HOW TO DO
W1:
Frequentie tabellen in SPSS
1. Ga naar Analyze – Descriptive Statistics – Frequencies
2. Selecteer de variabele die je wilt. Ga naar statistics
3. Klik op de knop Statistics en selecteer de meest geschikte centrummaat (Central
Tendency) voor leeftijd (het gemiddelde, Mean, op rationiveau gemeten), en de
meest geschikte spreidingsmaat (Dispersion) (bv de standaarddeviatie).
Daarnaast mag je Minimum en Maximum, en de Range aanvinken, en
op Continue drukken.
4. Klik op Paste en draai de syntax uit!
W2.
Explore in SPSS: Beschrijven van Numerieke variabele
1. Ga naar Analyse – Descriptive Statistics – Explore
2. Selecteer de variabele die je wilt beschrijven
3. Druk op paste!
4. Voor outliers: druk op statistics en selecteer outliers
5. Voor gegevens in een histrogram: druk op plot en selecteer histogram
outliers Histogram
, W3.
One-sample t-test (t toets op een steekproefgemiddelde)
- Je wilt een toets uitvoeren waarbij je bij een nummerieke variabele het gemiddelde
wilt weten.
1. Analyse – Compare Means – One Sample T Test
2. De testvariabele die je wilt toeten selecteren
3. Geef bij testvalue aan welke waarde je wilt toetsen in de nulhypothese
W4.
Spreidingsdiagram maken (Scatterplot) – Kromlijnig of linear verband checken
1. Graphs – Legacy Dialogs – Scatter/Dot – Simple Scatterplot
2. Zet altijd de onafhankelijke variabele op de X-as en de afhankelijke variabele op de
Y-as.
3. Checken!
Pearson/Spearmans rho berekenen
1. Analyze – Correlate – Bivariate
2. Selecteer de twee variabelen die je wilt vergelijken
3. Check of Pearson of Spearman aangevinkt is
Hoe dichter bij de 0, hoe zwakker het verband.
Enkelvoudige regressie
1. Analyse – Regression – Lineair
2. Selecteer welke waarde de onafhankelijke (x) en de afhankelijke (y) waarde zijn.
3. Syntax runnen
W1:
Frequentie tabellen in SPSS
1. Ga naar Analyze – Descriptive Statistics – Frequencies
2. Selecteer de variabele die je wilt. Ga naar statistics
3. Klik op de knop Statistics en selecteer de meest geschikte centrummaat (Central
Tendency) voor leeftijd (het gemiddelde, Mean, op rationiveau gemeten), en de
meest geschikte spreidingsmaat (Dispersion) (bv de standaarddeviatie).
Daarnaast mag je Minimum en Maximum, en de Range aanvinken, en
op Continue drukken.
4. Klik op Paste en draai de syntax uit!
W2.
Explore in SPSS: Beschrijven van Numerieke variabele
1. Ga naar Analyse – Descriptive Statistics – Explore
2. Selecteer de variabele die je wilt beschrijven
3. Druk op paste!
4. Voor outliers: druk op statistics en selecteer outliers
5. Voor gegevens in een histrogram: druk op plot en selecteer histogram
outliers Histogram
, W3.
One-sample t-test (t toets op een steekproefgemiddelde)
- Je wilt een toets uitvoeren waarbij je bij een nummerieke variabele het gemiddelde
wilt weten.
1. Analyse – Compare Means – One Sample T Test
2. De testvariabele die je wilt toeten selecteren
3. Geef bij testvalue aan welke waarde je wilt toetsen in de nulhypothese
W4.
Spreidingsdiagram maken (Scatterplot) – Kromlijnig of linear verband checken
1. Graphs – Legacy Dialogs – Scatter/Dot – Simple Scatterplot
2. Zet altijd de onafhankelijke variabele op de X-as en de afhankelijke variabele op de
Y-as.
3. Checken!
Pearson/Spearmans rho berekenen
1. Analyze – Correlate – Bivariate
2. Selecteer de twee variabelen die je wilt vergelijken
3. Check of Pearson of Spearman aangevinkt is
Hoe dichter bij de 0, hoe zwakker het verband.
Enkelvoudige regressie
1. Analyse – Regression – Lineair
2. Selecteer welke waarde de onafhankelijke (x) en de afhankelijke (y) waarde zijn.
3. Syntax runnen