Inleiding
Praktische zaken en afspraken
- Actualiteit = belangrijk
- Inzicht in de keten en relaties – kritisch reflecteren – verbanden leggen
➢ Vb. keten: OM → onderzoeksrechter (ondertussen voorlopige hechtenis) → raadkamer →
uitstroom OF straftoemeting
- Examen: 8-10 open vragen (leg uit, vergelijk, situeer, ...) + casussen (zoek fout) + definities (vul in)
➢ Zelfstudie: 2 meerkeuzevragen en 1 open vraag
➢ Gastcolleges: te kennen → wordt overlopen laatste les
Begeleide zelfstudie:
- Teksten over discretionaire ruimte + volksrechtspraak (hof van Assisen)
- Via Ufora (teksten en zelftest) + discussiecollege (1 per thema: niet verplicht aangeraden)
- Waar: ufora – criminologie vd strafrechtsbedeling – Ufora-tools
- Te kennen: teksten + reflecteren
Criminologie van de strafrechtbedeling: wat?
➔ Strafrechtelijk beleid sensu lato: vangnet creëren zodat je niet in strafrecht terechtkomt
➔ Strafrechtelijk beleid sensu stricto: wat als je terechtkomt in strafrechtelijke keten
➢ Inzicht in verschillende actoren en functies
➢ Instroom, doorstroom en uitstroom (vb. seponering bij vervolging)
Helikopterperspectief
Misdrijf-straf
Slingerbeweging van het strafrecht:
- Focus op daad of dader?
- Doorheen geschiedenis gewisseld
Geschiedenis:
1. Ancien regime (tot 18e eeuw): willekeur, recht op bestraffing bij koning
➢ Straffen = voorbeeldstraffen (betekenis afdwingen)
➢ Focus op vergelding en afschrikking (algemene preventie)
2. Verlichting en klassiek strafrecht (18e-19e eeuw): mens als rationeel wezen
➢ Mens: afweging kosten-baten → focus op daad
➢ Tegen absolutionisme van alleenrecht → magna carta van strafrecht
• Legaliteit (vast in wet)
• Proportionaliteit (ernst van de straf ≈ ernst van de misdrijf)
• Subsidiariteit (strafrecht als rest niet werkte)
➢ Rechter: geen ruimte voor beleid → wat in wet = uitvoering
➢ Focus: vergelding ( verbreking van sociaal contract) en preventie (alg. en bijz)
, 3. Positivisme (2e helft 19e eeuw): gedetermineerde mens (omgeving en biologie)
➢ Misdrijf door causale factoren
➢ Focus: preventie en resocialisatie sociaal gevaarlijkheid
➢ Probleem: overheid kan vooraf ingrijpen
4. Sociaal verweer (2e helft 19e eeuw): klassieke strafrecht + positivisme
➢ Normale delinquenten andere delinquenten
➢ Straffen maatregelen
5. Na WOII: overgangsfase
➢ Bloei, welvaartstaat en verzorgingsstaat → meer mensen in strafrechtsketen
➢ Vangnetten uitbouwen → zodat minder mensen in strafrechtketen
6. Nieuw sociaal verweer: aandacht voor persoonlijkheid en sociaal milieu
➢ Individualisering met aandacht voor rechtspositie van dader
➢ Focus op legaliteit en mensenrechten
7. Vandaag: diverse stromingen
➢ Straf = divers → evenwicht tussen vergelding, afschrikking, resocialisatie en herstel
• Vb. gevangenisstraf: vergelding en afschrikking (algemene < bijzondere)
• ! afschrikking = werkt enkel bij mensen die geen plannen hebben
➢ Rechter = koorddanser → door individualisering oordelen afhankelijk van dader
• Evenwicht tussen gelijkheid en individualisering
• Nieuw strafrechtboek: meer focus hierop
De strafrechtsketen
De echelons:
1. Misdrijf: door wet omschreven gedrag waarop straf is gesteld
2. Trechter: verminderen van aantal zaken die in keten komen
➢ Dark number: alle feiten → niet alles geregistreerd door niet aangeven, schaamte, ...
➢ Klein deel werkelijk behandeld
➢ Klein deel tot gevangenisstraf
! strafrechtsketen = verregaande juridisering
- Overreglementering, uitbreiding strafrecht investering
- Magna carta en proportionaliteit = onder druk
- Overbevolking:
➢ Expansionisme: meer gevangenissen bijbouwen, meer plek creëren, ...
➢ Kleinschalige detentie: andere vormen van detentie
➢ Reductionisme: kleinere instroom + grotere uitstroom (meer alternatieven)
,Strafrechtketen en ruimte voor beleid:
- Beleidsruimte oud sociaal verweer → individualiseren van straftoemeting en strafuitvoering
➢ Vb. vervroegd vrijkomen, verzachtende omstandigheden, ...
- Beleidsruimte nieuw sociaal verweer → ruimte op elk echelon
➢ Vb. bemiddeling, maatregelen, probatie, penitentiair verlof
➢ Tegen overbevolking
- Keuzes maken binnen die ruimte = belangrijk deel van dit vak
Keuzes maken in de keten
Bij de opsporing: politie, ...
- Politie, inspectiediensten, douane, ... → schriftelijke processen-verbaal
- Wettelijk geen autonomie → verbaliseren en doorgeven
- ...
Bij de vervolging: openbaar ministerie
- Meeste zaken ≠ vervolgd
➢ Wat dan: buitengerechterlijke afhandelingen en seponeringen
- Openbaar ministerie = scharnier van de strafrechtsketen
- Opsporings- en vervolgingsbeleid = richtlijnen voor alle leden van openbaar ministerie
➢ ! opportuniteitsbeginsel: OM kiest zelf wel of niet te vervolgen
➢ Vb. zondergevolgstelling (seponering) – buitenrechtelijke afhandeling (schikking)
• Technische redenen: geen dader
• Opportuniteitsredenen: geen nut (vb. te jong, blanco strafblad)
Bij de straftoemeting: rechter
- Instellen strafvordering via openbaar ministerie naar rechter
- Uitzonderingen: via raadkamer na afsluiting + door slachtoffer
- Belangrijk: onafhankelijk, onpartijdig, afweging en vonnis vellen
- Geen automatisme: rechter = koorddanser
➢ Legaliteitsbeginsel
➢ Breed straffenarsenaal
➢ Aanpassen aan daad, dader, schuld, situatie, ...
- Dispariteit = ongelijkheid door discretionaire ruimte van de rechter
➢ Straffen voor eenzelfde misdrijf verschillen
• Door wettelijke factoren: ernst (verschil en min-maxruimte)
• Door niet-wettelijke factoren: persoonlijkheid, SES, figuur, ...
➢ Niet neutraal → wel rechtvaardig
- Rechter: ten dienste van de maatschappij → deel van publiek debat onpartijdig
- ! samenleving wilt strenger straffen dan de rechter straft (wegens kennisverschil)
➢ Oplossing? Open communiceren door vonnissen
Bij strafuitvoering: Gevangenissen = overvol
Besluit: strafrechtsbedeling
- Geen machine die verdeelt → ene = gevolgen voor andere
- Niet neutraal
, Geschiedenis van de strafrechtsketen
➔ Sws 1 vraag op examen
Geschiedenis van het strafrechtsdenken en de geboorte van de gevangenisstraf als vorm van bestraffing
1. Ancien régime
2. Verlichting (+ klassieke strafrecht)
3. Positivisme
4. Sociaal verweer
5. Nieuw sociaal verweer
! maatschappelijke situatie + politiek en sociaal-economische ontwikkelingen
Ancien régime (17-18e eeuw)
Willekeur eigen logica
- Recht op bestraffing = alleenrecht van de koning
- Rechter: bewijsvoering – betekenis, gebruik van foltering (afdwingen van bekentenis)
➢ Vaste procedure: schuld = vaststaan
➢ Geheim, schriftelijk en besloten
- Straf: herstel gezag van de koning = vergelding → publiekelijk voor voorbeeld
Strafuitvoering:
- Gevangenisconcept: in afwachting van proces ≠ als straf opzich
➢ Gevangenisstraf vanaf verlichting
- Vb. Rasphuis, fysiek leef, ...
Verlichting (18e eeuw)
Reactie op willekeur → maatschappelijke verandering ≈ Franse revolutie
- Aantasting maatschappij = bestraffing vanuit maatschappij tav lid maatschappij
- Gevangenisstraf = instrument
- Verdeling van macht en sociaal contract
➢ Deel van vrijheid afgeven aan overheid bescherming van overheid (straffen)
Mensbeeld en wetenschapstheorie:
- Mens = rationeel wezen = bewuste keuze
➢ Schuldnotie over daad = centraal
- Schending sociaal contract = bestraffing ( willekeur)
- Tegen absolutisme → scheiding der machten (de Montesquieu)
➢ Uitvoerend
➢ Wetgevend
➢ Rechterlijke
- Straf = vergelding, algemene preventie (afschrikking), bijzondere preventie (tegen recidive)
Magna carta van het strafrecht: recht op bestraffing
- Legaliteit: misdaad EN straf staat in wet omschreven
- Proportionaliteit: straf en ernst van straf moet in verhouding staan met ernst van de misdrijf
- Subsidiariteit: strafrecht = ultimum remedium