H4 - Sparen:
Soorten interest:
Enkelvoudige interest: Interest die alleen berekend wordt over
het oorspronkelijke bedrag (startkapitaal). De interest wordt niet
toegevoegd aan het kapitaal.
o Berekening: Interest = Kapitaal × Rentepercentage × Aantal
jaren
o Voorbeeld: €1.000 tegen 5% enkelvoudige interest over 3 jaar
= €1.000 + (€1.000 × 0,05 × 3) = €1.150
Samengestelde interest: Interest die elk jaar wordt berekend over
het kapitaal inclusief de eerder bijgeschreven interest. Interest
wordt dus toegevoegd aan kapitaal (rent op rent).
o Berekening eindwaarde: EW = CW × (1 + i)^n
o Berekening contante waarde: CW = EW / (1 + i)^n
Waarbij: EW = eindwaarde, CW = contante waarde, i =
rentepercentage (als decimaal), n = aantal jaren
Eindwaarde (EW): Het bedrag dat je in de toekomst ontvangt,
inclusief alle opgebouwde interest.
Contante waarde (CW): Het bedrag dat je nu moet inleggen om in
de toekomst een bepaald bedrag te krijgen. Ook wel huidige waarde
genoemd.
Spaarvormen:
Direct opneembare spaartegoeden: Spaargeld dat je op elk
moment zonder beperking of boete kunt opnemen.
o Voorbeelden: Gewone spaarrekening, betaalrekening met
spaarfunctie.
Niet direct opneembare spaartegoeden: Spaargeld dat vastzit
voor bepaalde periode. Bij tussentijds opnemen betaal je boete of
verlies je interest.
o Voorbeelden: Spaardeposito, lijfrentesparen,
beleggingsrekeningen met binding.
Spaardeposito: Spaarproduct waarbij je geld voor vaste periode
vastzet tegen hoger rentepercentage dan gewone spaarrekening.
Geld is niet opneembaar zonder boete.
Banksparen: Sparen via bank waarbij geld direct beschikbaar is of
voor vaste termijn. Rente is vaak lager dan beleggen maar risico is
, ook lager. Garantie van maximaal €100.000 per bank via deposito-
garantiestelsel.
Pensioenfonds: Organisatie die pensioenpremies belegt en
uitkeert aan gepensioneerden. Werkgevers en werknemers betalen
premie, fonds beheert en belegt dit geld voor later.
Overige begrippen:
Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting): Onafhankelijke
organisatie die voorlichting en advies geeft over persoonlijke
financiën. Stelt budgetnormen op en geeft tips voor geldzaken.
Inflatie: Stijging van algemeen prijspeil waardoor geld minder
koopkracht krijgt. Bij 2% inflatie kun je volgend jaar voor €100
alleen kopen wat dit jaar €98 kostte.
Voor-/nadelen spaarvormen:
Direct opneembare spaartegoeden:
o Voordelen: Maximale flexibiliteit, geld direct beschikbaar bij
nood, geen boetes, makkelijk overstappen tussen rekeningen.
o Nadelen: Lagere rente dan vaststaande vormen, rente kan
dalen, verleiding om geld uit te geven, mogelijk niet genoeg
discipline om te blijven sparen.
Niet direct opneembare spaartegoeden:
o Voordelen: Hogere rente, gedwongen sparen (discipline),
zekerheid over rendement, betere vermogensopbouw, geen
verleiding geld uit te geven.
o Nadelen: Geld niet beschikbaar bij nood, boete bij tussentijds
opnemen, minder flexibel, mogelijk lagere rente dan inflatie,
gemiste kansen als rente elders stijgt.
Verschillen enkelvoudige vs samengestelde interest:
o Enkelvoudige interest: Interest alleen over startbedrag.
Lineaire groei. Gebruikt bij kortlopende leningen of simpele
berekeningen. Lagere opbrengst bij langere looptijd.
o Samengestelde interest: Interest over kapitaal plus eerder
verdiende interest. Exponentiële groei. Standaard bij
spaarrekeningen en beleggingen. Hogere opbrengst bij
langere looptijd door sneeuwbaleffect.
o Verschil in opbrengst: Bij langere looptijd wordt verschil tussen
beide steeds groter. Samengestelde interest levert aanzienlijk
meer op door het rendementseffect.