Fiscaliteiten
Week 2
Successiewet 1956
• Heffing sinds 1956
• Ingrijpend veranderd (terminologie, vrijstellingen, tarieven) per 01-01-2010
• Erfbelasting
• Schenkbelasting
Waarom deze belastingen?
Beginsel van de bevoorrechte verkrijging, ook wel het buitenkansbeginsel genoemd, berust
op de opvatting dat iemand ter zake van bepaalde voordelen die hem ten opzichte van
anderen in een bevoorrechte positie brengen hierover (eenmalig) belasting dient te betalen.
Feiten
• Jaarlijks doen ongeveer 160.000 ontvangers aangifte erfbelasting
• Erfenissen hebben tezamen een waarde van ruim 15 miljard per jaar.
• Over ruim 10 miljard moet erfbelasting worden betaald.
• ANBI’s (algemeen nut beogende instellingen) en SBBI’s (sociaal belang behartigende
instellingen) oftewel “goede doelen” hoeven geen erfbelasting en/of schenkbelasting
te betalen.
• Meer dan 2000 organisaties voor goede doelen ontvangen jaarlijks 300 miljoen aan
erfenissen, gemiddeld 30.000 per verkrijging
• 50 % van de ontvangers van erfenissen zijn kinderen.
• 10 % is de partner van de overledene.
• Kinderen ontvangen bijna 5 miljard, gemiddeld ruim € 30.000 per ontvanger.
• Partners ontvangen gezamenlijk 25 % van het totaal bedrag, gemiddeld € 80.000 per
ontvanger.
Grondslag erfbelasting
Art 1 lid 1 ten 1e SW:
Erfbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen
door het overlijden van iemand die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde.
Woonplaats van de ontvanger is dus niet relevant.
Grondslag schenkbelasting
Art 1 lid 1 ten 2e SW:
Schenkbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens schenking wordt
verkregen van iemand die ten tijde van de schenking in Nederland woonde.
Woonplaats van de ontvanger is dus niet relevant.
Woonplaatsfictie
Art. 3 lid 1 SW :
Een Nederlander die in NL heeft gewoond
en binnen 10 jaar nadat hij NL metterwoon heeft verlaten,
is overleden of een schenking heeft gedaan
, wordt geacht in NL te hebben gewoond ten tijde van overlijden of doen van
schenking.
Art. 3 lid 2 SW :
Een ieder die in NL heeft gewoond
en binnen één jaar nadat hij NL metterwoon heeft verlaten
een schenking heeft gedaan
wordt geacht ten tijde van het doen van schenking in NL te hebben gewoond.
Tarief artikel 24 SW
Tarief erf- en schenkbelasting is gelijk.
3 tariefgroepen:
Groep I: Partners & kinderen
o Groep IA: Afstammelingen in de 2e en verdere graad (o.a.kleinkinderen)
Groep II: Overige verkrijgers (broers, zussen, ouders, neefjes, vriend, buurvrouw etc.)
Groep I verkrijging tussen:
€ 0 - € 154.197: 10 %
€ 154.197 en hoger: 20 %
Groep IA verkrijging tussen:
€ 0 - € 154.197: 18 % (kolom 1 10%+80% van 10%)
€ 154.197 en hoger: 36 % (kolom 1 20%+80% van 20%)
Groep II verkrijging tussen:
€ 0 - € 154.197: 30 %
€ 154.197 en hoger: 40 %
Partnerbegrip
Wie is partner voor de Successiewet?
Art. 5a AWR (jo art. 2 lid 6 AWR) gehuwden en geregistreerde partners en
art. 1A lid 1 SW gedurende de in lid 2 van art. 1a genoemde periode:
o lid 1 sub a: Beiden meerderjarig
o lid 1 sub b: Zelfde GBA adres
o lid 1 sub c: Notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgverplichting
o lid 1 sub d: Geen bloedverwanten in rechte lijn
o Lid 1 sub e: Niet met iemand anders aan deze voorwaarden voldoen.
De periode is ex. art. 1A lid 2 SW
o 6 maanden voor erfbelasting
o 2 jaar voor schenkbelasting
Indien geen samenlevingscontract (dus niet voldaan aan de eis van art. 1a lid 1 sub c SW)
dan, Art. 1a lid 3 SW, ten minste 5 jaar zelfde adres ook mogelijk.
, Vrijstelling algemeen
Vrijstellingen erfbelasting
Vrijstellingen schenkbelasting
Week 2
Successiewet 1956
• Heffing sinds 1956
• Ingrijpend veranderd (terminologie, vrijstellingen, tarieven) per 01-01-2010
• Erfbelasting
• Schenkbelasting
Waarom deze belastingen?
Beginsel van de bevoorrechte verkrijging, ook wel het buitenkansbeginsel genoemd, berust
op de opvatting dat iemand ter zake van bepaalde voordelen die hem ten opzichte van
anderen in een bevoorrechte positie brengen hierover (eenmalig) belasting dient te betalen.
Feiten
• Jaarlijks doen ongeveer 160.000 ontvangers aangifte erfbelasting
• Erfenissen hebben tezamen een waarde van ruim 15 miljard per jaar.
• Over ruim 10 miljard moet erfbelasting worden betaald.
• ANBI’s (algemeen nut beogende instellingen) en SBBI’s (sociaal belang behartigende
instellingen) oftewel “goede doelen” hoeven geen erfbelasting en/of schenkbelasting
te betalen.
• Meer dan 2000 organisaties voor goede doelen ontvangen jaarlijks 300 miljoen aan
erfenissen, gemiddeld 30.000 per verkrijging
• 50 % van de ontvangers van erfenissen zijn kinderen.
• 10 % is de partner van de overledene.
• Kinderen ontvangen bijna 5 miljard, gemiddeld ruim € 30.000 per ontvanger.
• Partners ontvangen gezamenlijk 25 % van het totaal bedrag, gemiddeld € 80.000 per
ontvanger.
Grondslag erfbelasting
Art 1 lid 1 ten 1e SW:
Erfbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen
door het overlijden van iemand die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde.
Woonplaats van de ontvanger is dus niet relevant.
Grondslag schenkbelasting
Art 1 lid 1 ten 2e SW:
Schenkbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens schenking wordt
verkregen van iemand die ten tijde van de schenking in Nederland woonde.
Woonplaats van de ontvanger is dus niet relevant.
Woonplaatsfictie
Art. 3 lid 1 SW :
Een Nederlander die in NL heeft gewoond
en binnen 10 jaar nadat hij NL metterwoon heeft verlaten,
is overleden of een schenking heeft gedaan
, wordt geacht in NL te hebben gewoond ten tijde van overlijden of doen van
schenking.
Art. 3 lid 2 SW :
Een ieder die in NL heeft gewoond
en binnen één jaar nadat hij NL metterwoon heeft verlaten
een schenking heeft gedaan
wordt geacht ten tijde van het doen van schenking in NL te hebben gewoond.
Tarief artikel 24 SW
Tarief erf- en schenkbelasting is gelijk.
3 tariefgroepen:
Groep I: Partners & kinderen
o Groep IA: Afstammelingen in de 2e en verdere graad (o.a.kleinkinderen)
Groep II: Overige verkrijgers (broers, zussen, ouders, neefjes, vriend, buurvrouw etc.)
Groep I verkrijging tussen:
€ 0 - € 154.197: 10 %
€ 154.197 en hoger: 20 %
Groep IA verkrijging tussen:
€ 0 - € 154.197: 18 % (kolom 1 10%+80% van 10%)
€ 154.197 en hoger: 36 % (kolom 1 20%+80% van 20%)
Groep II verkrijging tussen:
€ 0 - € 154.197: 30 %
€ 154.197 en hoger: 40 %
Partnerbegrip
Wie is partner voor de Successiewet?
Art. 5a AWR (jo art. 2 lid 6 AWR) gehuwden en geregistreerde partners en
art. 1A lid 1 SW gedurende de in lid 2 van art. 1a genoemde periode:
o lid 1 sub a: Beiden meerderjarig
o lid 1 sub b: Zelfde GBA adres
o lid 1 sub c: Notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgverplichting
o lid 1 sub d: Geen bloedverwanten in rechte lijn
o Lid 1 sub e: Niet met iemand anders aan deze voorwaarden voldoen.
De periode is ex. art. 1A lid 2 SW
o 6 maanden voor erfbelasting
o 2 jaar voor schenkbelasting
Indien geen samenlevingscontract (dus niet voldaan aan de eis van art. 1a lid 1 sub c SW)
dan, Art. 1a lid 3 SW, ten minste 5 jaar zelfde adres ook mogelijk.
, Vrijstelling algemeen
Vrijstellingen erfbelasting
Vrijstellingen schenkbelasting