Les1
1. Wat is een resulterende kracht?
2. Wat zijn reactiekrachten?
3. Wat zijn de drie evenwichtsvoorwaarden?
4. Geef een omschrijving van de begrippen kracht, moment en koppel.
5. Geef een korte typering van de begrippen 'statisch bepaalde constructie' en 'statisch
onbepaalde constructie'.
Antwoorden
1. Een resulterende kracht is een kracht die hetzelfde effect heeft als de afzonderlijke
krachten bij elkaar opgeteld.
2. Reactiekrachten zorgen voor evenwicht. In een evenwichtssituatie hoort bij elke
kracht een reactiekracht die even groot is en tegengesteld gericht.
3. De som van de verticale krachten is 0. De som van de horizontale krachten is 0. De
som van de momenten ten opzichte van een willekeurig punt is 0.
4. Een kracht is een geconcentreerde hoeveelheid belasting die op een punt aangrijpt.
Een kracht wordt weergegeven door een vector en kan in de werklijn worden
verplaatst. Het moment van een kracht ten opzichte van een willekeurig punt is het
product van de grootte en de afstand van dat punt tot de werklijn van de kracht.
Moment = kracht x arm of M = F x a in kNm. Een koppel is een stelsel van twee
evenwijdige krachten die even groot zijn en tegengesteld gericht op enige afstand van
elkaar.
5. Een constructie is statisch bepaald als op een in evenwicht verkerende constructie
niet meer dan drie onbekende reactiekrachten werken. Als er meer onbekende
reactiekrachten werken dan er evenwichtsvergelijkingen zijn, is de constructie
statisch onbepaald.
, Les 2
1. Welke soorten belastingen zijn er? Noem bij elk soort een aantal voorbeelden.
2. Waarom is er een verschil tussen representatieve waarden en rekenwaarden voor
belastingen?
3. Waarom moet er gerekend worden met verschillende belastingcombinaties?
Antwoorden
1. Permanente belastingen. Deze werken altijd op de constructie. Voorbeelden:
wanden, vloeren, cementdekvloer, plafond, gronddruk, waterdruk. Veranderlijke
belastingen. Deze kunnen altijd op de constructie werken, maar dat hoeft niet altijd.
Voorbeelden: wind, sneeuw, personen, goederen, meubilair. Bijzondere belastingen.
Worden veroorzaakt door een calamiteit. Voorbeelden: explosie, aardbeving, brand,
aanrijding.
2. Dit heeft alles te maken met veiligheid. Hierbij speelt kansrekening een grote rol. De
kans dat het fout gaat moet heel klein zijn. Daarom wordt gerekend met
rekenwaardes waarbij de belasting vermenigvuldigd wordt met een belastingfactor.
Hoe groter het risico en de gevolgschade, hoe groter de belastingfactor.
3. Er werken vaak meerdere belastingen op een constructie. De kans dat al die
belastingen tegelijkertijd extreem groot zijn, is heel klein. Het is ook mogelijk dat een
veranderlijke belasting niet aanwezig is. Door alle mogelijke combinaties te
controleren die in principe allemaal op kunnen treden, weten we of de constructie
nog voldoet. Houd hierbij ook rekening met gunstige en ongunstige werking van de
permanente belasting.
1. Wat is een resulterende kracht?
2. Wat zijn reactiekrachten?
3. Wat zijn de drie evenwichtsvoorwaarden?
4. Geef een omschrijving van de begrippen kracht, moment en koppel.
5. Geef een korte typering van de begrippen 'statisch bepaalde constructie' en 'statisch
onbepaalde constructie'.
Antwoorden
1. Een resulterende kracht is een kracht die hetzelfde effect heeft als de afzonderlijke
krachten bij elkaar opgeteld.
2. Reactiekrachten zorgen voor evenwicht. In een evenwichtssituatie hoort bij elke
kracht een reactiekracht die even groot is en tegengesteld gericht.
3. De som van de verticale krachten is 0. De som van de horizontale krachten is 0. De
som van de momenten ten opzichte van een willekeurig punt is 0.
4. Een kracht is een geconcentreerde hoeveelheid belasting die op een punt aangrijpt.
Een kracht wordt weergegeven door een vector en kan in de werklijn worden
verplaatst. Het moment van een kracht ten opzichte van een willekeurig punt is het
product van de grootte en de afstand van dat punt tot de werklijn van de kracht.
Moment = kracht x arm of M = F x a in kNm. Een koppel is een stelsel van twee
evenwijdige krachten die even groot zijn en tegengesteld gericht op enige afstand van
elkaar.
5. Een constructie is statisch bepaald als op een in evenwicht verkerende constructie
niet meer dan drie onbekende reactiekrachten werken. Als er meer onbekende
reactiekrachten werken dan er evenwichtsvergelijkingen zijn, is de constructie
statisch onbepaald.
, Les 2
1. Welke soorten belastingen zijn er? Noem bij elk soort een aantal voorbeelden.
2. Waarom is er een verschil tussen representatieve waarden en rekenwaarden voor
belastingen?
3. Waarom moet er gerekend worden met verschillende belastingcombinaties?
Antwoorden
1. Permanente belastingen. Deze werken altijd op de constructie. Voorbeelden:
wanden, vloeren, cementdekvloer, plafond, gronddruk, waterdruk. Veranderlijke
belastingen. Deze kunnen altijd op de constructie werken, maar dat hoeft niet altijd.
Voorbeelden: wind, sneeuw, personen, goederen, meubilair. Bijzondere belastingen.
Worden veroorzaakt door een calamiteit. Voorbeelden: explosie, aardbeving, brand,
aanrijding.
2. Dit heeft alles te maken met veiligheid. Hierbij speelt kansrekening een grote rol. De
kans dat het fout gaat moet heel klein zijn. Daarom wordt gerekend met
rekenwaardes waarbij de belasting vermenigvuldigd wordt met een belastingfactor.
Hoe groter het risico en de gevolgschade, hoe groter de belastingfactor.
3. Er werken vaak meerdere belastingen op een constructie. De kans dat al die
belastingen tegelijkertijd extreem groot zijn, is heel klein. Het is ook mogelijk dat een
veranderlijke belasting niet aanwezig is. Door alle mogelijke combinaties te
controleren die in principe allemaal op kunnen treden, weten we of de constructie
nog voldoet. Houd hierbij ook rekening met gunstige en ongunstige werking van de
permanente belasting.