DE TAAK EN DE HOUDING VAN
DE SOCIOLOOG
HOOFDSTUK 2
Sociologen kunnen zich vaak nog een extra vraag stellen:
Wat kunnen we met deze nieuwe kennis doen om het leven wat aangenamer
en/of rechtvaardiger te maken?
3 ledige taak + socioloog neemt bij uitvoering vaak 4 fundamentele houdingen aan
2.1 DE TAAK VAN DE SOCIOLOOG: CIJFERAAR, MYTHEJAGER,
LEVENSKUNSTENAAR
Norbert Elias: over de tijd een ‘verdichting’ van de sociale relaties
- Mensen verliezen het overzicht -> denken dat deze relaties niet bestaan
- Taak van de sociologen: weer zichtbaar maken
2.1.1 CIJFERAAR: DE EMPIRISCH-ANALYTISCHE TAAK -> KERNOPDRACHT
SOCIOLOGIE
- Niet veronderstellen dat… maar onderzoeken wat, hoe, wanneer,…
- Patronen in de samenleving zichtbaar maken
- Bv: hoeveel spijbelaars zijn er?
- De socioloog verzamelt en analyseert feiten en data om betrouwbare kennis
over de samenleving te verkrijgen.
Historische oorsprong:
- François Jean de Beauvoir, markies de Chastellux (18e eeuw) probeerde in De la
Félicité publique te onderzoeken welk volk het gelukkigst was.
o Eerste poging tot empirisch onderzoek naar geluk, maar gebaseerd op
speculatie door gebrek aan data
o We moeten samenlevingsvormen, organisaties, relatienetwerken… in
beeld zien te krijgen, we moeten inzicht verwerven in de samenhangen die
zich daarin voordoen en vat krijgen op regelmaten en oorzaak-
gevolgrelaties die er zich in aftekenen
Doel van de empirisch-analytische taak:
- Samenleving in kaart brengen (structuren, organisaties, relaties)
- Regelmatigheden en oorzaak-gevolgrelaties ontdekken
- Zowel beleidsvragen (praktisch) als algemene theorieën (wetenschappelijk)
beantwoorden
1
Hoofdstuk 2
, Deel 1: de sociologie ontdekken
Nut empirisch-analytische: bij uitstippelen en evalueren van het beleid van de overheid
en van andere organisaties, en dat zij bovendien algemene kennis over de mens en de
samenleving aandraagt
Voorbeelden uit onderzoek:
- Onderwijs: meisjes presteren al decennialang beter dan jongens. Oorzaken liggen
niet in “natuur” maar in houding en gedrag (stoerdoenerij, minder inzet).
- Onveiligheidsgevoelens: gevoelens van angst hangen slechts zwak samen met
echte criminaliteit → beleid focust soms op verkeerde oorzaken.
- Individualisering: ondanks idee van autonomie blijven gedrag en opvattingen
sterk bepaald door geslacht en sociale klasse.
Kernidee: Sociologie combineert waarneming (empirie) en verklaring (theorie) om
inzicht te krijgen in hoe en waarom samenlevingen functioneren
Ervaring leert ons: beide benaderingen kunnen beter aan elkaar gekoppeld blijven
- Vertrekken vanuit maatschappelijke relevantie van beleidsvragen
- Denken vanuit theorieën
2.1.2 MYTHEJAGER: DE KRITISCHE TAAK
Empirisch-analytische taak: hangt te idyllisch beeld op van het onderzoeksproces en de
activiteiten van de socioloog
Weerstand tegen nieuwe kennis = wereldwijd verschijnsel
Kritische taak: bij het vervullen staat de socioloog niet noodzakelijk tegenover de
overheid
- Bevindingen kunnen evengoed botsen met die van andere belangengroepen of
met algemeen gangbare opvattingen
- Socioloog zal met onderzoeksresultaten en theorieën dikwijls tegen bestaande
belangen en vooroordelen ingaan -> verschijnt dan als soort mythejager
- Kritische functie van de socioloog
Sigmund Freud en Karl Marx (pioniers van kritische functie
- Marx: beschrijving werkelijkheid en visie geschiedenis die bepaalde maatschappij
verspreid -> opgezet om sociale en economische positie van dominante groepen
of klassen te vrijwaren
- Freud: idee van dubbele werkelijkheid
Kritische socioloog wil kennis over samenleven die door belangen, vooroordelen
of door de loomheid van het ‘gezonde’ verstand worden versluierd aan het licht
brengen
Kritische functie steunt op hoop dat een zo nuchter en realistische kijk op
werkelijkheid uiteindelijk de beste kansen biedt op welvaart, welzijn en vrijheid
voor iedereen
Spanningsveld voor de socioloog:
2
Hoofdstuk 2