Samenvatting Begrippen van belang bij het aanduiden van structuren bij organismen

Begrippen die van belang zijn bij de lokalisatie:

Craniaal: richting het hoofd/de kop

Caudaal: richting de voeten

Ventraal: voorkant van het lichaam

Dorsaal: achterkant van het lichaam

Mediaal: in de middenlijn van het organisme

Lateraal: naar de zijkanten, verder van de middenlijn af

Proximaal: dichtbij de middenlijn

Distaal: van de middenlijn af

Sagittaal vlak: zie afb. verdeling tussen linker en rechterzijde

Transversaal vlak: zie afb.

Dorsaal vlak: zie afb.

Coronaal vlak: tussen voor en achterzijde (frontaal)

Rostraal: voorzijde

Anterior: voorzijde lichaam

Posterior: achterzijde van het lichaam

Superior: boven, richting het hoofd.

Inferior: beneden, richting de voeten

Ipsilateraal: structuren die zich aan de zelfde kant van het organisme bevinden

Contralateraal: structuren die zich aan de andere kant van het lichaam bevinden

Retroperitoneaal: De retroperitoneale ruimte of het retroperitoneum bevindt zich achter (Latijn:
retro = aan de achterkant) en dus buiten de peritoneale holte

Abductie: ledemaat van de af bewegen

Adductie: Ledemaat naar je toe bewegen