Begrippen/Personenlijst.
Traditions and encounters
Ideologieën & Politieke Stromingen
Conservatisme: Politieke stroming die traditionele waarden en instituties
wil behouden; tegen snelle veranderingen.
Liberalisme: Benadrukt individuele vrijheid, vrije markt, rechtsstaat en
democratie.
Anarchie: Afwezigheid van overheid of autoriteit; streven naar een
samenleving zonder dwang.
Vooruitgang: Idee dat menselijke samenlevingen verbeteren door
wetenschap, technologie en sociale hervormingen.
Nationalisme: Trots op eigen natie en streven naar nationale eenheid of
onafhankelijkheid.
Zionisme: Beweging voor een Joodse staat in Palestina.
Antisemitisme: Jodenhaat of discriminatie tegen Joden.
Socialisme: Streven naar economische gelijkheid en gemeenschappelijk
bezit van productiemiddelen.
Utopisme: Geloof in een ideale samenleving, vaak onrealistisch.
Fascisme: Autoritaire, nationalistische ideologie die geweld en een sterke
leider verheerlijkt.
Nationaalsocialisme: Duitse variant van fascisme (Nazisme) met
antisemitisme en raszuiverheid.
Chauvinisme: Extreme, agressieve vorm van nationalisme.
Xenofobie: Angst of haat voor vreemdelingen of het vreemde.
Eugenetica: Idee dat het menselijk ras verbeterd kan worden door
genetische selectie.
,Belangrijke Publicaties en Bewegingen
“Jong Italië”: Italiaanse nationalistische beweging o.l.v. Mazzini, die
streefde naar een verenigd Italië.
Het Communistisch Manifest: Pamflet van Marx en Engels (1848)
waarin ze oproepen tot revolutie van de arbeidersklasse.
Arbeidsstrijd & Economie
Vakbonden: Organisaties die opkomen voor de rechten van arbeiders.
New Deal: Sociaal-economisch hervormingsprogramma van president
Roosevelt om de VS uit de Grote Depressie te halen.
Oorlogscommunisme: Sovjetbeleid waarbij staat volledige controle over
economie nam tijdens burgeroorlog.
NEP: Nieuwe Economische Politiek in de Sovjet-Unie waarbij tijdelijk
kapitalistische elementen werden toegelaten.
Vijfjarenplan: Centraal economisch plan van de Sovjet-Unie om
industriële productie te verhogen.
Collectivisatie landbouw: Landbouwbeleid in de Sovjet-Unie waarbij
privébezit werd afgeschaft.
De Grote Zuivering: Politieke terreur van Stalin om tegenstanders uit te
schakelen.
Imperialisme & Kolonialisme
Formeel imperialisme: Rechtstreekse overheersing van een gebied (bijv.
koloniën).
Informeel imperialisme: Indirecte overheersing, vooral via economische
of politieke invloed.
Kolonialisme: Systeem waarbij een land andere gebieden bezet en
bestuurt.
Modern imperialisme: 19e-eeuwse uitbreiding van westerse invloed,
vaak met economisch motief.
Modern kolonialisme: Westerse expansie en overheersing vanaf de 19e
eeuw, gepaard met “beschavingsmissie”.
Beschavingsmissie: Rechtvaardiging voor kolonialisme; idee dat
Europese beschaving superieur is.
Omdurman: Slag (1898) waarbij Britse troepen Soedanese Mahdisten
versloegen, symbolisch voor westerse militaire superioriteit.
Suez Kanaal / Panama Kanaal: Strategisch belangrijke waterwegen voor
handel en militaire macht.
,Koloniale Opstanden & Reacties
Sepoy opstand: Indiase soldaten kwamen in 1857 in opstand tegen de
Britse overheersing.
Sati: Oud Indiaas gebruik waarbij weduwen zichzelf verbrandden op de
brandstapel van hun man; afgeschaft onder Brits bewind.
Capitulaties: Ongelijke verdragen die westerlingen voorrechten gaven in
het Ottomaanse rijk.
Tanzimat: Hervormingsperiode in het Ottomaanse rijk (1839-1876) om
modernisering en gelijkheid te bevorderen.
Jong Turken: Nationalistische hervormingsbeweging in het Ottomaanse
rijk, tegen het absolutisme van de sultan.
Opiumoorlog: Conflict tussen China en Groot-Brittannië over opiumhandel
(1839–42), leidde tot Chinese nederlaag.
Ongelijke verdragen: Verdragen waarin China (en andere niet-westerse
landen) veel privileges moest afstaan aan het Westen.
Taiping Rebellie: Grootschalige opstand in China (1850–64) tegen Qing-
dynastie.
Bokser Opstand: Chinese nationalistische opstand tegen westerse
invloeden (1900).
Scramble for Africa: Europese wedloop om Afrika te koloniseren eind 19e
eeuw.
Direct bestuur: Koloniën werden rechtstreeks door koloniale ambtenaren
bestuurd.
Indirect bestuur: Europese koloniale machten lieten lokale leiders het
bestuur uitvoeren onder hun gezag.
Khoikhoi / Xhosa: Inheemse volkeren in Zuid-Afrika, slachtoffer van
koloniale conflicten.
Zuid-Afrikaanse Oorlog (Boer War): Oorlog tussen Britse troepen en
Boeren (1899–1902).
Maori: Inheemse volk van Nieuw-Zeeland; onderdrukt door Britse
kolonisatie.
Imperialisme in Amerika & Azië
Monroe Doctrine: Amerikaanse beleidslijn (1823) tegen Europese
inmenging in het westelijk halfrond.
Spaans-Cubaans-Amerikaanse Oorlog: Conflict (1898) waarbij de VS
Spaanse koloniën overnam.
, ‘Roosevelt Corollary’: Uitbreiding van de Monroe Doctrine; VS mochten
ingrijpen in Latijns-Amerika.
Russisch-Japanse Oorlog: Conflict (1904–05); Japan versloeg Rusland,
doorbrak westerse hegemonie.
Maji-Maji Opstand: Duitse kolonie in Oost-Afrika kreeg te maken met
opstand (1905–07) van de bevolking.
Wetenschap & Racisme
Wetenschappelijk racisme: Racistische ideeën onderbouwd met
(pseudo)wetenschap.
‘On the Origin of Species’: Boek van Darwin (1859) over evolutie; later
misbruikt om sociale ongelijkheid te rechtvaardigen (sociaal darwinisme).
Eerste Wereldoorlog
Geallieerden / Centralen: Twee strijdende allianties in WOI.
Bolsjewistische Revolutie: Communistische revolutie in Rusland (1917).
Zelfbeschikking: Recht van volkeren om hun eigen politieke status te
bepalen.
Dreadnoughts: Moderne slagschepen die symbool stonden voor
maritieme wapenwedloop.
Von Schlieffenplan: Duits oorlogsplan om Frankrijk snel te verslaan via
België.
Westfront / Niemandsland / Thuisfront: Front in Frankrijk, gebied
tussen loopgraven, en burgersteun thuis.
“21 Eisen”: Japanse eisen aan China in 1915 om invloed uit te breiden.
Armeense genocide: Massamoord op Armeniërs door het Ottomaanse
rijk (1915).
Februarirevolutie: Omverwerping van de tsaar in Rusland in 1917.
Vrede van Brest-Litovsk: Vredesverdrag tussen Sovjet-Rusland en
Duitsland (1918).
Onbeperkte duikbotenoorlog: Duitse strategie om scheepvaart naar
Groot-Brittannië te blokkeren.
Parijse vredesconferentie: Bijeenkomst na WOI om vrede te regelen
(1919).
“Veertien Punten”: Wilsons plan voor vrede en herstructurering na WOI.
Verdrag van Sèvres / Lausanne: Vredesverdragen met Ottomaanse rijk;
Lausanne verving Sèvres.
Traditions and encounters
Ideologieën & Politieke Stromingen
Conservatisme: Politieke stroming die traditionele waarden en instituties
wil behouden; tegen snelle veranderingen.
Liberalisme: Benadrukt individuele vrijheid, vrije markt, rechtsstaat en
democratie.
Anarchie: Afwezigheid van overheid of autoriteit; streven naar een
samenleving zonder dwang.
Vooruitgang: Idee dat menselijke samenlevingen verbeteren door
wetenschap, technologie en sociale hervormingen.
Nationalisme: Trots op eigen natie en streven naar nationale eenheid of
onafhankelijkheid.
Zionisme: Beweging voor een Joodse staat in Palestina.
Antisemitisme: Jodenhaat of discriminatie tegen Joden.
Socialisme: Streven naar economische gelijkheid en gemeenschappelijk
bezit van productiemiddelen.
Utopisme: Geloof in een ideale samenleving, vaak onrealistisch.
Fascisme: Autoritaire, nationalistische ideologie die geweld en een sterke
leider verheerlijkt.
Nationaalsocialisme: Duitse variant van fascisme (Nazisme) met
antisemitisme en raszuiverheid.
Chauvinisme: Extreme, agressieve vorm van nationalisme.
Xenofobie: Angst of haat voor vreemdelingen of het vreemde.
Eugenetica: Idee dat het menselijk ras verbeterd kan worden door
genetische selectie.
,Belangrijke Publicaties en Bewegingen
“Jong Italië”: Italiaanse nationalistische beweging o.l.v. Mazzini, die
streefde naar een verenigd Italië.
Het Communistisch Manifest: Pamflet van Marx en Engels (1848)
waarin ze oproepen tot revolutie van de arbeidersklasse.
Arbeidsstrijd & Economie
Vakbonden: Organisaties die opkomen voor de rechten van arbeiders.
New Deal: Sociaal-economisch hervormingsprogramma van president
Roosevelt om de VS uit de Grote Depressie te halen.
Oorlogscommunisme: Sovjetbeleid waarbij staat volledige controle over
economie nam tijdens burgeroorlog.
NEP: Nieuwe Economische Politiek in de Sovjet-Unie waarbij tijdelijk
kapitalistische elementen werden toegelaten.
Vijfjarenplan: Centraal economisch plan van de Sovjet-Unie om
industriële productie te verhogen.
Collectivisatie landbouw: Landbouwbeleid in de Sovjet-Unie waarbij
privébezit werd afgeschaft.
De Grote Zuivering: Politieke terreur van Stalin om tegenstanders uit te
schakelen.
Imperialisme & Kolonialisme
Formeel imperialisme: Rechtstreekse overheersing van een gebied (bijv.
koloniën).
Informeel imperialisme: Indirecte overheersing, vooral via economische
of politieke invloed.
Kolonialisme: Systeem waarbij een land andere gebieden bezet en
bestuurt.
Modern imperialisme: 19e-eeuwse uitbreiding van westerse invloed,
vaak met economisch motief.
Modern kolonialisme: Westerse expansie en overheersing vanaf de 19e
eeuw, gepaard met “beschavingsmissie”.
Beschavingsmissie: Rechtvaardiging voor kolonialisme; idee dat
Europese beschaving superieur is.
Omdurman: Slag (1898) waarbij Britse troepen Soedanese Mahdisten
versloegen, symbolisch voor westerse militaire superioriteit.
Suez Kanaal / Panama Kanaal: Strategisch belangrijke waterwegen voor
handel en militaire macht.
,Koloniale Opstanden & Reacties
Sepoy opstand: Indiase soldaten kwamen in 1857 in opstand tegen de
Britse overheersing.
Sati: Oud Indiaas gebruik waarbij weduwen zichzelf verbrandden op de
brandstapel van hun man; afgeschaft onder Brits bewind.
Capitulaties: Ongelijke verdragen die westerlingen voorrechten gaven in
het Ottomaanse rijk.
Tanzimat: Hervormingsperiode in het Ottomaanse rijk (1839-1876) om
modernisering en gelijkheid te bevorderen.
Jong Turken: Nationalistische hervormingsbeweging in het Ottomaanse
rijk, tegen het absolutisme van de sultan.
Opiumoorlog: Conflict tussen China en Groot-Brittannië over opiumhandel
(1839–42), leidde tot Chinese nederlaag.
Ongelijke verdragen: Verdragen waarin China (en andere niet-westerse
landen) veel privileges moest afstaan aan het Westen.
Taiping Rebellie: Grootschalige opstand in China (1850–64) tegen Qing-
dynastie.
Bokser Opstand: Chinese nationalistische opstand tegen westerse
invloeden (1900).
Scramble for Africa: Europese wedloop om Afrika te koloniseren eind 19e
eeuw.
Direct bestuur: Koloniën werden rechtstreeks door koloniale ambtenaren
bestuurd.
Indirect bestuur: Europese koloniale machten lieten lokale leiders het
bestuur uitvoeren onder hun gezag.
Khoikhoi / Xhosa: Inheemse volkeren in Zuid-Afrika, slachtoffer van
koloniale conflicten.
Zuid-Afrikaanse Oorlog (Boer War): Oorlog tussen Britse troepen en
Boeren (1899–1902).
Maori: Inheemse volk van Nieuw-Zeeland; onderdrukt door Britse
kolonisatie.
Imperialisme in Amerika & Azië
Monroe Doctrine: Amerikaanse beleidslijn (1823) tegen Europese
inmenging in het westelijk halfrond.
Spaans-Cubaans-Amerikaanse Oorlog: Conflict (1898) waarbij de VS
Spaanse koloniën overnam.
, ‘Roosevelt Corollary’: Uitbreiding van de Monroe Doctrine; VS mochten
ingrijpen in Latijns-Amerika.
Russisch-Japanse Oorlog: Conflict (1904–05); Japan versloeg Rusland,
doorbrak westerse hegemonie.
Maji-Maji Opstand: Duitse kolonie in Oost-Afrika kreeg te maken met
opstand (1905–07) van de bevolking.
Wetenschap & Racisme
Wetenschappelijk racisme: Racistische ideeën onderbouwd met
(pseudo)wetenschap.
‘On the Origin of Species’: Boek van Darwin (1859) over evolutie; later
misbruikt om sociale ongelijkheid te rechtvaardigen (sociaal darwinisme).
Eerste Wereldoorlog
Geallieerden / Centralen: Twee strijdende allianties in WOI.
Bolsjewistische Revolutie: Communistische revolutie in Rusland (1917).
Zelfbeschikking: Recht van volkeren om hun eigen politieke status te
bepalen.
Dreadnoughts: Moderne slagschepen die symbool stonden voor
maritieme wapenwedloop.
Von Schlieffenplan: Duits oorlogsplan om Frankrijk snel te verslaan via
België.
Westfront / Niemandsland / Thuisfront: Front in Frankrijk, gebied
tussen loopgraven, en burgersteun thuis.
“21 Eisen”: Japanse eisen aan China in 1915 om invloed uit te breiden.
Armeense genocide: Massamoord op Armeniërs door het Ottomaanse
rijk (1915).
Februarirevolutie: Omverwerping van de tsaar in Rusland in 1917.
Vrede van Brest-Litovsk: Vredesverdrag tussen Sovjet-Rusland en
Duitsland (1918).
Onbeperkte duikbotenoorlog: Duitse strategie om scheepvaart naar
Groot-Brittannië te blokkeren.
Parijse vredesconferentie: Bijeenkomst na WOI om vrede te regelen
(1919).
“Veertien Punten”: Wilsons plan voor vrede en herstructurering na WOI.
Verdrag van Sèvres / Lausanne: Vredesverdragen met Ottomaanse rijk;
Lausanne verving Sèvres.