Schema Goederenrecht c.s.
Valt de zaak/vordering in de boedel?
Eigendomsvoorbehoud (art. 3:92 BW)
- Opschortende voorwaarden: art. 6:22 BW
- Levering door machtsverschaffing: art. 3:91 BW
- Eigendomsvoorbehoud kan ook bedongen worden voor toekomstige
vorderingen.
- Rabobank/Reuser (art. 3:84 lid 4 BW)
- Derdenbescherming: Hoogovens/Matex Je kunt nog steeds te goeder trouw
zijn voor de derdenbescherming als je op de hoogte bent van het
eigendomsvoorbehoud. Van belang is of je kennis had van de financiële positie
van de verkoper.
Recht van reclame (art. 7:39 BW)
- Terugvorderingsrecht. (Object moet zich nog in dezelfde staat bevinden)
- Recht van reclame is een wat exotisch recht. Het is geen ontbindingsrecht, maar
een recht waarvan de uitoefening ontbinding tot gevolg heeft. Om het in te
kunnen roepen moet wel aan dezelfde eisen als voor ontbinding worden voldaan
(6:265). Belangrijkste rechtsgevolg is dat het recht van de koper en zijn
rechtsopvolgers ‘eindigt’. Het betekent dat de eigendom teruggaat naar de
verkoper. Dit impliceert dat in de tussen liggende periode de verkoper
beschikkingsbevoegd was (dat is dus principieel anders dan bij vernietiging
wegens dwaling o.i.d.). Vandaar dat de regeling in art. 7:42 een eigen regeling
voor derdenbescherming kent.
- Einde RvR: art. 7:41 of art. 7:44 BW Let op de vervaltermijn!
- Derdenbescherming o.g.v. art. 3:86/238 BW n.v.t. want wel beschikkingsbevoegd.
Art. 7:42 lid 1 geeft in dit geval dezelfde bescherming.
Retentierecht (art. 3:290 e.v. BW)
- Bijvoorbeeld bij opschorting (art. 6:52 BW), ENAC (art. 6:262 BW) en
onzekerheidsexceptie (art. 6:263).
- Inroepbaar tegenover derden (art. 3:291 BW) Indien redelijkerwijs geen reden tot
twijfel bestaat. Lees artikel! Noemen als het om een stil pandrecht gaat. Maar let
op: VGC/Seaco!
- Voorrang o.g.v. art. 3:292 BW tegenover ieder tegen wie het rententierecht kan
worden tegengeworpen. Dus soms ook tegenover de pand- of hypotheekhouder.
Maar de retentor heeft wel een executoriale titel nodig.
- Retentierecht in faillissement (art. 60 Fw) Rententierecht blijft in stand, maar
curator kan goed opeisen.
Op grond van WUH/Emmerig q.q. ontstaat de huurvordering op het moment dat het
daartegenoverstaande huurgenot wordt verschaft.
, Pandrecht (art. 57 Fw niet vergeten! Paraat executeren pandhouder)
Stil pandrecht op roerende zaken
- Vestigingseisen: art. 3:84 lid 1 jo. Art. 3:98 jo. Art. 3:237 lid 1 BW.
(Bij voorbaat + art. 3:97 BW) (voorbehouden pandrecht + art. 3:81 lid 1 BW)
- Voorbehouden pandrecht gaat voor een pandrecht gevestigd bij voorbaat. Volgt
uit Postharst/Seree.
- Parate executie: art. 3:248 e.v. BW
- Verdeling opbrengst: art. 3:253 BW
- Derdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid: art. 3:238 BW.
- Pandrecht vervalt door derdenbescherming?? De Jong/KBC.
- Let op: Vervangingsrecht bij beschadiging roerende zaak waar pandrecht op
rustte (art. 3:229 BW)
Stil pandrecht op vorderingen
- Vestigingseisen: art. 3:84 lid 1 jo. Art. 3:98 jo. Art. 3:236 lid 2 jo. Art. 3:94 lid 1
BW. (Bij voorbaat + art. 3:97 BW) Let op: Beperking in art. 3:239 lid 1 BW!
(Verkregen uit een bestaande rechtsverhouding)
- Op grond van de voorrangsregel van art. 3:97 lid 2 (jo art. 3:98) BW wordt de
rangorde van de pandrechten op het moment van ontstaan van de vordering
bepaald door de oudste vestigingshandeling. Geldt op vergelijkbare wijze voor
beslag (Ontvanger/NMB)
- Bepaalbaarheidsvereiste pandakte: Rivierenland/Gispen, Mulder qq/Rabobank,
Dix qq/ING (verzamelpandakte),Van Leuveren qq/ING (volm inschrijven),
Heijmans infra/X (geen haviltex).
- Derdenbescherming pandhouder: Art. 3:239 lid 4 jo. Art. 3:88 BW. Bescherming
tegen een vroegere overdracht die ongeldig was en niet het gevolg was van de
beschikkingsonbevoegdheid aan de toenmalige vervreemder. Let op: Geen
bescherming voor de stille pandhouder!
- NIEUW: Wet opheffing verpandingsverboden (art. 3:83 BW): Geen mogelijkheid
contractuele uitsluiting overdraagbaarheid of verpandbaarheid, mits; Het betreft
een geldvordering op naam, die voortkomt uit beroep of bedrijf en niet
uitgezonderd is in lid 4.
- Art. 7:51 e.v. BW: Fzo- pandrecht
Pandrecht versus beslag en faillissement
- Beslag of faillissement voor vestiging (bij voorbaat): Een eerder beslag gaat voor
een latere verpanding (art. 475h Rv). Een eerder faillissement staat in de weg aan
een latere verpanding (art. 23 Fw).
- Beslag of faillissement na vestiging bij voorbaat, voor ontstaan vordering: Een
later beslag doorkruist een eerdere verpanding bij voorbaat niet
(Ontvanger/NMB). Een later faillissement doorkruist een eerder verpanding bij
voorbaat wel (art. 35 Fw). WUH/Emmerig qq
Valt de zaak/vordering in de boedel?
Eigendomsvoorbehoud (art. 3:92 BW)
- Opschortende voorwaarden: art. 6:22 BW
- Levering door machtsverschaffing: art. 3:91 BW
- Eigendomsvoorbehoud kan ook bedongen worden voor toekomstige
vorderingen.
- Rabobank/Reuser (art. 3:84 lid 4 BW)
- Derdenbescherming: Hoogovens/Matex Je kunt nog steeds te goeder trouw
zijn voor de derdenbescherming als je op de hoogte bent van het
eigendomsvoorbehoud. Van belang is of je kennis had van de financiële positie
van de verkoper.
Recht van reclame (art. 7:39 BW)
- Terugvorderingsrecht. (Object moet zich nog in dezelfde staat bevinden)
- Recht van reclame is een wat exotisch recht. Het is geen ontbindingsrecht, maar
een recht waarvan de uitoefening ontbinding tot gevolg heeft. Om het in te
kunnen roepen moet wel aan dezelfde eisen als voor ontbinding worden voldaan
(6:265). Belangrijkste rechtsgevolg is dat het recht van de koper en zijn
rechtsopvolgers ‘eindigt’. Het betekent dat de eigendom teruggaat naar de
verkoper. Dit impliceert dat in de tussen liggende periode de verkoper
beschikkingsbevoegd was (dat is dus principieel anders dan bij vernietiging
wegens dwaling o.i.d.). Vandaar dat de regeling in art. 7:42 een eigen regeling
voor derdenbescherming kent.
- Einde RvR: art. 7:41 of art. 7:44 BW Let op de vervaltermijn!
- Derdenbescherming o.g.v. art. 3:86/238 BW n.v.t. want wel beschikkingsbevoegd.
Art. 7:42 lid 1 geeft in dit geval dezelfde bescherming.
Retentierecht (art. 3:290 e.v. BW)
- Bijvoorbeeld bij opschorting (art. 6:52 BW), ENAC (art. 6:262 BW) en
onzekerheidsexceptie (art. 6:263).
- Inroepbaar tegenover derden (art. 3:291 BW) Indien redelijkerwijs geen reden tot
twijfel bestaat. Lees artikel! Noemen als het om een stil pandrecht gaat. Maar let
op: VGC/Seaco!
- Voorrang o.g.v. art. 3:292 BW tegenover ieder tegen wie het rententierecht kan
worden tegengeworpen. Dus soms ook tegenover de pand- of hypotheekhouder.
Maar de retentor heeft wel een executoriale titel nodig.
- Retentierecht in faillissement (art. 60 Fw) Rententierecht blijft in stand, maar
curator kan goed opeisen.
Op grond van WUH/Emmerig q.q. ontstaat de huurvordering op het moment dat het
daartegenoverstaande huurgenot wordt verschaft.
, Pandrecht (art. 57 Fw niet vergeten! Paraat executeren pandhouder)
Stil pandrecht op roerende zaken
- Vestigingseisen: art. 3:84 lid 1 jo. Art. 3:98 jo. Art. 3:237 lid 1 BW.
(Bij voorbaat + art. 3:97 BW) (voorbehouden pandrecht + art. 3:81 lid 1 BW)
- Voorbehouden pandrecht gaat voor een pandrecht gevestigd bij voorbaat. Volgt
uit Postharst/Seree.
- Parate executie: art. 3:248 e.v. BW
- Verdeling opbrengst: art. 3:253 BW
- Derdenbescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid: art. 3:238 BW.
- Pandrecht vervalt door derdenbescherming?? De Jong/KBC.
- Let op: Vervangingsrecht bij beschadiging roerende zaak waar pandrecht op
rustte (art. 3:229 BW)
Stil pandrecht op vorderingen
- Vestigingseisen: art. 3:84 lid 1 jo. Art. 3:98 jo. Art. 3:236 lid 2 jo. Art. 3:94 lid 1
BW. (Bij voorbaat + art. 3:97 BW) Let op: Beperking in art. 3:239 lid 1 BW!
(Verkregen uit een bestaande rechtsverhouding)
- Op grond van de voorrangsregel van art. 3:97 lid 2 (jo art. 3:98) BW wordt de
rangorde van de pandrechten op het moment van ontstaan van de vordering
bepaald door de oudste vestigingshandeling. Geldt op vergelijkbare wijze voor
beslag (Ontvanger/NMB)
- Bepaalbaarheidsvereiste pandakte: Rivierenland/Gispen, Mulder qq/Rabobank,
Dix qq/ING (verzamelpandakte),Van Leuveren qq/ING (volm inschrijven),
Heijmans infra/X (geen haviltex).
- Derdenbescherming pandhouder: Art. 3:239 lid 4 jo. Art. 3:88 BW. Bescherming
tegen een vroegere overdracht die ongeldig was en niet het gevolg was van de
beschikkingsonbevoegdheid aan de toenmalige vervreemder. Let op: Geen
bescherming voor de stille pandhouder!
- NIEUW: Wet opheffing verpandingsverboden (art. 3:83 BW): Geen mogelijkheid
contractuele uitsluiting overdraagbaarheid of verpandbaarheid, mits; Het betreft
een geldvordering op naam, die voortkomt uit beroep of bedrijf en niet
uitgezonderd is in lid 4.
- Art. 7:51 e.v. BW: Fzo- pandrecht
Pandrecht versus beslag en faillissement
- Beslag of faillissement voor vestiging (bij voorbaat): Een eerder beslag gaat voor
een latere verpanding (art. 475h Rv). Een eerder faillissement staat in de weg aan
een latere verpanding (art. 23 Fw).
- Beslag of faillissement na vestiging bij voorbaat, voor ontstaan vordering: Een
later beslag doorkruist een eerdere verpanding bij voorbaat niet
(Ontvanger/NMB). Een later faillissement doorkruist een eerder verpanding bij
voorbaat wel (art. 35 Fw). WUH/Emmerig qq
