Methoden en Techniek
Hoorcolleges + Literatuur
Inhoudsopgave
Week 1 ..................................................................................................................................................... 3
Hoorcollege 1: Introductie, ethiek en informatiebronnen ....................................................................... 3
Literatuur week 1..................................................................................................................................... 7
DeMatteo (2011) ................................................................................................................................. 7
Edens (2011)........................................................................................................................................ 9
Poythress (2011) ................................................................................................................................ 10
Weijers (2008) ....................................................................................................................................11
Hoofdstuk 6: Dataverzameling en bevraging .................................................................................... 13
Hoofdstuk 7: Bestaande gegevensbronnen ........................................................................................ 15
Week 2 ................................................................................................................................................... 21
Hoorcollege 2: Instrumentarium, validiteit en betrouwbaarheid ........................................................... 21
Literatuur week 2................................................................................................................................... 25
Hoofdstuk 2: Onderzoek naar criminaliteit en aanverwante zaken ................................................... 25
Streiner (2003a): Een inleiding tot coëfficiënt alfa en interne consistentie ....................................... 26
Week 3 ................................................................................................................................................... 27
Hoorcollege 3: Effectonderzoek en Onderzoeksdesigns ....................................................................... 27
Literatuur week 3................................................................................................................................... 33
de Jong, Schout & Abma (2015): Het onderzoeken van de effecten van Family Group Conferencing
met gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCT): de gouden standaard? ....................................... 33
Creemers et al. (2017): Reactie op een Commentaar over het Gebruik van Randomized Controlled
Trials om de Effectiviteit van Family Group Conferencing te Onderzoeken .................................... 34
Stams (2011): Het recht van de zwakste: de Forensische jeugdzorg in Orthopedagogisch perspectief
........................................................................................................................................................... 36
Van Yperen & Veerman (2011): Reactie op de oratie van Stams ...................................................... 38
Konijn, C., Van den Berg, G., & Van Brandenburg, M. (2011): Wetenschap versus praktijk: een
onproductieve tegenstelling ............................................................................................................... 40
Week 4 ................................................................................................................................................... 41
Hoorcollege 4: Meta-Analyse................................................................................................................ 41
Literatuur week 4................................................................................................................................... 45
Born & Mol (2006): Het kwantitatief integreren van empirische studies: de ................................... 45
methode van meta-analyse ................................................................................................................ 45
Week 5 ................................................................................................................................................... 49
1
,Hoorcollege 5: Survival-analyse ........................................................................................................... 49
Literatuur week 5................................................................................................................................... 50
Bijleveld et al. (2021): Overlevingsduur-analyse .............................................................................. 50
Hoorcollege 6: Multilevel-analyse ........................................................................................................ 52
Verboon & Peels (2015): Multilevelanalyse...................................................................................... 56
Week 7 ................................................................................................................................................... 57
Stappenplan kwalitatief onderzoek van Boeije (2005) ...................................................................... 57
2
,Week 1
Hoorcollege 1: Introductie, ethiek en
informatiebronnen
Criminaliteit meten: Toename delinquentie?
- Sinds 2007/2008 daalt jeugdcriminaliteit
- Stagnatie in 2018/2019, sinds 2020 weer een verdere afname
- Sinds 2017 wel lichte toename van jeugdige daders die door de rechter zijn
veroordeeld voor ernstige vormen van criminaliteit
Ontwikkeling in cijfers sinds 2007
- Politiecijfers: In 2014 een afname van 57% in geregistreerde minderjarige verdachten
t.o.v. 2007; In 2019 een verdere afname van 17%
- Ruime halvering minderjarige strafrechtelijke daders
- Daling daders op basis van zelfrapportage (hoewel trend)
- Daling aantal slachtoffers
- Geen toename van 12-minners/ minderjarige verdachten worden niet jonger
- Afname jongvolwassen verdachten en daders
- Verhouding Jongens/ Meisjes: 5/ 1
Waarom daalt de jeugdcriminaliteit?
Verschillende mogelijkheden/ verklaringen:
1) Doorslaand succes Nederlandse aanpak criminaliteit
2) De gegevens van de politie waren onbetrouwbaar. Data waarop we onze conclusies
baseren is ongeldig
3) Betere interventies voor jeugdigen in het algemeen
4) Verhoging van de leeftijd voor alcohol
5) Sterke opkomst van ICT, met name sociale media en smartphones → jongeren minder
tijd op straat, minder kans op groepsvorming
Verschillende informatiebronnen
1. Politie-/Justitie-data
Zeggen niet altijd veel over daadwerkelijke toe- of afname van
jeugddelinquentie
Worden beïnvloed door aangiftebereidheid van slachtoffers en getuigen
Worden beïnvloed door beleidsprioriteiten → Als er bijvoorbeeld meer
middelen worden ingezet voor het opsporen van drugscriminaliteit, zullen de
cijfers van dat type criminaliteit stijgen, terwijl andere vormen mogelijk
minder aandacht krijgen.
‘Dark number’ is hoog: Een klein deel van jongeren die aangeven over de
schreef te zijn gegaan komt in aanraking met de politie.
2. Zelfrapportage
Slechts een beperkt aantal delicten wordt opgenomen
Daders worden moeilijk bereikt
Geen representatief beeld van ernstige delicten (minst betrouwbaar bij
geweldsdelicten)
Onderrapportage
3
, “Mode of administration effect” → Dit verwijst naar hoe de manier waarop de
vragenlijst wordt afgenomen invloed heeft op de antwoorden. Bijvoorbeeld,
jongeren zijn mogelijk eerlijker in anonieme online vragenlijsten dan in een
interview, omdat ze zich minder beoordeeld voelen.
3. Slachtofferenquêtes
Vrij betrouwbare en valide manier om gegevens over criminaliteitsincidentie te
verzamelen
Weinig informatie over de daders
Moord en doodslag, slachtofferloze en seksuele delicten zijn niet of slecht
vertegenwoordigd
Doorgaans geen gegevens over slachtoffers jonger dan 16 jaar
Conclusies
- Wie kies je als informant?
- Onderzoek in een specifiek ‘kader’?
- Welke interventie ga je onderzoeken en over welke doelgroep wil je gegevens?
- Hoe zorg je voor betrouwbare (zelf-) rapportage?
Ethiek van FO-onderzoek
Gaat over wat de juiste manier van handelen is. Ook of je op de juiste manier omgaat met je
gegevens.
Ethiek of moraalwetenschap is een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de kritische
bezinning over het juiste handelen. In algemene zin probeert ethiek de criteria vast te stellen
om te kunnen beoordelen of een handeling als goed of fout kan worden gekwalificeerd, en om
de motieven en consequenties van deze handeling te kunnen evalueren.
Onderzoeksethiek is vaak direct gekopieerd van medisch-ethische standaarden, ook zichtbaar
in het feit dat de meeste ethische toetsingscommissies Medisch Ethische Toetsingscommissies
zijn.
Ontwikkeling van Codes/ Richtlijnen voor onderzoeksethiek
- Neurenberg-code:
Deelname aan onderzoek moet vrijwillig zijn
Vermijding van onnodig lijden van respondenten
Deelnemers mogen zich altijd terugtrekken
- Verklaring van Helsinki:
Informed consent staat centraal
Discussie over het wel of niet toestaan van placebo
- CIOMS-richtlijnen:
15 richtlijnen voor biomedisch onderzoek (1993)
- Belmont report (US):
“Principes” voor bescherming van respondenten
Al deze guidelines leidden tot 3 fundamentele principes:
1. Respect voor personen (autonomie)
Individuen moeten als autonome handelaars beschouwd worden (dus
“informed consent” vragen)
Aanvullende bescherming voor mensen die niet autonoom kunnen handelen
4
Hoorcolleges + Literatuur
Inhoudsopgave
Week 1 ..................................................................................................................................................... 3
Hoorcollege 1: Introductie, ethiek en informatiebronnen ....................................................................... 3
Literatuur week 1..................................................................................................................................... 7
DeMatteo (2011) ................................................................................................................................. 7
Edens (2011)........................................................................................................................................ 9
Poythress (2011) ................................................................................................................................ 10
Weijers (2008) ....................................................................................................................................11
Hoofdstuk 6: Dataverzameling en bevraging .................................................................................... 13
Hoofdstuk 7: Bestaande gegevensbronnen ........................................................................................ 15
Week 2 ................................................................................................................................................... 21
Hoorcollege 2: Instrumentarium, validiteit en betrouwbaarheid ........................................................... 21
Literatuur week 2................................................................................................................................... 25
Hoofdstuk 2: Onderzoek naar criminaliteit en aanverwante zaken ................................................... 25
Streiner (2003a): Een inleiding tot coëfficiënt alfa en interne consistentie ....................................... 26
Week 3 ................................................................................................................................................... 27
Hoorcollege 3: Effectonderzoek en Onderzoeksdesigns ....................................................................... 27
Literatuur week 3................................................................................................................................... 33
de Jong, Schout & Abma (2015): Het onderzoeken van de effecten van Family Group Conferencing
met gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCT): de gouden standaard? ....................................... 33
Creemers et al. (2017): Reactie op een Commentaar over het Gebruik van Randomized Controlled
Trials om de Effectiviteit van Family Group Conferencing te Onderzoeken .................................... 34
Stams (2011): Het recht van de zwakste: de Forensische jeugdzorg in Orthopedagogisch perspectief
........................................................................................................................................................... 36
Van Yperen & Veerman (2011): Reactie op de oratie van Stams ...................................................... 38
Konijn, C., Van den Berg, G., & Van Brandenburg, M. (2011): Wetenschap versus praktijk: een
onproductieve tegenstelling ............................................................................................................... 40
Week 4 ................................................................................................................................................... 41
Hoorcollege 4: Meta-Analyse................................................................................................................ 41
Literatuur week 4................................................................................................................................... 45
Born & Mol (2006): Het kwantitatief integreren van empirische studies: de ................................... 45
methode van meta-analyse ................................................................................................................ 45
Week 5 ................................................................................................................................................... 49
1
,Hoorcollege 5: Survival-analyse ........................................................................................................... 49
Literatuur week 5................................................................................................................................... 50
Bijleveld et al. (2021): Overlevingsduur-analyse .............................................................................. 50
Hoorcollege 6: Multilevel-analyse ........................................................................................................ 52
Verboon & Peels (2015): Multilevelanalyse...................................................................................... 56
Week 7 ................................................................................................................................................... 57
Stappenplan kwalitatief onderzoek van Boeije (2005) ...................................................................... 57
2
,Week 1
Hoorcollege 1: Introductie, ethiek en
informatiebronnen
Criminaliteit meten: Toename delinquentie?
- Sinds 2007/2008 daalt jeugdcriminaliteit
- Stagnatie in 2018/2019, sinds 2020 weer een verdere afname
- Sinds 2017 wel lichte toename van jeugdige daders die door de rechter zijn
veroordeeld voor ernstige vormen van criminaliteit
Ontwikkeling in cijfers sinds 2007
- Politiecijfers: In 2014 een afname van 57% in geregistreerde minderjarige verdachten
t.o.v. 2007; In 2019 een verdere afname van 17%
- Ruime halvering minderjarige strafrechtelijke daders
- Daling daders op basis van zelfrapportage (hoewel trend)
- Daling aantal slachtoffers
- Geen toename van 12-minners/ minderjarige verdachten worden niet jonger
- Afname jongvolwassen verdachten en daders
- Verhouding Jongens/ Meisjes: 5/ 1
Waarom daalt de jeugdcriminaliteit?
Verschillende mogelijkheden/ verklaringen:
1) Doorslaand succes Nederlandse aanpak criminaliteit
2) De gegevens van de politie waren onbetrouwbaar. Data waarop we onze conclusies
baseren is ongeldig
3) Betere interventies voor jeugdigen in het algemeen
4) Verhoging van de leeftijd voor alcohol
5) Sterke opkomst van ICT, met name sociale media en smartphones → jongeren minder
tijd op straat, minder kans op groepsvorming
Verschillende informatiebronnen
1. Politie-/Justitie-data
Zeggen niet altijd veel over daadwerkelijke toe- of afname van
jeugddelinquentie
Worden beïnvloed door aangiftebereidheid van slachtoffers en getuigen
Worden beïnvloed door beleidsprioriteiten → Als er bijvoorbeeld meer
middelen worden ingezet voor het opsporen van drugscriminaliteit, zullen de
cijfers van dat type criminaliteit stijgen, terwijl andere vormen mogelijk
minder aandacht krijgen.
‘Dark number’ is hoog: Een klein deel van jongeren die aangeven over de
schreef te zijn gegaan komt in aanraking met de politie.
2. Zelfrapportage
Slechts een beperkt aantal delicten wordt opgenomen
Daders worden moeilijk bereikt
Geen representatief beeld van ernstige delicten (minst betrouwbaar bij
geweldsdelicten)
Onderrapportage
3
, “Mode of administration effect” → Dit verwijst naar hoe de manier waarop de
vragenlijst wordt afgenomen invloed heeft op de antwoorden. Bijvoorbeeld,
jongeren zijn mogelijk eerlijker in anonieme online vragenlijsten dan in een
interview, omdat ze zich minder beoordeeld voelen.
3. Slachtofferenquêtes
Vrij betrouwbare en valide manier om gegevens over criminaliteitsincidentie te
verzamelen
Weinig informatie over de daders
Moord en doodslag, slachtofferloze en seksuele delicten zijn niet of slecht
vertegenwoordigd
Doorgaans geen gegevens over slachtoffers jonger dan 16 jaar
Conclusies
- Wie kies je als informant?
- Onderzoek in een specifiek ‘kader’?
- Welke interventie ga je onderzoeken en over welke doelgroep wil je gegevens?
- Hoe zorg je voor betrouwbare (zelf-) rapportage?
Ethiek van FO-onderzoek
Gaat over wat de juiste manier van handelen is. Ook of je op de juiste manier omgaat met je
gegevens.
Ethiek of moraalwetenschap is een tak van de filosofie die zich bezighoudt met de kritische
bezinning over het juiste handelen. In algemene zin probeert ethiek de criteria vast te stellen
om te kunnen beoordelen of een handeling als goed of fout kan worden gekwalificeerd, en om
de motieven en consequenties van deze handeling te kunnen evalueren.
Onderzoeksethiek is vaak direct gekopieerd van medisch-ethische standaarden, ook zichtbaar
in het feit dat de meeste ethische toetsingscommissies Medisch Ethische Toetsingscommissies
zijn.
Ontwikkeling van Codes/ Richtlijnen voor onderzoeksethiek
- Neurenberg-code:
Deelname aan onderzoek moet vrijwillig zijn
Vermijding van onnodig lijden van respondenten
Deelnemers mogen zich altijd terugtrekken
- Verklaring van Helsinki:
Informed consent staat centraal
Discussie over het wel of niet toestaan van placebo
- CIOMS-richtlijnen:
15 richtlijnen voor biomedisch onderzoek (1993)
- Belmont report (US):
“Principes” voor bescherming van respondenten
Al deze guidelines leidden tot 3 fundamentele principes:
1. Respect voor personen (autonomie)
Individuen moeten als autonome handelaars beschouwd worden (dus
“informed consent” vragen)
Aanvullende bescherming voor mensen die niet autonoom kunnen handelen
4