100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Klinische psychologie: diagnostiek en behandeling

Beoordeling
-
Verkocht
1
Pagina's
130
Geüpload op
07-11-2025
Geschreven in
2025/2026

Mijn zelfgemaakte samenvatting van de stof uit het hoofdboek klinische psychologie: diagnostiek en behandeling (De Hullu, Smeets en van der Molen), de stof van Brightspace (zoals ethiek), en de verplichte hoofdstukken uit het boek Behandeling van suïcidaal gedrag in de praktijk van de GGZ (Kerkhof). Het gedeelte van de samenvatting over suïcidaliteit, gaat over hoofdstuk 3, 4 en 5 van het verplichte boek. Het hoofdstuk over ethiek is voor de verplichte opdracht, en de andere hoofdstukken voor het tentamen. Ik heb met mijn samenvatting een 7.7 gehaald, in een keer! :) De samenvatting beantwoordt de verplichte stof via de leerdoelen.

Meer zien Lees minder











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
7 november 2025
Aantal pagina's
130
Geschreven in
2025/2026
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Kadering van diagnostiek en behandeling
Hoofdstuk 1 - Psychodiagnostiek
 Aangeven hoe wetenschappelijk verantwoord
psychodiagnostisch onderzoek met de diagnostische cyclus
in de praktijk kan worden gebracht
Het bestaat uit vier opvolgende stappen, d.m.v. een iteratieve wijze. Dit gebeurt
met de informatie uit de voorgaande stappen of door terug te gaan naar eerdere
stappen als er informatie ontbreekt of niet klopt. Van belang is een
wetenschappelijke grondhouding. Dit gebeurt door het formuleren van een
theorie op basis van wetenschappelijke literatuur, doelgericht en systematisch
informatie zoeken dat de eigen theorie kan ontkrachten/bevestigen, en het
gebruik van betrouwbare en valide onderzoeksmiddelen waarbij het
onderzoeksproces transparant en repliceerbaar is. Onderstaande leerdoelen
leggen het leerdoel verder uit.


 De verschillende stappen van de diagnostische cyclus
benoemen
De klachtenanalyse: Wat is de vraag? Wat is de aanleiding om onderzoek aan
te vragen? Wat verwacht de aanvrager van het onderzoek? Wat is de hulpvraag
van de cliënt?

De probleemanalyse: Wat is het probleem? Zichtbaarheid en ernst symptomen,
bekende informatie over het probleem, ervaring cliënt en de omgeving, hoe de
symptomen worden geclassificeerd, welke theorie zou mogelijk de problematiek
kunnen verklaren, en welke onderzoeksvragen dienen nader te worden
onderzocht?

De verklaringsanalyse: Waar komen de klachten vandaan? Hoe kunnen de
onderzoeksvragen worden geoperationaliseerd, welke hypothesen kunnen
worden opgesteld, welke methoden zijn geschikt voor toetsing daarvan, hoe het
onderzoek is uitgevoerd, wat de resultaten zijn, en wat het antwoord is op de
onderzoeksvragen?

De indicatieanalyse: Wat is de beste aanpak? Wat voorspellen deze resultaten
voor de toekomst? Wat is de beste keuze voor de behandeling?



 De doelen, vragen en handelingen bij de verschillende
stappen van de diagnostische cyclus benoemen
Klachtenanalyse: eerst een aanmelding. Hierin een aanleiding voor de
verwijzing met de onderzoeksvraag of hulpvraag. Eerst gaat de
psychodiagnosticus na wat de achtergrond is van de aanvraag. Hierin wordt
ingegaan op de aanleiding, motieven en verwachtingen van de aanvrager. Stap 2
gaat over de analyse van de cliënt zijn hulpvraag: waarom de cliënt hulp zoekt

,voor zijn klachten, wat diens doel is van het onderzoek, wat die wil weten, wat
die als zijn probleem ziet, en of het onderzoek hierop aansluit. Vaak is meer
bekend vanuit het cliëntdossier, waarin de onderzoeker gaat kijken. De analyse
leidt tot een verhelderende diagnose over: de aanleiding, verwachtingen van de
aanvrager, hulpvraag van de cliënt, en of eerder onderzoek is gedaan waarop
kan worden voortgebouwd. De kaders waarin het psychodiagnostisch onderzoek
gaat plaatsvinden zijn hierdoor bekend.

Probleemanalyse: de onderzoeker past zijn kennis over psychische problemen
toe op de hulpvragen, om te begrijpen wat er aan de hand is. Daarnaast wordt
onderzocht welke gegevens bekend zijn over de cliënt, en wordt dit gekoppeld
aan de breder beschikbare psychologische kennis. Hierdoor kunnen er goed
onderzoeksvragen worden opgesteld die in verder onderzoek kunnen worden
uitgewerkt. Allereerst moet de onderzoeker middels probleem verhelderende
gesprekken, en het gebruik van informatie die in de intakeprocedure wordt
verzameld (gestandaardiseerde klachteninventarisatie, speciële anamnese,
psychiatrische anamnese, biografische anamnese en eventueel een
heteroanamnese), een duidelijk beeld krijgen van de situatie en belevingswereld
van de cliënt.

De anamnese is het uitvragen van de voorgeschiedenis en functioneren. Dit
vertelt de cliënt zelf. De heteroanamnese is dat personen die de cliënt kennen,
aanvullende informatie over het functioneren van de cliënt geven.

Gestandaardiseerde klachteninventarisatie: ter ondersteuning van de
probleemanalyse zijn er gestandaardiseerde vragenlijsten die breed screenen op
psychische klachten of specifieke symptoomvragenlijsten die de ernst van
symptomen uitvragen. Deze lijsten vinden standaard plaats tijdens de intake of
zijn een onderdeel van de Routine Outcome Monitoring (ROM). Dit laatste is
binnen veel GGZ-instellingen gestandaardiseerd en bedoeld voor het waarborgen
van de kwaliteit van zorg. De ROM is ook voor het monitoren van de
behandelresultaten in de klinische praktijk. De Outcome Questionaire (OQ-45)
meet de drie functiedomeinen intrapsychisch, interpersoonlijk en sociale
rolvervulling. Scores kunnen worden meegenomen bij het formuleren van
hypothesen over de aard en ontstaanswijze van de klachten van de cliënt zijn
aanmelding.

Speciële anamnese: het intakegesprek is meestal het eerste gesprek, maar kan
ook deel zijn van psychodiagnostisch onderzoek waarbij de onderzoeker zelf de
cliënt ondervraagt. In de speciële anamnese worden de specifieke klachten van
de cliënt in beeld gebracht, waarbij het accent ligt op huidige problemen. Vragen
naar luxerende factoren (welke druppel de emmer deed overlopen) en de
aanloop van de problemen, maakt duidelijk welke volgorde, aard en ernst is van
de problemen en waarom de cliënt nu hulp zoekt voor zijn klachten. Vervolgens
wordt nagegaan wat voor verklaring de cliënt zelf heeft voor zijn problemen. Als
dit duidelijk is, wordt in kaart gebracht of er sprake is van interferentie. Dit gaat
over in welke mate de sociale, relationele en functionele levensaspecten van de
cliënt belemmerd worden door de problemen. Tenslotte wordt geïnformeerd naar
de maatregelen die de cliënt zelf al ondernomen heeft voor de klachten en wat

,het effect daarvan was. De speciële anamnese maakt dat de psychodiagnosticus
een eerste beeld kan vormen van het beoordelingsvermogen en ziekte-inzicht
van de cliënt. Bij meerdere problemen, wordt geïnventariseerd welk probleem de
cliënt als eerste aan wil pakken tijdens de behandeling.

Psychiatrische anamnese; de volgende stap in de intake. Gericht op systematisch
samenvatten van de psychiatrische symptomen met objectieve en subjectieve
waargenomen symptomen:
o Verschijning en psychomotoriek: wat valt op aan gedrag, verschijning
(lichaamsbouw, hygiëne, oogcontact) en de psychomotoriek (bewuste
bewegingen zoals grove en fijne motoriek).
o Oriëntatie: hoe goed is de cliënt georiënteerd in tijd, plaats en persoon.
o Aandacht en geheugen: hoe functioneert aandacht qua arousal, volhouden
aandacht, afleidbaarheid, gerichte en verdeelde aandacht. Hoe
functioneert het geheugen qua korte- en langetermijngeheugen, en visueel
geheugen.
o Waarneming: hoe wordt zintuigelijke informatie verwerkt. Of er sprake is
van hallucinaties, pseudo-hallucinaties of illusionaire vervalsingen.
o Spraak en denken: of er afwijkingen zijn in spraak qua tempo, snelheid en
vloeiendheid, die kunnen samenhangen met stoornissen in het denken.
Daarnaast of er stoornissen zijn in de vorm van denken, zoals traag of te
snel, wijdlopig of met een pathologische inhoud. Bij dat laatste gaat het
om suïcidale gedachten, obsessies of overwaardige denkbeelden.
o Stemming en affect: hoe is de stemming van de cliënt o.b.v. ervaren
emotie of combi van emoties over langere tijd. Hoe geeft de cliënt er uiting
aan.
o Persoonlijkheid: hoe is deze gelet op de unieke en stabiele gedrags- en
reactiepatronen die de cliënt in verschillende situaties vertoont.

Observaties tijdens de onderzoeksgesprekken: tijdens de psychiatrische
anamnese zijn er veel observaties. Er moet een indruk worden gevormd over hoe
stevig of kwetsbaar de cliënt overkomt, en hoe die omgaat met gevoelens.
Onderscheid rijpere afweermechanismen zoals humor of ongewenste gevoelens
laten afvloeien in sociaal-geaccepteerd gedrag (harder werken of sporten), en
primitieve vormen van afweer, zoals gevoelens ontkennen of toeschrijven aan
iets anders. Voor observaties zijn instrumenten, maar de psychodiagnosticus is
ook een instrument in het onderzoek. Gaat om vragen als hoe een cliënt
intellectueel overkomt, wat die oproept in contact, in hoeverre die in staat is om
gedragingen als resultaat te zien van eigen gedachten en gevoelens, en wat
gebeurt als de spanning in het gesprek wordt opgevoerd. De gesprekindrukken
kunnen als hypothesen worden meegenomen.

Biografische anamnese en heteroanamnese: factoren vanuit de
levensgeschiedenis beschermen maar kunnen ook ontvankelijk zijn voor
psychopathologie. Deze moeten bij de cliënt worden uitgevraagd, of bij een
belangrijke informant. Ga in op de ontwikkeling van de problematiek in de
kindertijd, als dat een belangrijke rol heeft gespeeld. Daarnaast ingaan op de
vroege jeugd, kindertijd, adolescentie en volwassenheid, en daarbij zoeken naar

, lichamelijke, psychische, seksuele, sociale en intellectuele factoren. Maar ook
ingaan op complicaties tijdens de zwangerschap en geboorte, en signalen uit de
kindertijd wat heeft geduid op ontwikkelingsstoornissen. Waren er in de jeugd
affectieve, pedagogische, of materiële verwaarlozing, seksueel misbruik,
verlating of ziekte en dood aanwezig?

Ga na of er sprake is geweest van gedragsstoornissen, aandachts- of
leerproblemen, of psychische stoornissen in de gehele levensgeschiedenis. Zijn
er life-events? Zijn er psychiatrische stoornissen in de familie?

Huidig functioneren: dit is bij de afsluiting van de anamnese. Hoe is de vorm van
sociale relaties (aanwezigheid, kwaliteit, hoeveelheid sociale steun), en vrije tijd.
Daarnaast de maatschappelijke situatie bekijken, dus functioneren tijdens werk,
opleiding, financiële situatie, huisvesting en hobby’s. Hoe tevreden is de cliënt
met het huidig functioneren? Organische factoren spelen ook vaak een rol bij
psychiatrische problemen, dus is lichamelijk onderzoek nodig?

Beschrijvende diagnostiek: dit vindt plaats na de symptoomvragenlijsten,
anamnese, heteroanamnese, en observatie. Het gaat over de belangrijke
klachten, en ernst en aanleiding ervan, en daarnaast over hoe klachten worden
begrepen op basis van huidige wetenschappelijke kennis. Er wordt daar duidelijk
dat de cliënt voldoet aan criteria van een bepaalde stoornis en welke interne en
externe factoren daaraan bij hebben gedragen. Het is geen verklaring maar
onderkennende diagnostiek.

Verklaring DSM-5: dit is de ordening/classificatie van symptomen. Hierin wordt
individueel probleemgedrag toegewezen aan categorie/cluster uit het
classificatiesysteem voor probleemgerag. Het vat klachten samen en zo kan het
worden gerelateerd aan wetenschappelijke kennis. Zo kan een passende
behandeling worden geselecteerd die effectief is voor de DSM-stoornis.

Verklaringsanalyse: waar komen klachten vandaan?
We weten nog niet veel van de persoon en zijn gedrag. Hiervoor zijn
verschillende instrumenten, vragenlijsten, interviews en tests. Deze kunnen ook
onderdeel zijn van de probleemanalyse, voor het onderkennen en objectiveren
van de klachten. In de verklaringsanalyse kunnen problemen worden getoetst.

Onderzoeksvraagstellingen en hypothesen: zijn problemen te verklaren door
persoonlijkheid of gedrag? Welke kenmerken zorgen voor versterking van
klachten? Is er meer aan de hand dan de beschrijvende classificatie?

Keuze instrumenten en methode: hypothesen worden geoperationaliseerd en er
worden passende methoden en meetinstrumenten gekozen voor het toetsen. Bij
elke hypothese moet duidelijk zijn onder welke voorwaarden het wordt
verworpen, dus bij welk criterium. Bij elke methode moet overwogen worden in
hoeverre het instrument aansluit bij de onderzoeksvragen en hypothesen. Er
moet rekening worden gehouden met de kwaliteit van het instrument. Dat is voor
het verkrijgen van betrouwbare resultaten. COTAN Van het NIP beoordeelt de
kwaliteit van psychodiagnostische instrumenten.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
danadehaan Open Universiteit
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
42
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
18
Documenten
9
Laatst verkocht
2 dagen geleden

3,2

5 beoordelingen

5
1
4
1
3
1
2
2
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen