Facilitair huishouden + Chemie
En antwoorden van de oefentoets
Begrippen
Zorg
Cure: genezen van de aandoening
Care: verzorgen van de aandoening
Eerstelijnszorg: zorg zonder verwijzing
Tweedelijnszorg: zorg waar een verwijzing voor nodig is
Ambulant: aan huis of buiten een instelling
Intramuraal: zorg binnen de muren van een instelling
Extramuraal: zorg buiten de muren van een instelling
Wet- en regelgeving
ZVW: zorgverzekeringswet →Iedereen is verplicht een
basiszorgverzekering te hebben.
WMO: wetmaatschappelijke ondersteuning → gemeente biedt hulp aan
mensen die thuis wonen voor extra ondersteuning.
WLZ: wet langdurige zorg → zware langdurige zorg bijvoorbeeld:
verpleeghuis of 24/7 uur per dag zorg via CIZ.
CIZ: centrum indicatiestelling → checkt intensieve zorg.
PGB: persoonsgebonden budget → zelf zorg inkopen.
Kernwaarden belevingsgerichte zorg
- Gezamenlijkheid
- Gelijkwaardigheid
- Respect voor autonomie
- Gepastheid
Beroepseisen belevingsgerichte zorg
- Vertrouwensrelatie aan kunnen gaan
- Empathie tonen
- Observeren, signaleren en controleren
- Overleggen en samen werken
Zelfredzaamheid
De zelfredzaamheid van een client zoveel mogelijk handhaven of
bevorderen.
,Schoonmaakwerkzaamheden
Professioneel handelen
1. Hygiëne
2. Veiligheid
3. Ergonomie
4. Milieu
5. Methodisch handelen
1. Hygiëne: alle maatregelen die je neemt om ziekte kiemen te
voorkomen en gezond te blijven. Werk van → droog naar nat →
schoon naar vuil → boven naar beneden
2. Veiligheid: bewust omgaan met materialen, middelen en stoffen
3. Ergonomie: gezond en veilig kunnen werken (goede houding tijdens
het werken aannemen)
4. Milieu: verspilling tegengaan
5. Methodisch handelen: Logisch redeneren en oplossingen bedenken
→ informatie verzamelen, interpreteren, oplossingen kiezen,
tussentijds en achteraf evalueren.
Kenmerken methodisch handelen
Systematisch: volgens stappen
Doelgericht: werken naar een doel
Rationeel: bewust handelen
Inzichtelijk: eigen handelen verantwoorden
Doel schoonmaken
- Hygiëne
- Onderhoud
- Subjectieve redenen
Voordelen richtlijnen
- Duidelijkheid
- Uniformaliteit
- Doelmatig
Handen reinigen na
1. Toilet bezoek
2. Vlees snijden
, 3. Maaltijd bereiden
4. Niezen
5. Kind verschonen
Ruimte in huis
1. Woonruimte: woonkamer, eetkamer, werkkamer
2. Keuken
3. Slaapruimtes
4. Sanitaire ruimtes
5. Verkeersruimtes: gang, trap, hal, overloop
6. Bergruimtes
Schoonmaak frequentie
1. Storingsgrens van bewoners
2. Bezittingsgraad: bouw en inrichting van de woning
3. Gebruikersdiscipline: huis netjes willen houden
Schoonmaak beurten
Eindbeurt → vervuiling wordt teruggebracht tot minimaal
Tussenbeurt → langzaam optredende vervuiling
Dagelijks beurt → snelle vervuiling tegengaan
Groeifactoren
- Nutriënten
- Concurrentie
- Concentratie van waterstofionen
- Wateractiviteit
- Vocht
- Temperatuur
- Zuurstof
*Let op dit zijn de enige goede antwoorden
*Wat houdt reinigen in?
Vuil verwijderen en het verplaatsen van micro-organismen.
*Wat is desinfecteren?
Het thermisch of chemisch doden of inactiveren van micro-organismen
waarbij het aantal micro-organismen teruggebracht wordt naar een
aanvaardbaar niveau.
En antwoorden van de oefentoets
Begrippen
Zorg
Cure: genezen van de aandoening
Care: verzorgen van de aandoening
Eerstelijnszorg: zorg zonder verwijzing
Tweedelijnszorg: zorg waar een verwijzing voor nodig is
Ambulant: aan huis of buiten een instelling
Intramuraal: zorg binnen de muren van een instelling
Extramuraal: zorg buiten de muren van een instelling
Wet- en regelgeving
ZVW: zorgverzekeringswet →Iedereen is verplicht een
basiszorgverzekering te hebben.
WMO: wetmaatschappelijke ondersteuning → gemeente biedt hulp aan
mensen die thuis wonen voor extra ondersteuning.
WLZ: wet langdurige zorg → zware langdurige zorg bijvoorbeeld:
verpleeghuis of 24/7 uur per dag zorg via CIZ.
CIZ: centrum indicatiestelling → checkt intensieve zorg.
PGB: persoonsgebonden budget → zelf zorg inkopen.
Kernwaarden belevingsgerichte zorg
- Gezamenlijkheid
- Gelijkwaardigheid
- Respect voor autonomie
- Gepastheid
Beroepseisen belevingsgerichte zorg
- Vertrouwensrelatie aan kunnen gaan
- Empathie tonen
- Observeren, signaleren en controleren
- Overleggen en samen werken
Zelfredzaamheid
De zelfredzaamheid van een client zoveel mogelijk handhaven of
bevorderen.
,Schoonmaakwerkzaamheden
Professioneel handelen
1. Hygiëne
2. Veiligheid
3. Ergonomie
4. Milieu
5. Methodisch handelen
1. Hygiëne: alle maatregelen die je neemt om ziekte kiemen te
voorkomen en gezond te blijven. Werk van → droog naar nat →
schoon naar vuil → boven naar beneden
2. Veiligheid: bewust omgaan met materialen, middelen en stoffen
3. Ergonomie: gezond en veilig kunnen werken (goede houding tijdens
het werken aannemen)
4. Milieu: verspilling tegengaan
5. Methodisch handelen: Logisch redeneren en oplossingen bedenken
→ informatie verzamelen, interpreteren, oplossingen kiezen,
tussentijds en achteraf evalueren.
Kenmerken methodisch handelen
Systematisch: volgens stappen
Doelgericht: werken naar een doel
Rationeel: bewust handelen
Inzichtelijk: eigen handelen verantwoorden
Doel schoonmaken
- Hygiëne
- Onderhoud
- Subjectieve redenen
Voordelen richtlijnen
- Duidelijkheid
- Uniformaliteit
- Doelmatig
Handen reinigen na
1. Toilet bezoek
2. Vlees snijden
, 3. Maaltijd bereiden
4. Niezen
5. Kind verschonen
Ruimte in huis
1. Woonruimte: woonkamer, eetkamer, werkkamer
2. Keuken
3. Slaapruimtes
4. Sanitaire ruimtes
5. Verkeersruimtes: gang, trap, hal, overloop
6. Bergruimtes
Schoonmaak frequentie
1. Storingsgrens van bewoners
2. Bezittingsgraad: bouw en inrichting van de woning
3. Gebruikersdiscipline: huis netjes willen houden
Schoonmaak beurten
Eindbeurt → vervuiling wordt teruggebracht tot minimaal
Tussenbeurt → langzaam optredende vervuiling
Dagelijks beurt → snelle vervuiling tegengaan
Groeifactoren
- Nutriënten
- Concurrentie
- Concentratie van waterstofionen
- Wateractiviteit
- Vocht
- Temperatuur
- Zuurstof
*Let op dit zijn de enige goede antwoorden
*Wat houdt reinigen in?
Vuil verwijderen en het verplaatsen van micro-organismen.
*Wat is desinfecteren?
Het thermisch of chemisch doden of inactiveren van micro-organismen
waarbij het aantal micro-organismen teruggebracht wordt naar een
aanvaardbaar niveau.