Invoer/import = hoeveelheid producten uit het buitenland gehaald
Uitvoer/export = hoeveelheid producten aan het buitenland
verkocht
Als NL iets wil importeren van landen buiten Eurozone moet het met
buitenlands geld (vreemde valuta / deviezen) betalen.
o Eurozone = landen waar met euro betaald wordt.
Wisselkoers = prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt.
o Bijv.: CHF 1 = €0,855
Dus je kan voor 1 euro (1/0,855) 1,17 CHF kopen, en
voor 1 CHF kan je (1/1,17) €0,855 kopen.
Iemand importeert vanuit een ander land omdat hun product voor
betere prijs/kwaliteit kunnen maken, als dit zo is heeft dat land een
betere concurrentiepositie.
o Factoren voor concurrentiepositie:
Natuurlijke omstandigheden (In NL te koud voor
bananen)
Weer, aanwezigheid grondstoffen, grond
Loonkosten (In Azië kost een werknemer minder)
Belangrijker is loonkosten per product.
o = loonkosten / apt
Apt = productie / aantal medewerkers
o = arbeidsproductiviteit
Infrastructuur (In Amerika zijn betere wegen)
Havens, wegen, luchthavens
Historische omstandigheden (Merk, land)
Gehecht aan bepaald merk, gehecht aan origin
country
Internationale arbeidsverdeling: elk land focust weer op een
ander product om te fabriceren.
Europese Unie (EU): samenwerkingsverband van EU
o Tot 2019 27 landen, na Brexit nog maar 26.
o Werken op economisch gebied sterk samen.
Europese Monetaire Unie (EMU): samenwerkingsverband voor
de euro en financiën.
o Negentien deelnemers (eurozone)
o Europese Centrale Bank (ECB) beheert de euro
o Hierbinnen afspraken gemaakt voor maximale
overheidstekort.
Wederuitvoer: iets wat geïmporteerd wordt maar daarna weer
geëxporteerd.
o Draagt minder bij aan welvaart van land.