Amsterdam
Handig om te weten, standaard parameters:
Hartslag; 60-100
Ademfrequentie; 14-20 ademhalingen per minuut
Bloeddruk; 120/80 mmHg
Infectie en inflammatie:
Meningitis= ontsteking van de hersenvliezen, leukocyten in de CSF. Virale meningitis
komt het vaakst voor.
Bacteriële meningitis is ernstiger. Ziekte van Kawasaki= ontsteking van de middelgrote
bloedvaten op meerdere plekken in het lichaam. Behandeling; immunoglobulines ( ter
preventie aneurysmata) en aspirine ter preventie van trombose.
Infectie= invasie van micro-organisme in weefsel, dit kan een virus, bacterie, parasiet of
schimmel zijn. 5 lokale symptomen van inflammatie
- Rubor ( roodheid)
- Calor (warmte)
- Dolor (pijn)
- Tumor (zwelling)
- Functio laesea (functieverlies)
Systemische symptomen= koorts, koude rillingen, malaise, verminderde eetlust,
gewichtsverlies, zweten, sepsis.
Mogelijke infectieroutes; aerosol (TBC influenza), diarree, excreta ( uitgescheiden
lichaamsstoffen).
Koorts = lichaamstemperatuur hoger dan 38 graden, komt door verhoogd setpoint van
hypothalamus.
Ontstaan koorts;
- Er ontstaan systemische ontstekingsreactie op pyrogeen toxine
- Hierdoor ontstaat cytokinen en prostaglandinen vrij waardoor setpoint wordt
verhoogd (lichaam denkt dat het warmer moet worden dan dat het is)
- Door verhoging van het setpoint, is er een afname van waterafgifte dankzij
vasoconstrictie. Daarnaast is er een toename van waterproductie hierdoor
ontstaan rillingen.
Als koorts ontstaat krijg je rillingen→ setpoint is lager dan lichaamstemperatuur, wil
warmte creëren. Als koorts daalt dan ga je zweten.
Oorzaken koorts→ infecties, maligniteit, systeemziekte
Behandeling→ aspirine, ibuprofen en paracetamol→ remming van het COX eiwit→
remming prostaglandines dit heeft een antipyretisch effect.
Sepsis→ ernstig zieke patiënt met onder andere tachycardie, koorts, sufheid en
hypotensie. Systemisch inflammatoire responssyndroom (SIRS) indien 2 of meer
klachten
, - Koorts (hoger dan 38.3 graden) of lager dan 36
- Hartfrequentie hoger dan 90BPM
- Tachypnoe, ademfrequentie meer dan 20/min
- Leukocyt gehalte
- Meer dan 10% staafvormige granulocyten
Koorts en sepsis
SOFA criteria gebruikt voor sepsis; sepsis organ failure assessment→ waarbij organen
uitvallen waardoor de patiënt in de problemen komt. Sepsis is een gegeneraliseerde
ontstekingsreactie veroorzaakt door een infectie, de SIRS criteria worden hiervoor
gebruikt → systemic inflammatory response syndrome, meer dan 2 criteria voldaan
- Temperatuur 38 of lager 36
- Hartfrequentie
- Ademfrequentie
- Leukocyten
SIRS criteria niet specifiek genoeg vr bacteriële infectie niet sensitief vr mortaliteit.
Samengevat; de gevolgen van sepsis zijn orgaandisfunctie, gestoorde perfusie,
metabole ontregeling, ontregelde gastheerresponse en een levensbedreigende situatie.
Bacteriemie is groei van bacteriën in een bloedkweek.
Oorzaken van sepsis= pneumonie, UWI, cellulitis, postoperatieve infectie en lijnen
infectie
- Gram positieve en negatieve bacterie
- Anaerobe en gisten, maar komen niet vaak voor
Pathogenese sepsis
- Er is sprake van een immunologische destructie van het immuunsysteem is als
het ware ontspoort. Er kan sprake zijn van PICS; persistent inflammation
immunosuppression catabolims syndrome. Dus persisterende inflammatie maar
tegelijkertijd immunosupressie.
Lactaat is verhoogd bij sepsis, er is sprake van een perfusie probleem in de periferie,
men gaat over naar anaerobe glycolyse er is inadequaat zuurstof transport→ er is sprake
van hypermetabolisme en verhoogd zuurstof verbruik er is dus een relatief zuurstof
tekort. Lever werkt minder goed waardoor de lactaat klaring daalt.
ARDS→ acute respiratory disstress syndrome, door alveolicappilaire schade en volume
resuscitatie kan er longoedeem ontstaan.
Meningitis:
- Ontsteking van de 3 hersenvliezen
Gram negatieve bacterie→ dunne laag, het verkleurd roze in gramkleuring
Gram positieve bacterie→ dikke peptidoglycaanlaag en kleur blauw/paars bij
gramkleuring.
,Bouw en beweging:
Anatomie;
Mediaan= verdeelt het lichaam in 2 helften, verticaal
Sagittaal= verdeeld het lichaam naar de mediaan toe
Frontaal= verdeeld het lichaam in anterieur en posterior
Transversaal= verdeeld het lichaam in boven en onder
De as staat altijd loodrecht op het vlak.
- De longitudinale as staat loodrecht op het transversale vlak→ hier is endorotatie
en exorotatie mogelijk
- De transversale as (pijl) in het saggitale vlak zijn voor en achter bewegingen
mogelijk → flexie en extensie
- De saggitale as in het frontale vlak zijn zijwaarste bewegingen mogelijk→
abductie en adductie
Meestal staat de beweging parallel aan het vlak
Inferomediaal= dichterbij de voeten en dichtbij de mediaan vlak
Superolateraal= dichterbij het hoofd verder van de mediaane vlak
Proximaal= dichtbij
Distaal= ver weg
Dorsum= rugzijde
Lateraliteit
- Bilateraal= rechtse en linkse structuren
- Unilateraal= een zijde
- Ipselateraal= aan dezelfde zijde van het lichaam
- Contralateraal= andere zijde van het lichaam
Extensie – voet naar ‘achteren” bewegen
Flexie= nr voor bewegen
Dorsieflexie= voet naar boven bewegen (teen nr hoofd)
Plantairflexie= vopet naar beneden bewegen (alsof je op de planten gaat staan)
Abductie= zijwaartse beweging weg van het lichaam
Adductie= zijwaartse beweging naar het lichaam
Huid
- Bescherming
- Bijeenhouden van de organen
- Warmteregulatie
- Sensatie en gevoel
- Productie en opslag van vitamine D
Huid bestaat uit dermis en epidermis, epidermis bestaat uit plaveisel
epitheel en wordt voorzien van voedingsstoffen uit de bloedvaten van de dermis.
Dermis→ bestaat uit stevig bindweefsel (elastisch en collageen), bloedvaten,
zweetklieren.
, Subcutaan weefsel (onder dermis) → vet
Huidligamenten→ hechten het diepe deel van de dermis aan diepe fascie, diep
gelegen deel van bindweefsel rondom botten, spieren en gewrichten. Fascie vormt ook
retinacula→ houd spierpezen op hun plek bij beweging, het ligt ook rondom de bursae
(die het gewricht smeren).
Skelet:
Axiale skelet= cranium (schedel) tot sarcum ( heiligbeen, bekken)
Appendiculaire skelet= schouders, heupen, extremiteiten
Bot wordt omgeven door periost → bindweefsel dat een bijdrage levert aan de voeding
van het botweefsel en een aanhechtingspunt voor pezen en ligamenten. Bot zorgt voor:
- Bescherming vitale structuren
- Ondersteuning van het lichaam
- Mechanische basis voor beweging
- Opslag van zouten
- Productie van bloedcellen
Kraakbeen= flexibel soort bindweefsel,
komt voor op plaatsen die meer flexibel zijn,
aanhechting ribben en sternum. Ook de
gewrichtsoppervlakken hierdoor is er
minder wrijving.
Perichondrium= fibreus bindweefsel, dat
met uitzondering van de gewrichtsvlakken, bindweefselelementen omvat.
- De periost en perichondrium zorgen voor het voeden van weefsel.
- Ook kunnen ze nieuw kraak en bindweefsel maken (breuk).
- Ze zijn ook verbindingen voor de aanhechting van pezen en ligamenten.
2 typen botten
- Corticalis (compact) = bevind zich aan de buitenzijde
- Sprongiosa (sponsachtig, mergholte); bevindt zich binnen in het bot
Ontwikkeling bot:
Bot is van mesenchymale oorsprong. Ontstaat na intramembreuze of endochondrale
ossificatie.
Intramembraneuze proces→ bot ontstaat direct uit mesenchym in foetale periode.
Endochondrale ossificatie→ is er al kraakbeen aangelegd in foetale periode en wordt
daaruit het bot gevormd.
In het kraakbeen ontstaat een primair ossificatie centrum → hierin penetreren
capillairen. In het centrum bevind het diafyse en periferie de epifyse (secundaire
ossificatiecentrum). De diafyse en epifyse worden tot de volwassen leeftijd van elkaar
gescheiden door epifysairschijven.