Medische terminologie en anatomie en fysiologie hoofdstuk 1
Asociaal; a= niet, dus niet sociaal
Apneu; a=niet, pneu=adem dus geen adem
Automobiel; Auto= zelf, mobiel= bewegend
Liposuctie; lipo= vet, suctie=zuigen
Voorvoegsel Betekenis
a- of an- niet
angio- vat
anti- tegen
auto- zelf
brady- traag
brachy- kort
chrom- kleur
di- dubbel
dia- door, afzonderlijk, tussen
dys- of dis- moeilijk, slecht
endo- naar binnen toe
epi- op, boven
eryt- of erythro- rood
exo- naar buiten toe
extra- buiten, behalve, bovendien
haem-, hem- of hemato- bloed
hemi- half
hydro- Water
hyper- veel, hoog
hypo- weinig, laag
infra- onder
inter- tussen
intra- in, binnen
leuco- of leuko- wit
lipo- vet
mal- kwaad, ziekte
mono- één
myo- een spier betreffend
neo- nieuw
oligo- weinig
path- ziekte
per- doorheen
peri- rondom
pluri- veel(soortig)
poly- veel
post- na
pre- voor
re- opnieuw
sclero- hard
Sub- onder
supra- boven
tachy snel
uni- één
Achtervoegsel betekenis
-algie pijn
-ase enzym
1
,-cardie het hart betreffend
-cide dodend
-cyt cel
-ectasie verwijding
-ectomie uitsnijding (geheel)
-ese toestand of vermogen
-geen veroorzakend, betreffend
-grafie afbeelden, schrijven.
-itis ontsteking
-logie leer van een wetenschap
-oom, -oma gezwel
-ose aandoening
-pexia fixatie, aanhechting
-plegie verlamming
-resectie uitsnijding (gedeeltelijk)
- scopie bekijken, inspecteren
-sectie openen
-tomie snijden
-troop met betrekking tot
Anatomische Begrippen
Abdomen buik
Cauda staart
Cranium schedel
Dorsum rug
extremiteiten ledematen
os bot
thorax borstkas
Ligging
Centraal/mediaal in het midden
mediaal naar het midden toen
distaal verst van het middelpunt gelegen
lateraal aan de zijkant gelegen
proximaal dichts bij het middelpunt gelegen
superior hoger gelegen
craniaal in de richting van de schedel
inferior lager gelegen
caudaal in de richting van de staart
posterior aan de achterzijde gelegen
dorsaal aan de kant van de rug
anterior aan de voorzijde gelegen
ventraal aan de kant van de buik
transversale vlak horizontale vlak
mediane vlak vlak in de middellijn gelegen
paramediane vlak naast het mediane vlak gelegen
frontale vlak vlak evenwijdig aan het voorhoofd
Beweging
Flexie buiging
extensie strekbeweging
rotatie draaiing
anteflexie buiging naar voren
retoflexie buiging naar achteren
adductie beweging naar de middellijn toe
2
,abductie beweging van de middellijn af
endorotatie draaiing naar binnen
exorotatie draaiing naar buiten
pronatie draaiing van de hand of voet naar binnen; bij een vooruitgestoken hand draait de
handpalm naar beneden; bij draaiing van de voet draait de mediale voetrand naar
beneden
supinatie draaiing van de hand of voet naar buiten; bij een vooruitgestoken hand draait de
handpalm naar boven; bij draaiing van de voet draait de mediale voetrand omhoog
Medische terminologie pathologie hoofdstuk 1
Veelvoorkomende woorden
abces/abcessus etterbuil; aanwezigheid van pus in een van tevoren niet bestaande holte in het
lichaam
acuut plotseling
angina pijn
benigne goedaardig
chronisch sluipend, zich langzaam ontwikkelend en van lange duur
collaps flauwte
coma diepe bewusteloosheid
cyste met vocht gevulde holte
degeneratie ontaarding, teruggang
depressie sombere gemoedstoestand, gepaard gaand met remming van allerlei psychische functies
dilatatie verwijding
febris koorts
fractuur botbreuk
fysiek lichamelijk
graviditeit zwangerschap
hydrops abnormale vochtophoping in gewricht of lichaamsholte
immuun niet vatbaar voor een ziekte
infarct afsterven van weefsel, ontstaan door 02gebrek door onvoldoende bloedvoorziening
infaust ongunstig
infectie binnendringen van een pathogene ziekteverwekker
koliek hevige pijnaanvallen in de buik, vaak gepaard gaande met bewegingsdrang
laesie beschadigde huid of beschadiging van lichaamsweefsel
maligne kwaadaardig
metabolisme stofwisseling
metastase uitzaaiing van een maligne (kwaadaardige) tumor
morbus ziekte
mors dood
partus bevalling
pathogeen ziekteverwekkend
prognose vooruitzicht
psychisch geestelijk
pus etter
retentie ophoping, het niet afvloeien van lichaamsvocht
shock lichamelijke toestand die ontstaat door plotseling te weinig bloedtoevoer naar weefsel
door het falen van het vaatstelsel
somatisch lichamelijk
spasmus kramp
stenose vernauwing
symptoom ziekteverschijnsel
syndroom combinatie van ziekteverschijnselen behorend bij een ziektebeeld
tonus spanningstoestand van spierweefsel
trauma verwonding
3
, trombus bloedstolsel in bloedvat
tumor gezwel
ulcus zweer
Medische terminologie pathologie hoofdstuk 3 gezondheid en ziekte
algehele malaise situatie, waarin iemand zich niet lekker voelt en wat moe is
Anamnese het verhaal dat de patiënt aan de hand van vragen van een arts vertelt over o.a. het
ontstaan van zijn aandoeningen en eventuele voorgaande aandoeningen
ausculteren luisteren naar geluiden in het lichaam, meestal met stethoscoop
conditie actuele gezondheidstoestand
constitutie gestel; de gesteldheid van een mens
cystische fibrose taaislijmziekte
diagnose vaststelling van de aard van de aandoening
differentiële diagnose meerdere mogelijke diagnoses, omdat symptomen kenmerkend zijn voor
verschillende aandoeningen
endogeen van binnenuit ontstaan
erfelijkheid wetmatigheid waarmee erfelijke factoren worden overgedragen op het nageslacht
exogeen door invloeden van buitenaf ontstaan
hemofilie bloederziekte
palperen voelen
pathologie ziekteleer, de wetenschap van het ontstaan van aandoeningen en veranderingen van
vormen en functies van aangedane lichaam
percuteren bekloppen van het oppervlak van het lichaam
prognose een oordeel over het te verwachten beloop van de aandoening
rectaal toucher inwendig onderzoek met de wijsvinger van het anale kanaal en het laatste deel v/d
endeldarm
therapie behandeling
trauma letsel, verwonding door een uitwendige oorzaak (ook psychisch)
vaginaal toucher inwendig onderzoek met wijs en middelvinger van de vagina
Medische terminologie anatomie en fysiologie Hoofdstuk 2 opbouw van het menselijk lichaam
Abdomen Buik
Axon lange uitloper van zenuwcel (akson neuriet)
Cel kleinste zelfstandig functionerende eenheid van het menselijk lichaam
Chromosoom draad in de celkern, waarin de erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd
Cytoplasma celinhoud, behalve de kern
Dendriet korte, sterk vertakte uitloper van een zenuwcel
dominant overheersing van het ene gen over het andere gen dat voor dezelfde eigenschap codeert
endocrien een (hormonale) stof afgeven aan het bloed
endotheel inwendig bekleedsel van bijvoorbeeld de bloedvaten
epitheel dekweefsel
erytrocyt rode bloedcel
excretie uitscheiding
exocrien een stof uitscheiden via een afvoerbuis
externe secretie afscheiding naar buiten
gameet voortplantingscel
gen deel van het chromosoom dat een erfelijke factor bevat
glandula klier
gonade voorplantingsklier; meervoud gonaden
heterozygoot 2 genen met verschillende erfelijke eigenschappen
homozygoot 2 genen met dezelfde erfelijke eigenschappen
hormoon stof die in het lichaam wordt gemaakt door een klier met interne secretie en die via de
bloedbaan de activiteit van bepaalde organen stimuleert of juist afremt
interne secretie rechtstreeks aan het bloed afgeven van producten door klieren
4
Asociaal; a= niet, dus niet sociaal
Apneu; a=niet, pneu=adem dus geen adem
Automobiel; Auto= zelf, mobiel= bewegend
Liposuctie; lipo= vet, suctie=zuigen
Voorvoegsel Betekenis
a- of an- niet
angio- vat
anti- tegen
auto- zelf
brady- traag
brachy- kort
chrom- kleur
di- dubbel
dia- door, afzonderlijk, tussen
dys- of dis- moeilijk, slecht
endo- naar binnen toe
epi- op, boven
eryt- of erythro- rood
exo- naar buiten toe
extra- buiten, behalve, bovendien
haem-, hem- of hemato- bloed
hemi- half
hydro- Water
hyper- veel, hoog
hypo- weinig, laag
infra- onder
inter- tussen
intra- in, binnen
leuco- of leuko- wit
lipo- vet
mal- kwaad, ziekte
mono- één
myo- een spier betreffend
neo- nieuw
oligo- weinig
path- ziekte
per- doorheen
peri- rondom
pluri- veel(soortig)
poly- veel
post- na
pre- voor
re- opnieuw
sclero- hard
Sub- onder
supra- boven
tachy snel
uni- één
Achtervoegsel betekenis
-algie pijn
-ase enzym
1
,-cardie het hart betreffend
-cide dodend
-cyt cel
-ectasie verwijding
-ectomie uitsnijding (geheel)
-ese toestand of vermogen
-geen veroorzakend, betreffend
-grafie afbeelden, schrijven.
-itis ontsteking
-logie leer van een wetenschap
-oom, -oma gezwel
-ose aandoening
-pexia fixatie, aanhechting
-plegie verlamming
-resectie uitsnijding (gedeeltelijk)
- scopie bekijken, inspecteren
-sectie openen
-tomie snijden
-troop met betrekking tot
Anatomische Begrippen
Abdomen buik
Cauda staart
Cranium schedel
Dorsum rug
extremiteiten ledematen
os bot
thorax borstkas
Ligging
Centraal/mediaal in het midden
mediaal naar het midden toen
distaal verst van het middelpunt gelegen
lateraal aan de zijkant gelegen
proximaal dichts bij het middelpunt gelegen
superior hoger gelegen
craniaal in de richting van de schedel
inferior lager gelegen
caudaal in de richting van de staart
posterior aan de achterzijde gelegen
dorsaal aan de kant van de rug
anterior aan de voorzijde gelegen
ventraal aan de kant van de buik
transversale vlak horizontale vlak
mediane vlak vlak in de middellijn gelegen
paramediane vlak naast het mediane vlak gelegen
frontale vlak vlak evenwijdig aan het voorhoofd
Beweging
Flexie buiging
extensie strekbeweging
rotatie draaiing
anteflexie buiging naar voren
retoflexie buiging naar achteren
adductie beweging naar de middellijn toe
2
,abductie beweging van de middellijn af
endorotatie draaiing naar binnen
exorotatie draaiing naar buiten
pronatie draaiing van de hand of voet naar binnen; bij een vooruitgestoken hand draait de
handpalm naar beneden; bij draaiing van de voet draait de mediale voetrand naar
beneden
supinatie draaiing van de hand of voet naar buiten; bij een vooruitgestoken hand draait de
handpalm naar boven; bij draaiing van de voet draait de mediale voetrand omhoog
Medische terminologie pathologie hoofdstuk 1
Veelvoorkomende woorden
abces/abcessus etterbuil; aanwezigheid van pus in een van tevoren niet bestaande holte in het
lichaam
acuut plotseling
angina pijn
benigne goedaardig
chronisch sluipend, zich langzaam ontwikkelend en van lange duur
collaps flauwte
coma diepe bewusteloosheid
cyste met vocht gevulde holte
degeneratie ontaarding, teruggang
depressie sombere gemoedstoestand, gepaard gaand met remming van allerlei psychische functies
dilatatie verwijding
febris koorts
fractuur botbreuk
fysiek lichamelijk
graviditeit zwangerschap
hydrops abnormale vochtophoping in gewricht of lichaamsholte
immuun niet vatbaar voor een ziekte
infarct afsterven van weefsel, ontstaan door 02gebrek door onvoldoende bloedvoorziening
infaust ongunstig
infectie binnendringen van een pathogene ziekteverwekker
koliek hevige pijnaanvallen in de buik, vaak gepaard gaande met bewegingsdrang
laesie beschadigde huid of beschadiging van lichaamsweefsel
maligne kwaadaardig
metabolisme stofwisseling
metastase uitzaaiing van een maligne (kwaadaardige) tumor
morbus ziekte
mors dood
partus bevalling
pathogeen ziekteverwekkend
prognose vooruitzicht
psychisch geestelijk
pus etter
retentie ophoping, het niet afvloeien van lichaamsvocht
shock lichamelijke toestand die ontstaat door plotseling te weinig bloedtoevoer naar weefsel
door het falen van het vaatstelsel
somatisch lichamelijk
spasmus kramp
stenose vernauwing
symptoom ziekteverschijnsel
syndroom combinatie van ziekteverschijnselen behorend bij een ziektebeeld
tonus spanningstoestand van spierweefsel
trauma verwonding
3
, trombus bloedstolsel in bloedvat
tumor gezwel
ulcus zweer
Medische terminologie pathologie hoofdstuk 3 gezondheid en ziekte
algehele malaise situatie, waarin iemand zich niet lekker voelt en wat moe is
Anamnese het verhaal dat de patiënt aan de hand van vragen van een arts vertelt over o.a. het
ontstaan van zijn aandoeningen en eventuele voorgaande aandoeningen
ausculteren luisteren naar geluiden in het lichaam, meestal met stethoscoop
conditie actuele gezondheidstoestand
constitutie gestel; de gesteldheid van een mens
cystische fibrose taaislijmziekte
diagnose vaststelling van de aard van de aandoening
differentiële diagnose meerdere mogelijke diagnoses, omdat symptomen kenmerkend zijn voor
verschillende aandoeningen
endogeen van binnenuit ontstaan
erfelijkheid wetmatigheid waarmee erfelijke factoren worden overgedragen op het nageslacht
exogeen door invloeden van buitenaf ontstaan
hemofilie bloederziekte
palperen voelen
pathologie ziekteleer, de wetenschap van het ontstaan van aandoeningen en veranderingen van
vormen en functies van aangedane lichaam
percuteren bekloppen van het oppervlak van het lichaam
prognose een oordeel over het te verwachten beloop van de aandoening
rectaal toucher inwendig onderzoek met de wijsvinger van het anale kanaal en het laatste deel v/d
endeldarm
therapie behandeling
trauma letsel, verwonding door een uitwendige oorzaak (ook psychisch)
vaginaal toucher inwendig onderzoek met wijs en middelvinger van de vagina
Medische terminologie anatomie en fysiologie Hoofdstuk 2 opbouw van het menselijk lichaam
Abdomen Buik
Axon lange uitloper van zenuwcel (akson neuriet)
Cel kleinste zelfstandig functionerende eenheid van het menselijk lichaam
Chromosoom draad in de celkern, waarin de erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd
Cytoplasma celinhoud, behalve de kern
Dendriet korte, sterk vertakte uitloper van een zenuwcel
dominant overheersing van het ene gen over het andere gen dat voor dezelfde eigenschap codeert
endocrien een (hormonale) stof afgeven aan het bloed
endotheel inwendig bekleedsel van bijvoorbeeld de bloedvaten
epitheel dekweefsel
erytrocyt rode bloedcel
excretie uitscheiding
exocrien een stof uitscheiden via een afvoerbuis
externe secretie afscheiding naar buiten
gameet voortplantingscel
gen deel van het chromosoom dat een erfelijke factor bevat
glandula klier
gonade voorplantingsklier; meervoud gonaden
heterozygoot 2 genen met verschillende erfelijke eigenschappen
homozygoot 2 genen met dezelfde erfelijke eigenschappen
hormoon stof die in het lichaam wordt gemaakt door een klier met interne secretie en die via de
bloedbaan de activiteit van bepaalde organen stimuleert of juist afremt
interne secretie rechtstreeks aan het bloed afgeven van producten door klieren
4