Onderzoeksdesigns
Ecologisch -Y op groepsniveau
Observationeel - Alleen observeren
Experimenteel *
Interventie testen
Frequentie maten & associatie maten
Frequentie Associatie
• prevalentie • verschil in gemiddelde
• incidentie • odds-ratio
• periode prevalentie • relatief risico
• incidentie dichtheid
Selectie & informatiebias
Selectie = de steekproef representeert de doel populatie niet
2 soorten:
• Non-differentieel -Y Selectie hangt niet samen met het te bestuderen verband
• Differentieel -
Selectie hangt samen met het te bestuderen verband, associatie raakt vertekend
Misclassificatie = meetfouten in de steekproef
2 soorten:
• Non-differentieel -Y
Meetfout is niet gerelateerd aan wat je onderzoekt
• Differentieel -Y Meetfout is gerelateerd aan wat je onderzoekt
Betrouwbaarheid & validiteit
Betrouwbaarheid = Wanneer je onderzoek herhaalt krijg je zelfde resultaten
Validiteit = meet je wat je wilt meten
,Confounding
= variabelen die samenhangen met determinant en uitkomst mediator
Criterium: mediator
~ confounder moet determinant veroorzaken
v confounder moet uitkomst veroorzaken
~ Confounder mag niet in causale pad liggen -Y dan is het een mediator
8 afhankelijk
onafhankelijk
confounder
Uitkomst
determinant
Effectmodificatie = beschrijft hoe een associatie anders is voor verschillende niveaus van een derde variabele.
effectmodificator
uitkomst
determinant
Beschrijvende statistiek
Soorten metingen ·
⑧
Categoriale Variabelen ⑧
numerieke Variabelen
Dichotoom -Y
2 categorieën (bijv. geslacht) discreet Y aftelbaar (bijv. aantal leerlingen)
Nominaal - niet geordend (bijv. oogkleur) Continu -
Niet aftelbaar (bijv. lichaamslengte)
Ordinaal * geordend, van hoog naar lang
Passende figuren: Passende figuren:
taartdiagram stem & leaf plot
Staafdiagram histogram
, Samenvattende maten:
Proportie (p) = aantal successen ÷ totaal
Gemiddelde (mean, x¯) = som van alle waarden ÷ aantal waarden
Mediaan = middelste waarde van geordende dataset
Standaardafwijking (SD) = wortel van de variantie
Interkwartielafstand (IQR) = derde kwartiel – eerste kwartiel
Kansrekenen
Sensitiviteit
• Kans dat de test positief is als iemand de ziekte écht
heeft
• “Hoe goed vindt de test zieken?”
Specificiteit
• Kans dat de test negatief is als iemand de ziekte écht
niet heeft
• “Hoe goed sluit de test niet-zieken uit?”
Diagnostische waarde
• Positieve voorspellende waarde (PVW/PPV): kans dat iemand met een positieve test de ziekte
echt heeft
• Negatieve voorspellende waarde (NVW/NPV): kans dat iemand met een negatieve test de
ziekte echt niet heeft