Samenvatting Bedrijfsadministratie 2.1 en 2.2

Bedrijfsadministratie 2.1 & 2.2
Hoorcollege week 1
Waardekringloop industriële onderneming




Balans
Debet Credit
Bezittingen Wijze van financiering:
Inclusief vorderingen * Eigen vermogen
* Schulden / Vreemd Vermogen

Winst- en verliesrekening/resultatenrekening
Debet Credit
Kosten Opbrengsten

 Hulprekeningen van het Eigen Vermogen.

Boekingsregels
Type grb.rekening Neemt toe Neemt af
Bezit (incl. vorderingen) Debiteren Crediteren
Schuld Crediteren Debiteren
Eigen vermogen Crediteren Debiteren
Opbrengsten Crediteren Debiteren
Kosten Debiteren Crediteren

1. Inkoop goederen
Voorraad goederen neemt toe = Debet
Schuld neemt toe = Credit
Te vorderen BTW neemt toe = Debet (toename van bezit, dit is een vordering)




1

,2. Verkoop goederen
Debiteuren (toename van bezit)
Aan te betalen btw (toename van een schuld, je ontvangt btw die je nog moet afdragen)
Aan Opbrengst verkopen (toename opbrengst)
+
Inkoopwaarde verkopen (toename kosten)
Aan Voorraad goederen (afname bezit)

De rubrieken




Rubriek 0: Langlopend zowel debet als credit
Rubriek 1: Kortlopend zowel debet als credit, zonder de voorraad.
Rubriek 2: tijdelijk op een rubriek geboekt, staan nog niet op de balans of winst- en verliesrekening
Rubriek 3: voorraad van de grondstoffen
Rubriek 4: alle kosten, bijv. loonkosten
Rubriek 5: indirecte kosten, hierbij weet je niet waar ze precies bij horen, bij welk product bijv.
Rubriek 6: fabricagekosten
Rubriek 7: voorraad gereed product, voorraad goederen in bewerking
Rubriek 8: Verkooprekeningen
Rubriek 9: Winst- en Verliesrekeningen.

Rubriek 0,1,3,7 = balans
Rubriek 2,4,5,6 = resultatenrekening

Kosten worden in eerste instantie geboekt in rubriek 4; daarna evt. doorboeken naar 5,6 of 8.

3. Welke rubrieken horen hierbij?
Voorraad goederen (grondstoffen) rubriek 3
Te vorderen btw (vlottende activa)  rubriek 1
Crediteuren (kortlopende schuld)  rubriek 1

4. welke rubrieken horen hierbij?
Debiteuren (kortlopende vordering)  rubriek 1
Aan Te betalen btw (kortlopende schuld)  rubriek 1
Aan Opbrengst verkopen (heeft met verkopen te maken)  rubriek 8
+
Inkoopwaarde verkopen (heeft met verkopen te maken)  rubriek 8
Aan voorraad goederen (voorraad gereed product)  rubriek 7


2

,Boekhoudkundig proces




Financiële feiten: inkoop, verkoop, productie (inkoopbon, productieregistratie, verkoopbon)
 Van deze financiële feiten maken we een journaalpost
 Van alle journaalposten maken we een proefbalans: van alle grootboekrekeningen zeggen:
welk bedrag is daar debet op geboekt, en welk bedrag is daar credit op geboekt.
o Voorraad: verkoop = credit geboekt + inkoop = debet geboekt.
 Van de proefbalans wordt een saldibalans gemaakt.
o Bij crediteuren: creditsaldo hoger dan debetsaldo = creditsaldo zal er staan.
 Van de saldibalans kan de winst- en verliesrekening worden afgeleid, nu weet je wat de
kosten en de opbrengsten zijn. = winst
 Als we de winst weten kan ook de eindbalans worden gemaakt, want je weet welk bedrag
(de winst) moet worden toegevoegd aan het Eigen Vermogen).

Hoorcollege week 2
De Boekingsgang




Nieuwe grootboekrekeningen boeken
Aanschaf van grondstoffen:
3.. Voorraad grondstoffen
1.. Te vorderen btw
Aan 1.. Crediteuren

 Activeren op balans, niet op resultatenrekening



3

, Verbruik van grondstoffen bij productie:
4.. Verbruik grondstoffen
Aan 3.. voorraad grondstoffen

 Van balans naar resultatenrekening geboekt.

Lonen
Loonbetaling:
2.. Tussenrekening lonen (brutosalaris: netto salaris + premies/sociale lasten)
Aan 1.. te betalen premies/sociale lasten
Aan 1.. Bank

Loonverdeling:
4.. directe loonkosten
4.. Indirecte loonkosten
Aan 2.. Tussenrekening lonen

 Kosten schuif je steeds naar een rubriek met een hoger nummer

Overige kosten
Afschrijvingskosten:
4.. Afschrijvingskosten
Aan 0.. Afschrijving vaste activa

Verkoopkosten:
4.. Verkoopkosten bijvoorbeeld
1.. Te vorderen BTW
Aan 1.. Crediteuren

Boekingsgang
- Alle kosten boeken we eerst in rubriek 4
- Vervolgens deze kosten doorboeken naar andere kostenrubriek
5.. Indirecte kosten
6.. Fabricagekosten
8.. Verkooprekeningen
 alle 3 resultatenrubrieken
 van rubriek 4 doorboeken naar 5,6 of 8 hiervoor gebruik je 499 Overboekingsrekening.

Kosten doorboeken
5.. Indirecte kosten
6.. Fabricagekosten
8.. Verkooprekeningen
Aan 499 Overboekingsrekening

Overboekingsrekening
Voordelen van gebruik overboekingsrekening
1. Eenvoudiger boeking
2. Saldi op grootboekrekeningen 400, 410 etc. blijven bestaan en worden niet afgeboekt  de
informatie blijft intact.



4