Inleiding + projectoriëntatie
0 Inleiding
Verloop examen
Terminologielijst Excel: passief kennen (def. Naar term), verschil/gelijkenis tussen 2
termen kunnen duiden, kunnen verbeteren
Multiple choice
Oefeningen
12,5/20= 10/20 GOK!
INTRODUCTIE REKENEN
Rendement= nettowinst/kost
ROI= return on investment= winst/investering
0.1.1 Projectoriëntatie: basisprincipes en begrippen van
PM
3 basiswerkvormen: wat wanneer gebruiken?
Werkvorm= manier van opdrachten uitvoeren
1. Improvisatie
Voorspelbaarheid stijgt 2. Planmatig werken
3. Routine
Routine: bv. 22e editie Rock Werechter Voor- en nadelen:
Eindproduct is bekend + Efficient
Procedure is al ontwikkeld + Kwaliteit blijft gelijk, of stijgt
Ervaring + Gelijke prestaties over langere periode
Niet flexibel
Inspelen op veranderende V niet mogelijk
Weinig uitdaging, verveling
Planmatig werken
Complexe eenmalige opdrachten Voor- en nadelen:
Eindresultaat heeft amper speling + Effectief
Omvangrijke opdrachten met veel betrokkenen + Resultaatgericht
+ Grote betrokkenheid vd medewerkers
Meestal deze werkvorm!
+ Goede beheersing, geen verrassingen
Een vd basisprincipes= deming cycle/beheerscyclus Kostbare aanloopfase
(komen we later op terug) Weinig flexibiliteit
Geen richtlijnen
Zware taak projectleider
Spanningen door tegengestelde belangen
Improvisatie
Creatieve werkzaamheden
Onvoorbereide taken die meteen moeten worden uitgevoerd
Eenvoudige taken Voor- en nadelen:
+ Flexibel
+ Inspelen op verandering, op V
+ Geen voorschriften
Onzekerheid
Weinig beheersing, stabiliteit
Geen richtlijnen
, Improvisatie
via project
Routine
0.1.2 pwp
Wat is een project? (en wat niet?)
KORT EN BONDIG: project wordt opgezet als eenmalig eindresultaat moet gerealiseerd worden
o Moet complex genoeg zijn (anders beter improviseren)
Opdelen in fases levert deliverable op (goedgekeurd?) naar volgende fase