onderwerpen:
Uitwendige krachten en evenwicht
Schematiseren en bepalen van belastingen
Inwendige krachten en evenwicht
Spanningen
Doorsnedegrootheden
Inleiding vervorming door buiging
Na het volgen van de lessen en het bestuderen van de theorie kun je de leerdoelen:
Leerdoelen 1 tot met 8 per lessen en opdrachten examens:
Een vraag punt nr.1 theorie
1. de functies en eisen benoemen waaraan de draagstructuur van een bouwwerk moet voldoen.
opleggingen en reactiekrachten bepalen. (1) les 1
de filosofie achter veiligheidsfactoren uit de norm begrijpen. (1) les 2
22 Tentamenvragen + korte antwoorden (overzichtelijk en direct bruikbaar)
1. Wat is de karakteristieke waarde van een belasting? Geef een voorbeeld.
De karakteristieke waarde is de belasting die met grote waarschijnlijkheid niet wordt overschreden binnen
de ontwerplevensduur.
Voorbeeld: nuttige vloerbelasting in woningen: 2,0 kN/m² (karakteristiek).
2. Hoe bereken je de rekenwaarde (design value) van een belasting volgens de Eurocode?
F d=γ F ⋅ F kwaarbij γ G en j γ Qpartiële veiligheidsfactor en φ 0 factoren in R/CC klasseis.(tabellenboek p.59)
6.10 A: q d=γ G ⋅G k + γ Q ⋅ φ0 ⋅Q k
6.10 B: q d=γ G ⋅G k + γ Q ⋅Q k
3. Waarom worden belastingen in UGT vermenigvuldigd met een factor > 1?
Om onzekerheden in belastingvariatie op te vangen en een veilige marge te garanderen tegen bezwijken.
4. Waarom worden materiaaleigenschappen gedeeld door een factor > 1 in UGT?
Materiaalsterkte kan variëren (scheurvorming, productieverschillen). Door te delen door γM reken je met
een lagere, veilige sterkte.
5. Noem de drie basisvoorwaarden waaraan een draagconstructie moet voldoen.
Sterkte (niet bezwijken),
Stijfheid (niet te veel vervormen),
Stabiliteit (niet kantelen, knikken, schuiven).
6. Geef van elk van de drie voorwaarden een voorbeeld.
, Sterkte: een balk mag niet afschuiven of breken.
Stijfheid: doorbuiging vloer mag max. L/300 zijn.
Stabiliteit: een kolom mag niet knikken.
7. Benoem 5 factoren die invloed hebben op de grootte van windbelasting.
1. Windgebied / locatie
2. Hoogte van het gebouw
3. Ruwheid van het terrein (land vs. stad vs. zee)
4. Vorm en oriëntatie van het gebouw
5. Dragende elementen (openingen, dakvorm, turbulentie)
8. Verklaar waarom een gebouw niet mag kantelen bij windbelasting.
Omdat de resultante van alle krachten (eigen gewicht + windresultante) binnen de aanlegbreedte moet
blijven. Anders ontstaat een moment dat groter is dan het herstellend gewichtsmoment → kantelen.
9. Wanneer is een constructie isostatisch/ statisch bepaald?
Als het aantal onbekende reactiekrachten gelijk is aan het aantal evenwichtsvergelijkingen (3 in 2D).
Een isostatische (of statisch bepaalde) constructie is een constructie waarbij alle reactiekrachten kunnen
worden bepaald met alleen de evenwichtsvergelijkingen.
Een constructie is isostatisch wanneer:
Aantal onbekende reactiekrachten=Aantal evenwichtsvergelijkingen
In 2D heb je 3 evenwichtsvergelijkingen:
ΣH = 0
ΣV = 0
ΣM = 0
3 onbekenden → 3 vergelijkingen → oplosbaar → isostatisch (statisch bepaald).
10. Wat betekent “hyperstatisch” (statisch onbepaald)?
Een constructie is hyperstatisch (statisch onbepaald) wanneer:
Aantal onbekenden >Aantal evenwichtsvergelijkingen Je hebt dan te veel steunpunten of te veel
verbindingen.
→ Evenwichtsvergelijkingen zijn niet genoeg om de reactiekrachten te vinden.
→ Je hebt vervorming/materialeigenschappen nodig om de extra onbekenden op te lossen.
Voorbeeld:
Een ligger op 2 opleggingen = 3 onbekenden → isostatisch.
Een ligger op 3 opleggingen = 4 onbekenden → hyperstatisch.
11. Wat betekent “hypostatisch” (statisch onvoldoende)?