag 17 maart 2025 ...................................................................................................... 3
Werkcollege 1 woensdag 19 maart 2025 ................................................................................................. 11
Literatuur week 1 .................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 2 De procesinleiding: dagvaarding of verzoekschrift? ........................................................ 14
Hoofdstuk 3 Hoofdlijnen van de verzoekschrift- en dagvaardingsprocedure in eerste aanleg ............ 23
Hoofdstuk 4 Procedurele complicaties ................................................................................................ 33
Hoofdstuk 5 De vervaltermijnen van art. 7:686a BW .......................................................................... 41
Hoofdstuk 8 De ontbindingsprocedure ex art. 7:671b BW .................................................................. 47
Hoofdstuk 9 De ontbindingsprocedure ex art. 7:671c BW ................................................................... 52
Hoofdstuk 10 Defibrillator van het ontslagrecht: de procedure ex art. 7:681 BW ............................... 54
Hoofdstuk 11 De procedure ex art. 7:682 BW ..................................................................................... 58
Hoofdstuk 12 Kort geding in het arbeidsrecht ..................................................................................... 68
................................................................................................................................................................ 83
Hoofdstuk 14 Processuele aspecten rondom de zieke werknemer ..................................................... 83
Hoorcollege/Werkcollege 2 woensdag 26 maart 2025 ............................................................................. 87
Literatuur week 2 .................................................................................................................................... 92
D.J. Buijs en E.B. Wits, 'De vaststellingsovereenkomst in het arbeidsrecht', ArbeidsRecht 2019/26 ....... 92
N.M. Cuppen, 'Dwaling bij totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst: het
speelveld', TRA 2023/38....................................................................................................................... 96
D. Schwartz, '"En zij beloofden nooit meer iets van elkaar te vorderen..." Over het sprookje van de
finale kwijting in het arbeidsrecht', ArbeidsRecht 2022/29 ................................................................. 100
A.R. Houweling, 'Het bepaalde onbepaaldetijdscontract en de vaststellingsovereenkomst in strijd met
dwingend recht', Arbeidsrechtelijke Annotaties 2015/1.3. .................................................................. 104
Hoorcollege 3 maandag 31 maart 2025 ................................................................................................. 108
Aanvulling week 1 .............................................................................................................................. 108
Cassatie ............................................................................................................................................. 109
Werkcollege 3 woensdag 2 april 2025.................................................................................................... 117
Hoorcollege 4 maandag 7 april 2025...................................................................................................... 118
Werkcollege 4 woensdag 9 april 2025.................................................................................................... 125
Literatuur week 4 .................................................................................................................................. 127
Procesrecht in arbeidszaken............................................................................................................... 127
Hoofdstuk 6 Hoger beroep dagvaardingsprocedure .......................................................................... 127
Hoofdstuk 13 De appelprocedure ex art. 7:683 BW .......................................................................... 143
2
,Hoorcollege 1 maandag 17 maart 2025
Onderwerpen: eerste aanleg
Procederen in arbeidszaken
Uitgangspunt van oudsher: dagvaardingsprocedure
- Dagvaarding
o In het petitum beschrijf je wat je vordert
▪ Drie soorten vonnissen/beschikkingen die je kunt vragen:
• Verklaring voor recht → declaratoir
o Bijvoorbeeld verklaring voor recht dat er tussen partijen een
aovk bestaat of dat een vakbond niet onafhankelijk is
• Betaling van geldsom → condemnatoir vonnis
o Je laat de wederpartij veroordelen om een bedrag aan jou te
betalen
• Constitutief vonnis
o Bepaalde rechtstoestand wordt in het leven geroepen
- Conclusie van antwoord
o Ofwel: comparitie
▪ Gewoon een zitting en dan kunnen beide partijen nog wat vragen beantwoorden
van de rechter. Na de comparitie komt een vonnis of de rechter zegt de partijen
krijgen nog een kans repliek/dupliek. Kan ook tweede schriftelijke ronde.
o Ofwel: conclusie van repliek
Conclusie van dupliek
- Vonnis
Verzoekschriftprocedure
- Tot 1 juli 2015: dagvaardingsprocedure = hoofdroute, ook in ontslagrecht, uitzondering: 7:685 BW
(oud)
o Bewijsrecht nvt in dit artikel, want aard van de procedure verdroeg zich daar niet mee
(snelle beslissing naar billijkheid)
- Wet werk en zekerheid; herziening ontslagrecht – alle ontslagprocedures zijn onderworpen aan
verzoekschriftprocedure;
o Art. 7:686a lid 2 BW: “de gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde
zijn gebaseerd, worden ingeleid met een verzoekschrift”
- Verzoekschriftprocedure
o Verzoekschrift
o Verweerschrift
o Mondelinge behandeling
o Beschikking
Artikel 7:686a lid 3 BW
In gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde zijn gebaseerd, kunnen daarmee verband
houdende andere vorderingen worden ingediend met een verzoekschrift.
Ratio: efficiency – niet praktisch om twee verschillende procedures te hebben over elkaar rakende claims
- Voorbeelden wetsgeschiedenis:
o Achterstallig loon
o Inroepen concurrentiebeding
HR 30 juni 2017 New Hairstyle – ruim bereik; ook vorderingen tot betaling van schadevergoeding die niet
in directe relatie staan tot beëindiging van het dienstverband (advocaatkosten ivm eerder arbeidsgeschil).
Gaat niet alleen om vorderingen van de verzoeker, maar kan ook gaan om connexe vorderingen van de
verweerder.
3
, GHOSN/NMBV
Rb. Amsterdam 20 mei 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2559
Artikel 7:686a lid 3 BW ruim bereik; ook connexe tegenverzoeken, arbeidsovereenkomst niet steeds vereist.
Carlos Gosn is een libanese zakenman en ceo bij o.a. Nissan. Hij heeft zichzelf nogal wat bedragen
toegekend waarvan hij vond dat hem dat toekwam vanuit Nissan en een ander bedrijf. Op den duur
huisarrest en legde hij contact met twee Amerikaanse mariniers om hem Japan uit te smokkelen.
Er was in NL ook een BV (NM B.V.). Dit was een joint venture van Nissan en Mitsubishi. Gosn was hier
bestuurder van. Deze bv betaalde hem aanzienlijke bedragen bij wege van “loon”. Op een gegeven moment
toen hij in Japan vastzat kwam dit boven water. Hij is als bestuurder ontslagen bij NMBV.
Ghosn diende ontbindingsverzoek in en vorderde een billijke vergoeding van 10 miljoen euro (artikel 7:671c
BW). NMBV zei de arbeidsovereenkomst is niet rechtsgeldig aangegaan, nooit echt werk verricht en dit was
puur een vehikel om jouzelf te verrijken.
Tegenverzoek: terugbetaling van ruim 5 miljoen aan “loon” want helemaal geen rechtsgeldige
arbeidsovereenkomst tot stand gekomen, geen werk verricht; “arbeidsovereenkomst” was schijnhandeling.
Tegenverzoek dus eigenlijk gebaseerd op stelling dat er geen aovk is.
Ghosn: dit kan niet, want vordering moet wel uit hoofde van aovk.
Rechtbank Amsterdam:
59. In deze zaak heeft [verzoeker] zich in zijn verzoekschrift op het standpunt gesteld dat NMBV ernstig
verwijtbaar heeft gehandeld rondom zijn ontslag. Daartoe heeft [verzoeker] de feiten en omstandigheden
bij het tot stand komen van de arbeidsovereenkomst uitgebreid toegelicht en onderbouwd, net als de
situatie rondom zijn ontslag. NMBV heeft als verweer gevoerd, eveneens uitgebreid toegelicht en
onderbouwd, dat geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. In het verlengde daarvan heeft NMBV
twee tegenverzoeken ingesteld: een vordering tot terugbetaling van wat is uitbetaald op basis van de
arbeidsovereenkomst en een vordering tot betaling van de afgedragen loonheffing. Uit deze beschrijving
volgt al dat deze tegenverzoeken, en in het bijzonder de feiten en omstandigheden die daaraan ten
grondslag zijn gelegd, zozeer verbonden zijn met (het gevoerde debat over) de verzoeken van
[verzoeker], dat sprake is van daarmee verband houdende vorderingen als bedoeld in lid 3 van artikel
7:686a BW. Het is een samenhangend geschilpunt en met de behandeling in deze zaak wordt een dubbele
rechtsgang voorkomen.
61. Dat de tegenverzoeken niet direct zijn gebaseerd op de arbeidsovereenkomst is daartoe onvoldoende.
Het is evident dat de tegenverzoeken verband houden met de door [verzoeker] gestelde arbeidsrelatie en
het oordeel over het al dan niet bestaan van de arbeidsovereenkomst.
62. [verzoeker] heeft voorts aangevoerd, met verwijzing naar de hiervoor geciteerde toelichting uit de
wetsgeschiedenis, dat het (ook) bij lid 3 steeds moet gaan om een vordering die verband houdt met het
einde van de arbeidsovereenkomst en dat er dus in ieder geval van een arbeidsovereenkomst sprake moet
zijn.
Ook dit betoog kan hem niet baten. Het is juist dat de genoemde toelichting hiernaar verwijst (… alle
mogelijke vorderingen die bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst of herstel daarvan kunnen worden
ingesteld, …), maar uit de toelichting volgt daarnaast dat het doel van lid 3 juist is samenhangende
geschilpunten in één procedure op te lossen en een dubbele rechtsgang te voorkomen. Voor de rechtbank
is dat laatste aspect zwaarwegend, zeker in het geval als onderhavige waar geen nader feitelijke debat nodig
is om op de tegenverzoeken te kunnen beslissen nadat op de verzoeken van [verzoeker] is beslist.
4
Moot court woensdag 16 april 2025 10.00-11.00
Tentamen woensdag 23 april 2025 13.00 – 16.00
1
,Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 maandag 17 maart 2025 ...................................................................................................... 3
Werkcollege 1 woensdag 19 maart 2025 ................................................................................................. 11
Literatuur week 1 .................................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 2 De procesinleiding: dagvaarding of verzoekschrift? ........................................................ 14
Hoofdstuk 3 Hoofdlijnen van de verzoekschrift- en dagvaardingsprocedure in eerste aanleg ............ 23
Hoofdstuk 4 Procedurele complicaties ................................................................................................ 33
Hoofdstuk 5 De vervaltermijnen van art. 7:686a BW .......................................................................... 41
Hoofdstuk 8 De ontbindingsprocedure ex art. 7:671b BW .................................................................. 47
Hoofdstuk 9 De ontbindingsprocedure ex art. 7:671c BW ................................................................... 52
Hoofdstuk 10 Defibrillator van het ontslagrecht: de procedure ex art. 7:681 BW ............................... 54
Hoofdstuk 11 De procedure ex art. 7:682 BW ..................................................................................... 58
Hoofdstuk 12 Kort geding in het arbeidsrecht ..................................................................................... 68
................................................................................................................................................................ 83
Hoofdstuk 14 Processuele aspecten rondom de zieke werknemer ..................................................... 83
Hoorcollege/Werkcollege 2 woensdag 26 maart 2025 ............................................................................. 87
Literatuur week 2 .................................................................................................................................... 92
D.J. Buijs en E.B. Wits, 'De vaststellingsovereenkomst in het arbeidsrecht', ArbeidsRecht 2019/26 ....... 92
N.M. Cuppen, 'Dwaling bij totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst: het
speelveld', TRA 2023/38....................................................................................................................... 96
D. Schwartz, '"En zij beloofden nooit meer iets van elkaar te vorderen..." Over het sprookje van de
finale kwijting in het arbeidsrecht', ArbeidsRecht 2022/29 ................................................................. 100
A.R. Houweling, 'Het bepaalde onbepaaldetijdscontract en de vaststellingsovereenkomst in strijd met
dwingend recht', Arbeidsrechtelijke Annotaties 2015/1.3. .................................................................. 104
Hoorcollege 3 maandag 31 maart 2025 ................................................................................................. 108
Aanvulling week 1 .............................................................................................................................. 108
Cassatie ............................................................................................................................................. 109
Werkcollege 3 woensdag 2 april 2025.................................................................................................... 117
Hoorcollege 4 maandag 7 april 2025...................................................................................................... 118
Werkcollege 4 woensdag 9 april 2025.................................................................................................... 125
Literatuur week 4 .................................................................................................................................. 127
Procesrecht in arbeidszaken............................................................................................................... 127
Hoofdstuk 6 Hoger beroep dagvaardingsprocedure .......................................................................... 127
Hoofdstuk 13 De appelprocedure ex art. 7:683 BW .......................................................................... 143
2
,Hoorcollege 1 maandag 17 maart 2025
Onderwerpen: eerste aanleg
Procederen in arbeidszaken
Uitgangspunt van oudsher: dagvaardingsprocedure
- Dagvaarding
o In het petitum beschrijf je wat je vordert
▪ Drie soorten vonnissen/beschikkingen die je kunt vragen:
• Verklaring voor recht → declaratoir
o Bijvoorbeeld verklaring voor recht dat er tussen partijen een
aovk bestaat of dat een vakbond niet onafhankelijk is
• Betaling van geldsom → condemnatoir vonnis
o Je laat de wederpartij veroordelen om een bedrag aan jou te
betalen
• Constitutief vonnis
o Bepaalde rechtstoestand wordt in het leven geroepen
- Conclusie van antwoord
o Ofwel: comparitie
▪ Gewoon een zitting en dan kunnen beide partijen nog wat vragen beantwoorden
van de rechter. Na de comparitie komt een vonnis of de rechter zegt de partijen
krijgen nog een kans repliek/dupliek. Kan ook tweede schriftelijke ronde.
o Ofwel: conclusie van repliek
Conclusie van dupliek
- Vonnis
Verzoekschriftprocedure
- Tot 1 juli 2015: dagvaardingsprocedure = hoofdroute, ook in ontslagrecht, uitzondering: 7:685 BW
(oud)
o Bewijsrecht nvt in dit artikel, want aard van de procedure verdroeg zich daar niet mee
(snelle beslissing naar billijkheid)
- Wet werk en zekerheid; herziening ontslagrecht – alle ontslagprocedures zijn onderworpen aan
verzoekschriftprocedure;
o Art. 7:686a lid 2 BW: “de gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde
zijn gebaseerd, worden ingeleid met een verzoekschrift”
- Verzoekschriftprocedure
o Verzoekschrift
o Verweerschrift
o Mondelinge behandeling
o Beschikking
Artikel 7:686a lid 3 BW
In gedingen die op het in, bij of krachtens deze afdeling bepaalde zijn gebaseerd, kunnen daarmee verband
houdende andere vorderingen worden ingediend met een verzoekschrift.
Ratio: efficiency – niet praktisch om twee verschillende procedures te hebben over elkaar rakende claims
- Voorbeelden wetsgeschiedenis:
o Achterstallig loon
o Inroepen concurrentiebeding
HR 30 juni 2017 New Hairstyle – ruim bereik; ook vorderingen tot betaling van schadevergoeding die niet
in directe relatie staan tot beëindiging van het dienstverband (advocaatkosten ivm eerder arbeidsgeschil).
Gaat niet alleen om vorderingen van de verzoeker, maar kan ook gaan om connexe vorderingen van de
verweerder.
3
, GHOSN/NMBV
Rb. Amsterdam 20 mei 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2559
Artikel 7:686a lid 3 BW ruim bereik; ook connexe tegenverzoeken, arbeidsovereenkomst niet steeds vereist.
Carlos Gosn is een libanese zakenman en ceo bij o.a. Nissan. Hij heeft zichzelf nogal wat bedragen
toegekend waarvan hij vond dat hem dat toekwam vanuit Nissan en een ander bedrijf. Op den duur
huisarrest en legde hij contact met twee Amerikaanse mariniers om hem Japan uit te smokkelen.
Er was in NL ook een BV (NM B.V.). Dit was een joint venture van Nissan en Mitsubishi. Gosn was hier
bestuurder van. Deze bv betaalde hem aanzienlijke bedragen bij wege van “loon”. Op een gegeven moment
toen hij in Japan vastzat kwam dit boven water. Hij is als bestuurder ontslagen bij NMBV.
Ghosn diende ontbindingsverzoek in en vorderde een billijke vergoeding van 10 miljoen euro (artikel 7:671c
BW). NMBV zei de arbeidsovereenkomst is niet rechtsgeldig aangegaan, nooit echt werk verricht en dit was
puur een vehikel om jouzelf te verrijken.
Tegenverzoek: terugbetaling van ruim 5 miljoen aan “loon” want helemaal geen rechtsgeldige
arbeidsovereenkomst tot stand gekomen, geen werk verricht; “arbeidsovereenkomst” was schijnhandeling.
Tegenverzoek dus eigenlijk gebaseerd op stelling dat er geen aovk is.
Ghosn: dit kan niet, want vordering moet wel uit hoofde van aovk.
Rechtbank Amsterdam:
59. In deze zaak heeft [verzoeker] zich in zijn verzoekschrift op het standpunt gesteld dat NMBV ernstig
verwijtbaar heeft gehandeld rondom zijn ontslag. Daartoe heeft [verzoeker] de feiten en omstandigheden
bij het tot stand komen van de arbeidsovereenkomst uitgebreid toegelicht en onderbouwd, net als de
situatie rondom zijn ontslag. NMBV heeft als verweer gevoerd, eveneens uitgebreid toegelicht en
onderbouwd, dat geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. In het verlengde daarvan heeft NMBV
twee tegenverzoeken ingesteld: een vordering tot terugbetaling van wat is uitbetaald op basis van de
arbeidsovereenkomst en een vordering tot betaling van de afgedragen loonheffing. Uit deze beschrijving
volgt al dat deze tegenverzoeken, en in het bijzonder de feiten en omstandigheden die daaraan ten
grondslag zijn gelegd, zozeer verbonden zijn met (het gevoerde debat over) de verzoeken van
[verzoeker], dat sprake is van daarmee verband houdende vorderingen als bedoeld in lid 3 van artikel
7:686a BW. Het is een samenhangend geschilpunt en met de behandeling in deze zaak wordt een dubbele
rechtsgang voorkomen.
61. Dat de tegenverzoeken niet direct zijn gebaseerd op de arbeidsovereenkomst is daartoe onvoldoende.
Het is evident dat de tegenverzoeken verband houden met de door [verzoeker] gestelde arbeidsrelatie en
het oordeel over het al dan niet bestaan van de arbeidsovereenkomst.
62. [verzoeker] heeft voorts aangevoerd, met verwijzing naar de hiervoor geciteerde toelichting uit de
wetsgeschiedenis, dat het (ook) bij lid 3 steeds moet gaan om een vordering die verband houdt met het
einde van de arbeidsovereenkomst en dat er dus in ieder geval van een arbeidsovereenkomst sprake moet
zijn.
Ook dit betoog kan hem niet baten. Het is juist dat de genoemde toelichting hiernaar verwijst (… alle
mogelijke vorderingen die bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst of herstel daarvan kunnen worden
ingesteld, …), maar uit de toelichting volgt daarnaast dat het doel van lid 3 juist is samenhangende
geschilpunten in één procedure op te lossen en een dubbele rechtsgang te voorkomen. Voor de rechtbank
is dat laatste aspect zwaarwegend, zeker in het geval als onderhavige waar geen nader feitelijke debat nodig
is om op de tegenverzoeken te kunnen beslissen nadat op de verzoeken van [verzoeker] is beslist.
4