KFP
DEZE SAMENVATTING BEVAT ZOWEL DE EERSTE VIER ALGEMENE
HOORCOLLEGES, VOOR ALLE TRACKS SAMEN, ALS DE TRACK-SPECIFIEKE
HOORCOLLEGES VOOR KFP (KLINISCHE FORENSISCHE PSYCHOLOGIE). VEEL
SUCCES MET LEREN!
HOORCOLLEGE 1
Start en Theoretisch Kader
WIST JE DAT:
… 91% van de psychologen in de praktijk diagnostische werkzaamheden
verrichten?
… 64% van de vacatures diagnostische vaardigheden als belangrijke vereisten
worden gesteld?
… diagnostiek meer is dan alleen testen?
… diagnostiek meer is dan een label op iemandplakken?
… adequate diagnostieknet zo belangrijk is als behandeling?
Diagnostiek = een besluitvormingsproces waarin de diagnosticus, in interactie
met de cliënt/ patiënt/ onderzochte , voortdurend hypothesen formuleert en test,
gepaste instrumenten selecteert en gegevens interpreteert, waarbij hij/zij/ hen op
dynamische wijze informatie van verschillende bronnen integreert.
Toepassing Diagnostiek
Diagnostiek kent een brede toepassing:
- Binnen de klinische GGZ setting (bv. wanneer iemand stemmingsklachten
ervaart)
- Binnen de forensische setting (bv. wanneer de rechtbank een
verklaring/advies zoekt over het criminele gedrag van een verdachte)
- Binnen de kind en jeugdsetting (bv. wanneer een keer op school tegen
leerproblemen aanloopt)
- Etc.
,Een diagnosticus wilt begrijpen welke interne psychische processen en
omgevingsinvloeden ten grondslag liggen aan klachten/ problemen van de cliënt,
patiënt of onderzochte (bv. het systeem)
Diagnostisch Proces volgt de Empirische Cyclus
Flowchart Diagnostisch Proces:
Gebruikte methoden binnen Diagnostisch Proces
Observaties
Interviews
Psychologische testen
alle methoden hebben voor- en nadelen
,Normaal v.s abnormaal
’Normaal’ is een inadequate term stigma, pathologiseren
Wat houdt normaal in? Wat houdt abnormaal in? Complexiteit van menselijk
gedrag is moeilijk te vangen in terminologie
Geen consensus: Verschillende definities voor normaal en abnormaal elk met
voor- en nadelen
Het ontbreken van een eenduidige definitie van normaal en abnormaal gedrag
bemoeilijkt de formulering van criteria voor afwijkend gedrag
Wat is een stoornis?
Voldoen aan criteria van het classificatiesysteem in de DSM of ICD.
Klachten die overeenkomen met criteria krijgen het label ‘stoornis’.
Label geeft dus weer hoe we een verzameling symptomen beschrijven.
Stoornis wordt onterecht beschouwd als iets wat aanwijsbaar bestaat.
Reïficatie (= iets tot een ding maken) van stoornissen. Er is geen depressie
in de externe wereld te zien.
Classificaties in DSM en ICD veranderen regelmatig en bevatten geen
verklaringsmodel.
Tot stand gekomen in consensusbesprekingen van experts
BOGSAT-diagnose (a Bunch of Guys Sitting Around a Table).
Reïficatie heeft negatieve gevolgen en kan leiden tot cirkelredeneringen
(somberheid wordt veroorzaakt door de depressie) stoornis wordt als oorzaak
gezien. Reïficatie kan ook leiden tot:
Stigmatisereing
Sociale uitsluiting
Context van gedrag wordt buiten beschouwing gelaten
Oordelen over verklaringen voor psychische stoornissen
Neiging tot causale interpretaties
Onterecht continuüm van klachten: biologische vs. Psychosociale oorzaak
Opstellen van individuele verklaringsmodellen Classificatie van problematiek≠
het stellen van een diagnose
Diagnose bevat ‘case formulation’ = Case formulation = klinisch beloop,
samenvatting biologische, psychologische en sociale factoren die een rol hebben
gespeeld Leidend volgens DSM voor opstellen behandelplan
Verhaal van de persoon-narratief
, Categorisch versus Dimensioneel
Mentale klachten kun je indelen in categorieën of plaatsen op een continuüm:
Categorische presentatie (stoornis is aanwezig of afwezig) kent
assumpties:
o Je kan een duidelijk kwalitatief onderscheid maken tussen een
stoornis en normaal gedrag
o Een categorie (een stoornis) is homogeen
o Alle categorieën samen vormen alle mogelijke mentale stoornissen
en individuele categorieën sluiten elkaar uit
o Categorische presentatie van psychopathologie is dominant
(Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, International
Classification of Diseases)
o De categorische presentatie kent nadelen:
Veel comorbiditeit tussen geclassificeerde stoornissen
Psychopathologie is dimensioneel in plaats van categorisch
van aard
Classificaties hebben beperkte
validiteit in het voorspellen van
klachtenverloop
Veel classificaties zijn heterogeen
Ontevredenheid over de DSM en ICD leidde tot
een dimensioneel framework voor onderzoek
naar stoornissen
o Research Domain Criteria (RDoC)
Transdiagnostisch(‘over diagnoses
heen)
5 transdiagnostische domeinen
Domeinen geanalyseerd op verschillende niveaus
Biedt inzicht in factoren die klachten veroorzaken/instand
houden en stimuleert individuele behandeling op maat
o Ander model is de Hierarchical Taxanomyof Psychopathology
HiTOP-model opgebouwduitniveaus die
psychopathologieomvatten:
Symptomen: Specifieke gedragingen/ ervaringen(bv. angst,
hallucinaties)
Syndromen: Groepen van samenhangende symptomen die
samen een bepaalde stoornis vormen(bv. angststoornis)
Subfactoren: Hogere orde factoren die meerdere syndromen
integreren, zoals interne en externe problemen
Spectra: brede groepen van subfactoren die van elkaar te
onderscheiden zijn maar wel gerelateerd zijn (bv.
psychotische en persoonlijkheidsstoornissen.