Deel 1: Algemene oriëntatie
Wat is strafrecht?
Het verschijnsel “strafrecht”:
Bestaat om grenzen te stellen aan het bestraffingsgebeuren
“Oog om oog, tand om tand” principe
o Klinkt wreed, maar eigenlijk positief
o Wraak is beperkt: men mag niet meer terugdoen, dan dat er aangedaan is
Evenredigheidsbeginsel
Is ook een beleidsinstrument
o De overheid wil bepaalde doelen bereiken/normconform gedrag afdwingen
Het begrip “strafrecht”:
Er is een definitieprobleem: het begrip is meerduidig
o Bv. iemand rijdt door rood licht en krijgt van de overheid een geldboete (=
boete op strafrechtelijk vlak)
o Bv. iemand brengt zijn boek te laat terug binnen bij een bibliotheek en
moet een boete betalen (= boete op burgerlijk vlak)
Naargelang de gekozen invalshoek kan het verschillende betekenissen dekken,
andere vragen oproepen en verwijzen naar andere feitelijke toestanden
Sommige straffen zijn verbonden aan bepaalde voorwaarden
Strafrecht in de ruime zin:
o Bepaalt onder welke voorwaarden de overheid voor specifieke gedragingen
(misdrijven) specifieke sancties (strafrechtelijke sancties) kan opleggen en
uitvoeren
o Omschrijft waaruit deze gedragingen en sancties bestaan
o Bepaalt welke personen die sancties wel of niet kunnen krijgen
o Schrijft voor op welke wijze de daartoe bevoegde (publiekrechtelijke)
instanties hun recht (en soms plicht) om voor deze gedragingen sancties
op te leggen en uit te voeren moeten uitoefenen
Materieel strafrecht:
o Behandelt de inhoud van het strafrecht
o Wat straffen (misdrijven)? Hoe straffen (strafrechtelijke sancties)?
Wanneer, wie en waar straffen?
o Belangrijkste bron: NSw. (2024)
Formeel strafrecht (stravordering/strafprocesrecht/strafrechtspleging):
o Regelt de procedure rondom strafrecht
o Vaststelling van misdrijven, opsporing, vervolging, berechting en
organisatie van het gerechtelijk apparaat
o Soms wordt ook de tenuitvoerlegging van straffen hieronder gerekend,
maar didactisch hoort dit beter bij penitentiair recht
o Belangrijkste bron: Sv. (1808)
Samenhang materieel en formeel strafrecht:
o Verschillend, maar nauw verbonden: materieel strafrecht krijgt betekenis
via het formeel strafprocesrecht
o Het strafprocesrecht is de noodzakelijke arm van het strafrecht
Zorgt dat het correct wordt toegepast
Beschermt tegen ongerechtvaardigd overheidsoptreden
,Codificatie/bronnen
Het Belgisch Strafwetboek:
1867: Belgisch Strafwetboek ingevoerd, verving de Napoleontische Code Pénal
o Drieledige indeling: misdaden (assisen), wanbedrijven (correctionele
rechtbank), overtredingen (politierechtbank)
Na 1867: talloze ad hoc wijzigingen en nieuwe straffen
o Wetboek werd onsamenhangend en moeilijk leesbaar
2024: NSw. goedgekeurd, treedt (grotendeels) in werking in 2026
o Belangrijkste vernieuwing: drieledige indeling verdwijnt
o Eén categorie “misdrijven” met acht strafniveaus
Het Belgisch Wetboek van Strafvordering:
Compromis maatschappelijk en individueel belang
o Evenwicht tussen efficiëntie van strafrechtspleging en bescherming van
individuele rechten
Twee soorten procedures: accusatoir (openbaar, mondeling, tegensprekelijk) en
inquisitoir (geheim, schriftelijk, niet-tegensprekelijk)
o Belgisch systeem is gemengd
1808: ontstaan Wetboek van Strafvordering
o Nog aanpassingen gebeurd
Er is nog geen nieuw Wetboek van Strafvordering
o Maar: impact NSw.
o Nood aan aanpassing van strafprocesrecht
o Wetgever moet nog hervormingen doorvoeren om coherentie te bewaren
Welk al enkele eerdere stappen ondernomen: potpourri-wetten, MSS-wetten,
wetten hervorming/digitalisering justitie, …
Situering van het strafrecht tussen andere rechtsdisciplines
Autonomie van het strafrecht:
Strafrecht is niet volledig autonoom
Maar is evenmin slechts een hulprecht van andere rechtstakken
Strafrecht heeft t.a.v. andere rechtstakken een relatieve autonomie
o Functioneel vlak
o Conceptueel vlak
Functionele autonomie:
o Het is meer dan enkel een sanctierecht
o Strafrecht draagt ook bij aan rechtsvorming
Trekt eigen grenzen tussen recht en onrecht
Bv. strafbaarstelling van het nalaten van hulp te verlenen aan
personen in gevaar
o Strafrecht is ook een sterke arm van andere rechtstakken:
afdwinginstrument voor andere sectoren
Conceptuele autonomie:
o Eigen invulling begrippen
o Strafrechters zijn niet verplicht om begrippen uit andere rechtstakken (bv.
burgerlijk recht) op dezelfde manier te interpreteren
o Strafrecht heeft eigen logica en doelstellingen
o Bv.
, Burgerlijk recht: geld op je bankrekening = geen eigendom, maar
een schuldvordering t.o.v. de bank
Strafrecht: behandelt dat geld wél alsof het jouw eigendom is, om
verduistering of diefstal te kunnen vervolgen
o Uitz.: art. 16 V.T.Sv. (bewijs in contractuele geschillen)
Autonomie van het strafprocesrecht t.a.v. het gerechtelijk recht:
o Ger. W. is burgerlijk procesrecht
o Art. 2 Ger. W. (basisregel): regels van het Ger. W. gelden aanvullend in
strafzaken
Ger. W. = lex generalis
Strafprocesrecht = lex specialis voorrang
o Regels of beginselen uit het Ger. W. die botsen met strafrechtelijke
principes mogen niet toegepast worden
Bv. normaal moeten procespartijen elkaar alle bewijsstukken leveren
(art. 736 Ger. W.), maar dat kan niet in strafzaken, want de
verdachte heeft het recht om te zwijgen
Publiekrechtelijk karakter:
Kern: zaak tussen een individu en de staat
o Staat grijpt in namens het slachtoffer en de maatschappij
o Of het slachtoffer nu een klacht intrekt of niet, doet er niet toe
Vervolging en bestraffing gebeuren altijd door de staat (OM)
o Uitz. kan het slachtoffer zelf de procedure op gang brengen, maar de straf
wordt niet door hem/haar beslist
Benadeelde particulier kan BP worden voor schadevergoeding
o Privaatrechtelijk ‘aanhangsel’ van publieke vordering
Strafwetten = openbare orde
o Mogen niet door contracten of overeenkomsten worden omzeild
Nietig als dat wel gebeurt
o Bv. huurmoordenaar
Indelingen van het strafrecht
Algemeen en bijzonder strafrecht:
Algemeen strafrecht:
o Regels die voor elk misdrijf gelden
o Belangrijkste bron: Boek I NSw.
Aangevuld door complementaire strafwetten
Zijn niet in het wetboek zelf opgenomen, maar maken er een
logisch en integraal deel van uit
Bv. Jeugdbeschermingswet (1965)
Bv. Wet op de Voorlopige Hechtenis (1990)
Bijzonder strafrecht:
o Strafwetten die specifieke gedragingen strafbaar stellen en de daarop
toepasselijke straffen vermelden
o Omvat strafwetten gericht op specifieke personen, gebieden of materies
Bv. Militair Strafwetboek
o Belangrijkste bron: Boek II NSw.
Ook strafrecht uitgevaardigd door de gemeenschappen en de
gewesten (art. 11 BWHI)
, Federale staat: deelstaten kunnen ook strafrecht maken via
decreten of ordonnanties
Bv. Vlaams decreet op de begraafplaatsen en de
lijkbezorging
o Dient als sterke arm voor andere wetten
Bv. als men de verkeersregels niet naleeft, moet die handeling ook
afgedwongen kunnen worden
Toepasselijkheid van beginselen van algemeen strafrecht op het bijzonder
strafrecht:
o Art. 77 NSw. (basisregel): tenzij de wet anders bepaald, gelden de regels
van Boek I
o Een bijzondere wet of verordening kan expliciet afwijken van Boek I
Lex specialis derogat legi generali
Buitenlands en internationaal strafrecht:
Buitenlands strafrecht:
o Verschillend in elk land
o Soms moet je het toch kennen
Bv. bij internationale misdrijven of grensoverschrijdende delicten
o Rechtsvergelijking is nuttig: door te kijken hoe andere landen bepaalde
problemen aanpakken, kunnen oplossingen worden gevonden voor
uitdagingen die in eigen land nog niet eerder zijn voorgekomen
Internationaal strafrecht:
o Gaat vooral over genocide, misdaden tegen de mensheid en
oorlogsmisdaden
Altijd strafbaar (los van de nationale wetgeving)
o Er bestaan internationale tribunalen om deze misdrijven te berechten
Bv. Tribunaal van Neurenberg
Permanent ISH in Den Haag
o Europeanisering:
Toenemende rol EU
o Rechtsmacht:
= recht inzake bevoegdheid om het bereik van hun strafwetten te
bepalen
Belgisch strafrecht is, zoals in de meeste landen, sterk territoriaal
gebonden
Territorialiteitsbeginsel (art. 3 Sw.)
Extraterritoriale uitbreiding van de strafrechtelijke rechtsmacht (zie
art. 6 e.v. V.T.Sv.)
o Internationale rechtshulp:
Primaire rechtshulp = een staat draagt de afhandeling van een
strafzaak geheel of gedeeltelijk over aan een andere staat
Bv. overname tenuitvoerlegging strafvonnis/arrest
Secundaire rechtshulp = een staat biedt hulp bij de afwikkeling van
een strafprocedure in een andere staat
Bv. uitlevering van kleine rechtshulp
Instrument: internationale verdragen
Deel 2: De Strafwet
Legaliteitsbeginsel
,Nullum crimen, nulla poena sine lege:
= materieelrechtelijk beginsel
Gedragingen die strafbaar worden gesteld en de straffen die daarop van
toepassing zijn worden uitsluitend door of krachtens een wet bepaald
o Rechtszekerheid: beschermt individuen tegen willekeurige bestraffing door
de overheid
Verankering in het interne recht:
o Art. 12 en 14 Gw.
o Art. 1 NSw.
Verankering in internationaal recht:
o Art. 7.1. EVRM
o Art. 15.1° IVBPR
Uitz.: Nurembergclausule
Art. 1 NSw. bepaalt dat iemand kan worden bestraft voor gedragingen die
destijds nog niet uitdrukkelijk nationaal strafbaar waren, mits zij al in strijd
waren met algemeen erkende internationale rechtsbeginselen
Garandeert dat ernstige internationale misdrijven niet ongestraft blijven,
ook als er op nationaal niveau geen wet bestond
Andere betekenis in het strafprocesrecht:
o (Onderzoeks)bevoegdheden, die grondrechten aantasten, moeten wettelijk
geregeld zijn
o Kan ook betekenen dat het OM verplicht is tot vervolging van bekende
misdrijven
Meestal geldt opportuniteitsbeginsel (vrijheid van oordeel bij
vervolging)
Uitz.: EU-fraudezaken bij het Europees Openbaar Ministerie
Materieelrechtelijke draagwijdte:
o Voor de wetgever:
Wetten moeten duidelijk en precies zijn (= lex certa)
Grens tussen strafbaar en niet-strafbaar gedrag moet helder zijn
o Voor de rechter:
Verbod om te veroordelen voor gedragingen die niet wettelijk als
misdrijf zijn omschreven
Verbod om straffen uit te spreken die niet door de wet zijn bepaald
Motiveringsplicht: moet altijd wetsartikelen vermelden die de
strafbaarstelling en toepasselijke straf bevatten
Het legaliteitsbeginsel en de bronnen van het strafrecht
Algemeen beginsel:
Strafrecht is geschreven, wettelijk recht
Géén strafrecht zonder wettekst
Géén bron van nieuwe strafbaarstellingen: gewoonterecht en rechtspraak
Wet in materiële zin:
Strafbaar feit of straf moet op wet gebaseerd zijn
Gaat niet alleen om de federale wetten zoals bedoeld in art. 36 Gw.
Ook andere wetgevende en regelgevende instanties kunnen een “wet” maken in
materiële zin, zolang het binnen hun wettelijke bevoegdheid valt
o De Koning (KB)
o Ministers (MB)
, o De gemeenschappen en gewesten (decreten, ordonnanties, besluiten)
o Sommige provinciale en gemeentelijke instanties
Strafprocesrecht:
Art. 12 Gw.: niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen bij de wet bepaald
en in de vorm die de wet voorschrijft
Formele bronnen
Internationale verdragen:
Verdragen m.b.t. grondrechten:
o EVRM (materieel)
Bepalingen beperken het recht van staten om bepaalde
strafbaarstellingen in te voeren, bepaalde straffen op te leggen of
op een bepaalde wijze uit te voeren
Bv. art. 2: verbod op doodstraf
o EVRM (formeel)
Art. 5 (recht persoonlijke vrijheid en de waarborgen bij aanhouding
en vrijheidsberoving)
Art 6 (algemene garanties voor een behoorlijke strafrechtsbedeling)
Art. 8 (recht op privéleven)
Protocol 7 EHRM (recht op hoger beroep)
o EVRM (samenhang materieel en formeel)
Art. 3 (laat zien dat niet alleen de wet zelf (materieel), maar ook de
uitvoering ervan (formeel) mensenrechten moet respecteren)
o IVBPR
Art. 6-22
Verdragen in het kader van de Europese samenwerking en integratie:
o Raad van Europa
Lidstaten sloten naast het EVRM vele verdragen die invloed hebben
op het strafrecht
o Drie EU-pijlers tot Lissabon
Verdrag van Maastricht (1992) en Amsterdam (1997) gaven de EU
meer macht om lidstaten te beïnvloeden op strafrechtelijk gebied
o Schengen
Vrij verkeer van personen zonder interne grenscontroles in de
Schengenzone
Afspraken rond gemaakt
o Normalisering door Lissabon
Verdrag van Lissabon
Oprichting EU
Andere internationale verdragen
o Bv. VN-verdragen
Federale strafwetgeving:
Grondwet
o Legaliteitsbeginsel (art. 12, lid 2; art. 14)
o Openbaarheid van de terechtzittingen (art. 148)
o Motiveringsplicht (art. 149)
Wetten in formele zin
o Sw.