Goederen en diensten verkopen aan bedrijven en personen in het buitenland noem je
exporteren. Omdat Nederland zo klein is en bedrijven veel minder verdienen aan goederen
en diensten binnen ons land, zullen de meeste bedrijven exporteren. Waardoor de
inkomsten groter worden.
Goederen die worden ingevoerd en daarna doorverkocht worden aan het buitenland heet
wederuitvoer. Importeren betekent dat goederen en diensten gekocht worden uit het
buitenland. Waarom bedrijven importeren kan verschillenden redenen hebben, bijvoorbeeld
omdat het product in het buitenland goedkoper te maken is of omdat het product in het
buitenland een beter kwaliteit heeft.
Invoerwaarde = ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid.
Uitvoerwaarde = uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid.
De Nederlandse Bank (DNB) houdt een overzicht bij van alle betalingen aan het buitenland
en alle ontvangsten uit het buitenland. Dit overzicht noem je de betalingsbalans. Op de
betalingsbalans van ons land staat:
● De totale waarde van de geëxporteerde goederen en diensten. Dit zijn onze
ontvangsten uit het buitenland.
● De totale waarde van de geïmporteerde goederen en diensten. Dit zijn onze
betalingen aan het buitenland.
Als de uitvoerwaarde groter is dan de invoerwaarde noem je dat:
● Overschot, het saldo op de betalingsbalans is positief.
Als een land meer exporteert dan importeert noem je dat:
● Tekort, het saldo is op de betalingsbalans is negatief.
Het Nationaal inkomen zijn alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar
opgeteld. Het percentage van de totale invoerwaarde van het nationaal inkomen noem je de
importquote. Het percentage van de totale uitvoerwaarde van het nationaal inkomen noem
je de exportquote. Hoe hoger de import en export quote, hoe belangrijker de internationale
handel voor een land is.
Importquote = totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100 = … %
Exportquote = totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100 = … %
Een open economie betekent dat een land een hoge import en export quote heeft ten
opzichte van hun nationaal inkomen. Landen die naar verhouding weinig in en uitvoeren ten
opzichte van hun nationaal inkomen hebben een meer gesloten economie.