Hoofdstuk 8 Hemelmechanica
8.1 Gravitatie
Het zonnestelsel:
In het geocentrisch wereldbeeld is de aarde het middelpunt van het heelal.
Je ziet hoe de sterren schijnbaar een cirkelvormige baan beschrijven rond een stilstaande ster, de
Poolster. Deze ligt in het verlengde van de aardas en staat dus precies in het noorden.
In het heliocentrisch wereldbeeld is de zon het middelpunt van het heelal, de aarde en de andere
planeten draaien rond de zon.
Binnenplaneten; planeten die dichter bij de zon staan dan de aarde (Mercurius en Venus).
Buitenplaneten; planeten die verder van de zon staan dan de planetoïden (Jupiter, Saturnus, Uranus
en Neptunus).
Planetoïdengordel; die bestaat uit rotsblokken met een diameter variërend van enkele meters tot
enkele tientallen kilometers.
De astronomische eenheid AE is de gemiddelde afstand aarde-zon.
De gravitatiewet van Newton:
Bij een vrije val van niet meer dan enkele kilometers boven de grond is g constant en is de vrije val
eenparig versneld.
In 1684 publiceerde Newton zijn algemene
gravitatiewet;
Twee voorwerpen met massa oefenen een
aantrekkende kracht op elkaar uit: de
gravitatiekracht
De gravitatiekracht is gericht langs de
verbindingslijn tussen de zwaartepunten
van die voorwerpen.
Gravitatiewisselwerking; de twee massa’s m en M
trekken elkaar even sterk aan.
De gravitatiewet geldt voor alle voorwerpen met massa en geldt overal in het heelal.
Het gravitatieveld:
Een gravitatieveld is een ruimte waarin een gravitatiekracht op een massa werkt.
In een voldoende klein gebied van die ruimte is de gravitatiekracht in grootte en in richting constant.
Dan is het gravitatieveld homogeen.
De massa van de aarde:
Cavendish heeft als eerste de gravitatieconstante G experimenteel bepaald.
Daardoor is het mogelijk met de valversnelling g en de aardstraal R de massa van de aarde te
berekenen.
De valversnelling bij planeten:
De valversnelling gp aan het oppervlak van een planeet is recht evenredig met de massa van de
planeet en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de straal van de planeet.
Door de afplatting en de draaiing van de aarde om haar as is de valversnelling op de polen groter dan
op de evenaar.
8.1 Gravitatie
Het zonnestelsel:
In het geocentrisch wereldbeeld is de aarde het middelpunt van het heelal.
Je ziet hoe de sterren schijnbaar een cirkelvormige baan beschrijven rond een stilstaande ster, de
Poolster. Deze ligt in het verlengde van de aardas en staat dus precies in het noorden.
In het heliocentrisch wereldbeeld is de zon het middelpunt van het heelal, de aarde en de andere
planeten draaien rond de zon.
Binnenplaneten; planeten die dichter bij de zon staan dan de aarde (Mercurius en Venus).
Buitenplaneten; planeten die verder van de zon staan dan de planetoïden (Jupiter, Saturnus, Uranus
en Neptunus).
Planetoïdengordel; die bestaat uit rotsblokken met een diameter variërend van enkele meters tot
enkele tientallen kilometers.
De astronomische eenheid AE is de gemiddelde afstand aarde-zon.
De gravitatiewet van Newton:
Bij een vrije val van niet meer dan enkele kilometers boven de grond is g constant en is de vrije val
eenparig versneld.
In 1684 publiceerde Newton zijn algemene
gravitatiewet;
Twee voorwerpen met massa oefenen een
aantrekkende kracht op elkaar uit: de
gravitatiekracht
De gravitatiekracht is gericht langs de
verbindingslijn tussen de zwaartepunten
van die voorwerpen.
Gravitatiewisselwerking; de twee massa’s m en M
trekken elkaar even sterk aan.
De gravitatiewet geldt voor alle voorwerpen met massa en geldt overal in het heelal.
Het gravitatieveld:
Een gravitatieveld is een ruimte waarin een gravitatiekracht op een massa werkt.
In een voldoende klein gebied van die ruimte is de gravitatiekracht in grootte en in richting constant.
Dan is het gravitatieveld homogeen.
De massa van de aarde:
Cavendish heeft als eerste de gravitatieconstante G experimenteel bepaald.
Daardoor is het mogelijk met de valversnelling g en de aardstraal R de massa van de aarde te
berekenen.
De valversnelling bij planeten:
De valversnelling gp aan het oppervlak van een planeet is recht evenredig met de massa van de
planeet en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de straal van de planeet.
Door de afplatting en de draaiing van de aarde om haar as is de valversnelling op de polen groter dan
op de evenaar.