Cognitie en Gedrag
Week 1:
Signaaldetectietheorie
De signaaldetectietheorie is een denkkader en een verzameling
analysemethoden, die in veel uiteenlopende gebieden van de psychologie maar
ook in de maatschappij toe te passen zijn. Overal waar in onzekerheid
beslissingen worden genomen komt de signaal-detectietheorie in aanmerking als
model om de beslisser of het beslissingsproces te beschrijven.
Een sensor moet onderscheid maken tussen:
- Ruis: achtergrondactiviteit zonder echt signaal
- Signaal + ruis: wanneer er daadwerkelijk iets aan de hand is
Hit= correct, signaal aanwezig en herkend
Miss= gemist, signaal aanwezig maar niet herkent
False alarm= fout-positief, signaal gerapporteerd terwijl er geen is.
Correct rejection= juist negatief, geen signaal en ook niets gerapporteerd.
De waarnemer bepaalt een grens (criterium) waarboven hij ‘’ja’’ zegt. Een laag
criterium is riskant, meer hits maar ook meer false alarms. Een hoog criterium is
conservatief, minder false alarms maar meer misses.
Het onderscheidingsvermogen geeft aan hoe goed iemand signaal en ruis kan
scheiden, onafhankelijk van bias. De maat hiervan is d’ (prime).
- d’ = 0 geen onderscheid mogelijk
- d’ = hoog goed onderscheid
ROC-curve toont de verhouding tussen hits en false alarms aan bij verschillende
criteria. Een hoge curve betekent een beter onderscheidingsvermogen.
, Hoofdstuk 1: introduction to cognitive psychology
Cognitieve psychologie is de tak van de psychologie die zich bezighoudt met de
wetenschappelijke studie van de geest. De mind (geest) creëert en controleert de mentale
functies zoals perceptie, aandacht, geheugen, emoties, taal, beslissen, denken en redeneren.
Een andere definitie die zich richt op hoe de geest werkt, is: de geest is een systeem dat
representaties van de wereld creëert, zodat we daarbinnen kunnen handelen om onze doelen te
bereiken. deze definitie weerspiegelt het belang van de geest voor het functioneren en
overleven en biedt ook de basis van een beschrijving van hoe de geest deze doelen bereikt.
Donders (1868) was geïnteresseerd in hoe lang het duurt dat een persoon een keuze maakt. De
reactietijd, hoe lang duurt een reactie na een stimulus. Hij gebruikte twee meeteenheden voor
de reactie tijd.
- Simpele reactietijd taak: druk zo snel mogelijk als de lamp aan gaat
Stimulus detectie + motor respons
- Keuze reactietijd taak: druk links als de linker lamp aangaat en rechts als de
rechterlamp aangaat
Stimulus detectie + stimulus discriminatie + kiezen + motor respons
Duurt langer want meer processen
- Go/no go Reactietijd taak: druk links als de linker lamp aangaat als de rechterlamp
aangaat doe je niks
Stimulus detectie + stimulus discriminatie + motor respons
Wundt (1879) benadering heet structuralisme. Volgens het structuralisme wordt onze algehele
ervaring bepaald door het combineren van basiselementen van ervaring die sensaties werden
genoemd. Wundt dacht dat hij de wetenschappelijke beschrijving van de componenten van
ervaring kon bereiken door gebruik te maken van analytische introspectie, een techniek
waarbij getrainde deelnemers hun sensaties, gevoelens en denkprocessen beschreven als
reactie op stimuli.
Hermann Ebbinghaus (1885/1913) gebruikte een andere benadering om eigenschappen van de
geest te meten. Hij was geïnteresseerd in het bepalen van de aard van het geheugen en het
vergeten, specifiek hoe snel informatie die wordt geleerd, in de loop van de tijd verloren gaat.
Hij gebruikte een kwantitatieve methode om het geheugen te meten.
,Deze grafiek van procentuele besparingen versus tijd laat een zogenaamde spaarcurve zien.
het toont aan dat het geheugen snel afneemt gedurende de eerste twee dagen na het initiële
leren en daarna afvlakt. Deze curve was belangrijk omdat hij aantoonde dat geheugen
gekwantificeerd kon worden en dat functies zoals de spaarcurve gebruikt konden worden om
een eigenschap van de feest te beschrijven, in dit geval het vermogen om informatie te
onthouden.
William James (1890) beschreef belangrijke observaties over de geest. James observaties
waren niet gebaseerd op de resultaten van experimenten, maar op observaties over de werking
van zijn eigen geest. Een van de bekendste: ‘’miljoenen objecten zijn aanwezig voor mijn
zintuigen, maar komen nooit echt in mijn ervaring terecht. Waarom? Omdat ze me niet
interesseren. Mijn ervaring is waar ik mee instem om aandacht aan te besteden. Iedereen
weet wat aandacht is. Het is in het bezit nemen door de geest, in heldere en levendige vorm,
van één wat meerdere, gelijktijdig mogelijk objecten of gedachtestromen lijken te zijn. Het
impliceert terugtrekking uit sommige dingen om effectief met andere om te kunnen gaan.’’
Person procedure Results and contribution
conclusions
Donders (1868) Simple reaction vs Choise reaction time First cognitive
choice reaction time takes 100 ms longer, psychology
therefore it takes 100 experiment
ms to make a
descision
Wundt (1879) Analytic No reliable results Established first
introspection laboratory of
scientific psychology
Ebbinghaus (1885) Saving method to Forgetting occurs Quentitiave
measure forgetting rapidly in the first measurement of
one tot wo days after mental processes
original learning
James (1890) No experiments: Descriptions of a First psychology
reported wide range of textbook, some of
observations of his experiences his observations are
own experience still valid today
, John Watson had de benadering behaviorisme. In het volgende citaat zijn de doelen
uitgedrukt:
‘’psychologie zoals de behaviorist dit ziet, is een puur objectieve, experimentele tak van de
natuurwetenschap. Het theoretische doel is het voorspellen en beheersen van gedrag.
Introspectie vormt geen essentieel onderdeel van de mate waarin ze zich lenen voor
interpretatie in termen van bewustzijn. Wat we moeten doen is beginnen met psychologie en
gedrag, niet bewustzijn, tot het objectieve punt van onze aanval maken’’
2 belangrijke punten uit dit citaat:
1. Watson verwerpt de introspectie als methode
2. Waarneembaar gedrag, niet bewustzijn (dat onwaarneembare processen zoals denken,
emoties en redeneren zou omvatten), is het belangrijkste onderwerp van de studie.
Hierdoor werd gekeken naar de vraag ‘Wat is de relatie tussen stimuli in de omgeving en het
gedrag?’
Watson’s ideeën lijken op de klassieke conditionerig van Ivan Pavlov. Pavlov demonstreerde
dat honden konden worden aangezet tot kwijlen bij het geluid van een bel, wanneer dit geluid
eerder was gekoppeld aan de aankomst van voedsel. Watson toonde aan dat het zelfde
principe ook van toepassing is op menselijk gedrag. Voor Watson is wat er in ons hoofd
omgaat, fysiologisch of mentaal, irrelevant. Het enige waar hij om gaf, was hoe het koppelen
van de ene stimulus aan de andere stimulus het gedrag beïnvloedde.
Skinner leverde een ander instrument voor het bestuderen van de relatie tussen stimulus en
respons. Hij introduceerde operante conditionering, die zich richtte op hoe gedrag wordt
versterkt door het aanbieden van positieve bekrachtigers, zoals voedsel of sociale
goedkeuring.
Edward Tolman (1938) plaatste een rat in een doolhof:
Week 1:
Signaaldetectietheorie
De signaaldetectietheorie is een denkkader en een verzameling
analysemethoden, die in veel uiteenlopende gebieden van de psychologie maar
ook in de maatschappij toe te passen zijn. Overal waar in onzekerheid
beslissingen worden genomen komt de signaal-detectietheorie in aanmerking als
model om de beslisser of het beslissingsproces te beschrijven.
Een sensor moet onderscheid maken tussen:
- Ruis: achtergrondactiviteit zonder echt signaal
- Signaal + ruis: wanneer er daadwerkelijk iets aan de hand is
Hit= correct, signaal aanwezig en herkend
Miss= gemist, signaal aanwezig maar niet herkent
False alarm= fout-positief, signaal gerapporteerd terwijl er geen is.
Correct rejection= juist negatief, geen signaal en ook niets gerapporteerd.
De waarnemer bepaalt een grens (criterium) waarboven hij ‘’ja’’ zegt. Een laag
criterium is riskant, meer hits maar ook meer false alarms. Een hoog criterium is
conservatief, minder false alarms maar meer misses.
Het onderscheidingsvermogen geeft aan hoe goed iemand signaal en ruis kan
scheiden, onafhankelijk van bias. De maat hiervan is d’ (prime).
- d’ = 0 geen onderscheid mogelijk
- d’ = hoog goed onderscheid
ROC-curve toont de verhouding tussen hits en false alarms aan bij verschillende
criteria. Een hoge curve betekent een beter onderscheidingsvermogen.
, Hoofdstuk 1: introduction to cognitive psychology
Cognitieve psychologie is de tak van de psychologie die zich bezighoudt met de
wetenschappelijke studie van de geest. De mind (geest) creëert en controleert de mentale
functies zoals perceptie, aandacht, geheugen, emoties, taal, beslissen, denken en redeneren.
Een andere definitie die zich richt op hoe de geest werkt, is: de geest is een systeem dat
representaties van de wereld creëert, zodat we daarbinnen kunnen handelen om onze doelen te
bereiken. deze definitie weerspiegelt het belang van de geest voor het functioneren en
overleven en biedt ook de basis van een beschrijving van hoe de geest deze doelen bereikt.
Donders (1868) was geïnteresseerd in hoe lang het duurt dat een persoon een keuze maakt. De
reactietijd, hoe lang duurt een reactie na een stimulus. Hij gebruikte twee meeteenheden voor
de reactie tijd.
- Simpele reactietijd taak: druk zo snel mogelijk als de lamp aan gaat
Stimulus detectie + motor respons
- Keuze reactietijd taak: druk links als de linker lamp aangaat en rechts als de
rechterlamp aangaat
Stimulus detectie + stimulus discriminatie + kiezen + motor respons
Duurt langer want meer processen
- Go/no go Reactietijd taak: druk links als de linker lamp aangaat als de rechterlamp
aangaat doe je niks
Stimulus detectie + stimulus discriminatie + motor respons
Wundt (1879) benadering heet structuralisme. Volgens het structuralisme wordt onze algehele
ervaring bepaald door het combineren van basiselementen van ervaring die sensaties werden
genoemd. Wundt dacht dat hij de wetenschappelijke beschrijving van de componenten van
ervaring kon bereiken door gebruik te maken van analytische introspectie, een techniek
waarbij getrainde deelnemers hun sensaties, gevoelens en denkprocessen beschreven als
reactie op stimuli.
Hermann Ebbinghaus (1885/1913) gebruikte een andere benadering om eigenschappen van de
geest te meten. Hij was geïnteresseerd in het bepalen van de aard van het geheugen en het
vergeten, specifiek hoe snel informatie die wordt geleerd, in de loop van de tijd verloren gaat.
Hij gebruikte een kwantitatieve methode om het geheugen te meten.
,Deze grafiek van procentuele besparingen versus tijd laat een zogenaamde spaarcurve zien.
het toont aan dat het geheugen snel afneemt gedurende de eerste twee dagen na het initiële
leren en daarna afvlakt. Deze curve was belangrijk omdat hij aantoonde dat geheugen
gekwantificeerd kon worden en dat functies zoals de spaarcurve gebruikt konden worden om
een eigenschap van de feest te beschrijven, in dit geval het vermogen om informatie te
onthouden.
William James (1890) beschreef belangrijke observaties over de geest. James observaties
waren niet gebaseerd op de resultaten van experimenten, maar op observaties over de werking
van zijn eigen geest. Een van de bekendste: ‘’miljoenen objecten zijn aanwezig voor mijn
zintuigen, maar komen nooit echt in mijn ervaring terecht. Waarom? Omdat ze me niet
interesseren. Mijn ervaring is waar ik mee instem om aandacht aan te besteden. Iedereen
weet wat aandacht is. Het is in het bezit nemen door de geest, in heldere en levendige vorm,
van één wat meerdere, gelijktijdig mogelijk objecten of gedachtestromen lijken te zijn. Het
impliceert terugtrekking uit sommige dingen om effectief met andere om te kunnen gaan.’’
Person procedure Results and contribution
conclusions
Donders (1868) Simple reaction vs Choise reaction time First cognitive
choice reaction time takes 100 ms longer, psychology
therefore it takes 100 experiment
ms to make a
descision
Wundt (1879) Analytic No reliable results Established first
introspection laboratory of
scientific psychology
Ebbinghaus (1885) Saving method to Forgetting occurs Quentitiave
measure forgetting rapidly in the first measurement of
one tot wo days after mental processes
original learning
James (1890) No experiments: Descriptions of a First psychology
reported wide range of textbook, some of
observations of his experiences his observations are
own experience still valid today
, John Watson had de benadering behaviorisme. In het volgende citaat zijn de doelen
uitgedrukt:
‘’psychologie zoals de behaviorist dit ziet, is een puur objectieve, experimentele tak van de
natuurwetenschap. Het theoretische doel is het voorspellen en beheersen van gedrag.
Introspectie vormt geen essentieel onderdeel van de mate waarin ze zich lenen voor
interpretatie in termen van bewustzijn. Wat we moeten doen is beginnen met psychologie en
gedrag, niet bewustzijn, tot het objectieve punt van onze aanval maken’’
2 belangrijke punten uit dit citaat:
1. Watson verwerpt de introspectie als methode
2. Waarneembaar gedrag, niet bewustzijn (dat onwaarneembare processen zoals denken,
emoties en redeneren zou omvatten), is het belangrijkste onderwerp van de studie.
Hierdoor werd gekeken naar de vraag ‘Wat is de relatie tussen stimuli in de omgeving en het
gedrag?’
Watson’s ideeën lijken op de klassieke conditionerig van Ivan Pavlov. Pavlov demonstreerde
dat honden konden worden aangezet tot kwijlen bij het geluid van een bel, wanneer dit geluid
eerder was gekoppeld aan de aankomst van voedsel. Watson toonde aan dat het zelfde
principe ook van toepassing is op menselijk gedrag. Voor Watson is wat er in ons hoofd
omgaat, fysiologisch of mentaal, irrelevant. Het enige waar hij om gaf, was hoe het koppelen
van de ene stimulus aan de andere stimulus het gedrag beïnvloedde.
Skinner leverde een ander instrument voor het bestuderen van de relatie tussen stimulus en
respons. Hij introduceerde operante conditionering, die zich richtte op hoe gedrag wordt
versterkt door het aanbieden van positieve bekrachtigers, zoals voedsel of sociale
goedkeuring.
Edward Tolman (1938) plaatste een rat in een doolhof: