8.1 + 8.2
● Religie speelde in de zestiende eeuw een belangrijke rol in de samenleving en
zorgde voor cohesie.
- Keizer Karel wilde de eenheid te versterken door maar 1 religie toe te staan, maar
helaas zorgde dat in Nederland voor meer conflict → eindigde in 1555 met
Vrede van Augsburg, werd voortgezet met het Plakkaat van Verlatinghe
(1581).
● Sociale cohesie is een bindmiddel in de samenleving en zorgt voor minder conflict.
Daarbij zorgde het ook voor de oorsprong van culturen in Europa.
- Het sociale leven kent regels, sociale instituties: complex van min of meer
geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties
reguleren (huwelijk, onderwijssysteem, Kerst, tweede feestdagen).
8.3
● Functionalismeparadigma: sociale cohesie is een belangrijke factor voor het
voortbestaan van de samenleving.
- Groepen zorgen voor de binding van de samenleving, en bij toename van sociale
cohesie ontstaat er een dominante cultuur met gemeenschappelijke waarden en
normen en mensen zijn eerder geneigd die normen en waarden na te leven als
anderen dat ook doen (Emile Durkheim).
● Conflictparadigma: afwezigheid van sociale cohesie is de oorzaak van conflict.
- Er bestaat ook een dominante cultuur, maar niet iedereen handhaaft die.
- Sociale ongelijkheid en uitbuiting zijn de oorzaak van een gebrek aan sociale cohesie
(Theodor Adorno).
- De cultuurindustrie kan de conflicten onderdanig houden.
● Sociaalconstructivisme: actoren zijn belangrijk binnen de sociale cohesie →
persoonlijke identiteit die ontwikkelt door samenhang met verschillende
groepen (multiple identity).
- Voorbeelden hiervan zijn het gedrag van iemand thuis en op school en het
verschillende gedrag in vriendengroepen.
● Rationele-actor-paradigma: onderzoek gaat naar de houding van actoren als
individu → bindingen worden alleen onderhouden als het individu daar
baat bij heeft.
- Er zullen geen collectieve goederen ontstaan omdat vrijwel iedereen een free rider is,
maar binding kan dit oplossen (Mancur Olson).
8.4
● Confessionalisme: gebaseerde visie op religie (niet links of rechts).
- Waarden als naastenliefde, samenwerking, harmonie en rechtvaardigheid
belangrijk → sociale cohesie wordt sterker (inzet door maatschappelijk
middenveld).
- Belangrijke stroming is fundamentalisme: 1 godsdienst moet heersen (rechts).
● Fascisme: extreemrechts die volk en vaderland superieur vindt.
- Willen met geweld de macht grijpen en willen het ¨eigen¨ volk tegen buitenlandse
invloeden beschermen (ontstaan natie: volk dat een eigen staat wilt).
- Verschil tussen fascisme en nazisme → fascisme laat alleen mensen toe
met dezelfde cultuur, nazisme alleen mensen die volgens hen ¨goed¨ zijn.
● Religie speelde in de zestiende eeuw een belangrijke rol in de samenleving en
zorgde voor cohesie.
- Keizer Karel wilde de eenheid te versterken door maar 1 religie toe te staan, maar
helaas zorgde dat in Nederland voor meer conflict → eindigde in 1555 met
Vrede van Augsburg, werd voortgezet met het Plakkaat van Verlatinghe
(1581).
● Sociale cohesie is een bindmiddel in de samenleving en zorgt voor minder conflict.
Daarbij zorgde het ook voor de oorsprong van culturen in Europa.
- Het sociale leven kent regels, sociale instituties: complex van min of meer
geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties
reguleren (huwelijk, onderwijssysteem, Kerst, tweede feestdagen).
8.3
● Functionalismeparadigma: sociale cohesie is een belangrijke factor voor het
voortbestaan van de samenleving.
- Groepen zorgen voor de binding van de samenleving, en bij toename van sociale
cohesie ontstaat er een dominante cultuur met gemeenschappelijke waarden en
normen en mensen zijn eerder geneigd die normen en waarden na te leven als
anderen dat ook doen (Emile Durkheim).
● Conflictparadigma: afwezigheid van sociale cohesie is de oorzaak van conflict.
- Er bestaat ook een dominante cultuur, maar niet iedereen handhaaft die.
- Sociale ongelijkheid en uitbuiting zijn de oorzaak van een gebrek aan sociale cohesie
(Theodor Adorno).
- De cultuurindustrie kan de conflicten onderdanig houden.
● Sociaalconstructivisme: actoren zijn belangrijk binnen de sociale cohesie →
persoonlijke identiteit die ontwikkelt door samenhang met verschillende
groepen (multiple identity).
- Voorbeelden hiervan zijn het gedrag van iemand thuis en op school en het
verschillende gedrag in vriendengroepen.
● Rationele-actor-paradigma: onderzoek gaat naar de houding van actoren als
individu → bindingen worden alleen onderhouden als het individu daar
baat bij heeft.
- Er zullen geen collectieve goederen ontstaan omdat vrijwel iedereen een free rider is,
maar binding kan dit oplossen (Mancur Olson).
8.4
● Confessionalisme: gebaseerde visie op religie (niet links of rechts).
- Waarden als naastenliefde, samenwerking, harmonie en rechtvaardigheid
belangrijk → sociale cohesie wordt sterker (inzet door maatschappelijk
middenveld).
- Belangrijke stroming is fundamentalisme: 1 godsdienst moet heersen (rechts).
● Fascisme: extreemrechts die volk en vaderland superieur vindt.
- Willen met geweld de macht grijpen en willen het ¨eigen¨ volk tegen buitenlandse
invloeden beschermen (ontstaan natie: volk dat een eigen staat wilt).
- Verschil tussen fascisme en nazisme → fascisme laat alleen mensen toe
met dezelfde cultuur, nazisme alleen mensen die volgens hen ¨goed¨ zijn.