Familiesociologie
Inleiding
Wat is een familie?
4 factoren: dichtheid, inclusie, exclusie en weglating
- Welke grenzen: nucleair gezin, huishouden, bloedverwanten, wettelijk, ...
- Concept = afhankelijk van persoon tot persoon (afhankelijk van grenzen)
- Dichtheid: emotionele, geografische of wettelijk
- Inclusie, exclusie en weglaten = afbakening van eigen familie
Sociologische definitie van familie:
- Geen officiële definitie → afhankelijk van de context
- Gezinsvormen veranderen continu
Doing family
Familie: kern uitgebreid
- Familie = actief uitvoeren en praktiseren in dagdagelijks leven (waarden en normen)
- Familie ≠ biologisch bepaald = gevormd door interacties (binnen en buiten familie)
Ingebed in symbolisch interactionisme = perspectief over de constructie van de sociale werkelijkheid door
interacties
Sociologisch gericht op microrelaties
Vb. Mead, Blumer, ... → symbool, interactie en betekenisgeving
Vb. handdruk = symbolisch afhankelijk van de context
Rol van zelf en identiteit, Thomas-theorema (wat mensen denken zal ook gebeuren)
Morgan: familie is geen vaste structuur maar een proces
- Routineactiviteiten en interacties = vorming van familie
- Contrast met het idee van familie: verschil biologisch of juridische entiteit
- Afleiding van concept doing gender: (West en Zimmerman)
Kritische reflectie
Familie, macht en ongelijkheid:
- Familiepraktijken: reproductie sociale normen rond gender en macht
- Ongelijke verdeling van arbeid en zorg → bredere maatschappelijke ongelijkheden
- Normatieve familiepraktijken verschillen: klasse, religie, etniciteit, seksuele oriëntatie, ...
➢ Gepast familiegedrag ≈ groepen (vb. zorg kinderen werken en rolmodel voor kinderen)
- Sociale en economische veranderingen = familiale veranderingen
Voorbeelden cijfers
1. % van mensen die zeggen dat familie belangrijk is in het leven (België 98%)
2. % van mensen die vinden dat volwassen kinderen lange-termijn zorg voor de ouders (België 78%)
3. % van mensen die stellen dat je altijd liefde en respect voor ouders moet hebben (België 65%)
4. % van mensen die akkoord gaan dat zowel man als vrouw inkomen moet bieden (België 81%)
, Zuid-Europese landen: vrouwen thuis blijven om voor kinderen te zorgen
Oost-Europese landen: vrouwen bieden inkomen + zorgen voor de kinderen
Concluderend
1. Familie = actief geconstrueerd door alledaagse praktijken
2. Familierollen = gevormd door bredere sociale normen (+ veranderingen)
3. Begrijpen van familiepraktijken door een sociologische lens helpt bredere patronen van
ongelijkheid en macht te verduidelijken
Voorbeeld examenvraag: verklaren waarom er in verschillende soorten families andere familiepraktijken
worden uitgevoerd, ahv doing family. (vb. waarom in homosexueel koppel andere vormen van opvoeding
plaatsvinden → geen traditioneel gezin = geen traditionele opvoeding)
,Historisch perspectief op familieverandering in Europa
De “grand narratives”
= verklaren hoe een GEHELE maatschappij kan veranderen
Probleem: generalisatie en vereenvoudigen
Neiging: geschiedenis opdelen voor en na industrialisatie
= macro-sociologisch perspectief (grote veranderingen beschrijven)
Familiesociologie:
- Opkomst van nucleaire gezin = uitkomst van industrialisatie
Talcott Parsons
Structureel-functioneel model (institutioneel interactionisme)
➢ Elk systeem heeft zijn eigen functie die het geheel vormen en doen functioneren
➢ Vb. systeem economie = werk en loon // opleiding = goed werk en tijd voor ouders // ...
➢ Alle rollen = verbonden aan de familie = specifieke functie binnen breder systeem
Veranderingen in maatschappij bekijken binnen families:
1. Pre-industrieel = uitgebreide familie → industrieel = nucleaire familie
2. Functie van familie verandert met industrialisatie
3. Uitgebreide familie = overgenomen door andere instituties (gezondheidszorg, onderwijs, ...)
Pre-industrialisatie Industrialisatie
- Uitgebreide familie - Geïsoleerd gezin
- Familie = economische productie-eenheid - Familie = gespecialiseerd en uitbesteed
- Familie = multifunctioneel - Aangepast aan industrialisatieproces
➢ Mobieler
➢ Stressbuffer
Toegeschreven status (boerenfamilie = boer) Verworven status (eigen verdiensten)
Genderverdeling Geen verschil tussen genders
Nucleaire gezin = warm bad → 2 gespecialiseerde functies
1. Primaire socialisatie: normen en waarden aanleren (consensus en sociale orde in maatschappij)
➢ Vb. respect, taken maken voor onderwijs, ...
➢ Instrumentele rol
2. Stabilisatie van persoonlijkheden: emotionele zekerheid in stress (veilige haven)
➢ Verworven status (niet toegeschreven) → eigen verdiensten
➢ Conflictueuze situatie: statuscompetitie binnen uitgebreide families (meer conflicten)
➢ Expressieve rol (vrouw) instrumentele rol (man) → man = vrouw
Nucleaire gezin = functionele fit aan geïndustrialiseerde samenleving
Leg uit waarom Parson dat denkt
Parsons stelt dat uitgebreide families met hun nadruk op traditie vooruitgang en moderniteit
belemmerden. Daarentegen kan alleen het kerngezin effectief het prestatiegerichte en geografisch
mobiele personeelsbestand verschaffen dat nodig is om de moderne industriële economieën
succesvol te laten zijn.
, Goode: world revolution and family patterns
Algemeen idee:
- Opkomst van nucleair gezin = hand in hand met revolutie
- Voorspelde dat ook in andere werelddelen
Patronen = verklaringen (!) verschuiving naar nucleair gezin:
1. Geografische mobiliteit stijgt
➢ Meer specialisatie = meer scholing → verplaatsen naar school/universiteit/...
➢ Meer werkplekken = meer arbeiders nodig → verplaatsen naar werkgelegenheid
➢ ! Nucleaire gezin = makkelijker te verplaatsen
2. Sociale mobiliteit stijgt
➢ Nieuwe arbeidscategorieën: grote arbeiders → toename middenkaders → specialisten
➢ ! Gezin ≠ noodzakelijke opleiding voorzien → meer personen leren kennen
3. Verworven toegeschreven status
➢ Pre-industrialisatie: arbeidsstatus = verbonden aan familie of toegeschreven door adel
➢ Industrialisatie: minder controle door families → ! eigen interesses, specialisaties, ...
4. Specialisatie en differentiatie stijgt
➢ Huishoudens ≠ eenheid van productie → ! taken binnen familie = kleiner
➢ Betaalde arbeid = buitenshuis (gezondheidszorg, opleiding, ontspanning, ...)
Nieuwe (5) kenmerken van conjugal family (kernfamilie):
1. Nucleair huishouden: minder kinderen, ouder-kind wonen apart, isolatie als rustplek
➢ Ontstaan idee van privacy → Vb. architectuur (meer afsluiting, schone kamer, ...)
2. Bilaterale erfenissen: matrilineaire of patrilineaire erfenis (1 lijn) → verdeling over alle kinderen
➢ Geld = hoofdzakelijk via eigen arbeid (afname belang erfenissen)
3. Vrije partnerkeuze: meer tijd weg van gezin voor zoektocht → minder controle
➢ Groei individualisme en democratisch ideaal
➢ Idee van romantische liefde
4. Afname economische transfers bij het huwelijk: verdwijnen van schatten
➢ Nu: cadeau’s, geld, ...
5. Egalitaire interacties: tussen ouder-kind, tussen partners, ...
Samenvattend
Parsons en Goode zien industrialisatie als grote oorzaak van
Afbraak uitgebreide familienetwerken
Opkomst kerngezin
Maar, recentere data nuanceren deze bevindingen
De diversiteit aan familievormen in het pré- en vroeg-industriële Europa
Archiefdata → empirische kennis over familievormen
- Uit kerkgemeenschap, stadsregisters, census, ...
- Mogelijkheden vergelijkingen te maken overheen tijd en ruimte
- Familie = personen onder zelfde dak en autoriteit van 1 persoon en verbonden door band
Inleiding
Wat is een familie?
4 factoren: dichtheid, inclusie, exclusie en weglating
- Welke grenzen: nucleair gezin, huishouden, bloedverwanten, wettelijk, ...
- Concept = afhankelijk van persoon tot persoon (afhankelijk van grenzen)
- Dichtheid: emotionele, geografische of wettelijk
- Inclusie, exclusie en weglaten = afbakening van eigen familie
Sociologische definitie van familie:
- Geen officiële definitie → afhankelijk van de context
- Gezinsvormen veranderen continu
Doing family
Familie: kern uitgebreid
- Familie = actief uitvoeren en praktiseren in dagdagelijks leven (waarden en normen)
- Familie ≠ biologisch bepaald = gevormd door interacties (binnen en buiten familie)
Ingebed in symbolisch interactionisme = perspectief over de constructie van de sociale werkelijkheid door
interacties
Sociologisch gericht op microrelaties
Vb. Mead, Blumer, ... → symbool, interactie en betekenisgeving
Vb. handdruk = symbolisch afhankelijk van de context
Rol van zelf en identiteit, Thomas-theorema (wat mensen denken zal ook gebeuren)
Morgan: familie is geen vaste structuur maar een proces
- Routineactiviteiten en interacties = vorming van familie
- Contrast met het idee van familie: verschil biologisch of juridische entiteit
- Afleiding van concept doing gender: (West en Zimmerman)
Kritische reflectie
Familie, macht en ongelijkheid:
- Familiepraktijken: reproductie sociale normen rond gender en macht
- Ongelijke verdeling van arbeid en zorg → bredere maatschappelijke ongelijkheden
- Normatieve familiepraktijken verschillen: klasse, religie, etniciteit, seksuele oriëntatie, ...
➢ Gepast familiegedrag ≈ groepen (vb. zorg kinderen werken en rolmodel voor kinderen)
- Sociale en economische veranderingen = familiale veranderingen
Voorbeelden cijfers
1. % van mensen die zeggen dat familie belangrijk is in het leven (België 98%)
2. % van mensen die vinden dat volwassen kinderen lange-termijn zorg voor de ouders (België 78%)
3. % van mensen die stellen dat je altijd liefde en respect voor ouders moet hebben (België 65%)
4. % van mensen die akkoord gaan dat zowel man als vrouw inkomen moet bieden (België 81%)
, Zuid-Europese landen: vrouwen thuis blijven om voor kinderen te zorgen
Oost-Europese landen: vrouwen bieden inkomen + zorgen voor de kinderen
Concluderend
1. Familie = actief geconstrueerd door alledaagse praktijken
2. Familierollen = gevormd door bredere sociale normen (+ veranderingen)
3. Begrijpen van familiepraktijken door een sociologische lens helpt bredere patronen van
ongelijkheid en macht te verduidelijken
Voorbeeld examenvraag: verklaren waarom er in verschillende soorten families andere familiepraktijken
worden uitgevoerd, ahv doing family. (vb. waarom in homosexueel koppel andere vormen van opvoeding
plaatsvinden → geen traditioneel gezin = geen traditionele opvoeding)
,Historisch perspectief op familieverandering in Europa
De “grand narratives”
= verklaren hoe een GEHELE maatschappij kan veranderen
Probleem: generalisatie en vereenvoudigen
Neiging: geschiedenis opdelen voor en na industrialisatie
= macro-sociologisch perspectief (grote veranderingen beschrijven)
Familiesociologie:
- Opkomst van nucleaire gezin = uitkomst van industrialisatie
Talcott Parsons
Structureel-functioneel model (institutioneel interactionisme)
➢ Elk systeem heeft zijn eigen functie die het geheel vormen en doen functioneren
➢ Vb. systeem economie = werk en loon // opleiding = goed werk en tijd voor ouders // ...
➢ Alle rollen = verbonden aan de familie = specifieke functie binnen breder systeem
Veranderingen in maatschappij bekijken binnen families:
1. Pre-industrieel = uitgebreide familie → industrieel = nucleaire familie
2. Functie van familie verandert met industrialisatie
3. Uitgebreide familie = overgenomen door andere instituties (gezondheidszorg, onderwijs, ...)
Pre-industrialisatie Industrialisatie
- Uitgebreide familie - Geïsoleerd gezin
- Familie = economische productie-eenheid - Familie = gespecialiseerd en uitbesteed
- Familie = multifunctioneel - Aangepast aan industrialisatieproces
➢ Mobieler
➢ Stressbuffer
Toegeschreven status (boerenfamilie = boer) Verworven status (eigen verdiensten)
Genderverdeling Geen verschil tussen genders
Nucleaire gezin = warm bad → 2 gespecialiseerde functies
1. Primaire socialisatie: normen en waarden aanleren (consensus en sociale orde in maatschappij)
➢ Vb. respect, taken maken voor onderwijs, ...
➢ Instrumentele rol
2. Stabilisatie van persoonlijkheden: emotionele zekerheid in stress (veilige haven)
➢ Verworven status (niet toegeschreven) → eigen verdiensten
➢ Conflictueuze situatie: statuscompetitie binnen uitgebreide families (meer conflicten)
➢ Expressieve rol (vrouw) instrumentele rol (man) → man = vrouw
Nucleaire gezin = functionele fit aan geïndustrialiseerde samenleving
Leg uit waarom Parson dat denkt
Parsons stelt dat uitgebreide families met hun nadruk op traditie vooruitgang en moderniteit
belemmerden. Daarentegen kan alleen het kerngezin effectief het prestatiegerichte en geografisch
mobiele personeelsbestand verschaffen dat nodig is om de moderne industriële economieën
succesvol te laten zijn.
, Goode: world revolution and family patterns
Algemeen idee:
- Opkomst van nucleair gezin = hand in hand met revolutie
- Voorspelde dat ook in andere werelddelen
Patronen = verklaringen (!) verschuiving naar nucleair gezin:
1. Geografische mobiliteit stijgt
➢ Meer specialisatie = meer scholing → verplaatsen naar school/universiteit/...
➢ Meer werkplekken = meer arbeiders nodig → verplaatsen naar werkgelegenheid
➢ ! Nucleaire gezin = makkelijker te verplaatsen
2. Sociale mobiliteit stijgt
➢ Nieuwe arbeidscategorieën: grote arbeiders → toename middenkaders → specialisten
➢ ! Gezin ≠ noodzakelijke opleiding voorzien → meer personen leren kennen
3. Verworven toegeschreven status
➢ Pre-industrialisatie: arbeidsstatus = verbonden aan familie of toegeschreven door adel
➢ Industrialisatie: minder controle door families → ! eigen interesses, specialisaties, ...
4. Specialisatie en differentiatie stijgt
➢ Huishoudens ≠ eenheid van productie → ! taken binnen familie = kleiner
➢ Betaalde arbeid = buitenshuis (gezondheidszorg, opleiding, ontspanning, ...)
Nieuwe (5) kenmerken van conjugal family (kernfamilie):
1. Nucleair huishouden: minder kinderen, ouder-kind wonen apart, isolatie als rustplek
➢ Ontstaan idee van privacy → Vb. architectuur (meer afsluiting, schone kamer, ...)
2. Bilaterale erfenissen: matrilineaire of patrilineaire erfenis (1 lijn) → verdeling over alle kinderen
➢ Geld = hoofdzakelijk via eigen arbeid (afname belang erfenissen)
3. Vrije partnerkeuze: meer tijd weg van gezin voor zoektocht → minder controle
➢ Groei individualisme en democratisch ideaal
➢ Idee van romantische liefde
4. Afname economische transfers bij het huwelijk: verdwijnen van schatten
➢ Nu: cadeau’s, geld, ...
5. Egalitaire interacties: tussen ouder-kind, tussen partners, ...
Samenvattend
Parsons en Goode zien industrialisatie als grote oorzaak van
Afbraak uitgebreide familienetwerken
Opkomst kerngezin
Maar, recentere data nuanceren deze bevindingen
De diversiteit aan familievormen in het pré- en vroeg-industriële Europa
Archiefdata → empirische kennis over familievormen
- Uit kerkgemeenschap, stadsregisters, census, ...
- Mogelijkheden vergelijkingen te maken overheen tijd en ruimte
- Familie = personen onder zelfde dak en autoriteit van 1 persoon en verbonden door band