Samenvatting Huid en Huidderivaten
Elise van Gool | Diergeneeskunde UU | jaar 2, sem. 2
1 INHOUD
2 Bouw en functie ...............................................................................................................2
3 Thermoregulatie ............................................................................................................. 17
4 Wondgenezing ............................................................................................................... 22
5 Huidonderzoek............................................................................................................... 28
6 Huidafwijkingen (incl. ziekteleer) .................................................................................... 31
7 Farmacologie ................................................................................................................. 66
8 Histologie ...................................................................................................................... 69
9 Pathologie...................................................................................................................... 76
Versie 2.0
,Elise van Gool HH [2025]
2 BOUW EN FUNCTIE
2.1 EMBRYONALE OORSPRONG
De epidermis ontstaat uit het ectoderm. De dermis en de
hypodermis ontstaan uit het (paraxiale) mesoderm. In de
rompregio komt de dermis voort uit de dermatomen van de
somieten, die uit het paraxiale mesoderm komen. Bij het hoofd
draagt ook het laterale plaatmesoderm en neurale lijstcellen bij
aan de dermis.
2.2 HUID
De huid is opgebouwd uit het epidermis, dermis en de hypodermis
(subcutis). De epidermis en de dermis samen heten de cutis.
2.2.1 Epidermis
De epidermis is een meerlagig verhoornd plaveiselepitheel
rustend op een basaalmembraan. De epidermis bestaat uit 5 lagen
die afhankelijk van de dikte van de huid goed ontwikkeld zijn. Dikke
huid, zoals op de handpalmen en voetzolen, bevat 5 goed
ontwikkelde lagen; en dunne huid, zoals op de meeste andere
delen van het lichaam, ontbreken sommige lagen.
2.2.1.1 Cellagen epidermis
- Stratum corneum
Ookwel de hoornlaag genoemd. Bestaat uit platte, dode, keratineuze cellen
zonder celkernen, zogenaamde corneocyten. Deze laag vormt een
beschermende barrière tegen schadelijke stoffen, vochtverlies en infecties.
Aantal lagen is afhankelijk van de belasting. De inhoud bestaat uit keratine-
filaggrine filamenten, maar geen celorganellen! Intracellulair zitten lipiden. Bij de
bovenste laag (stratum disjunctum) vindt desquamatie plaats, dit is het
natuurlijke afschilferingsproces waarbij de bovenste dode huidcellen loslaten.
- Stratum lucidum
Ookwel helderlaag genoemd. Alleen aanwezig in de zeer dikke huid (handpalmen en
voetzolen). Dit is een dunne, doorschijnende laag van afgeplatte keratinocyten.
Translucent uiterlijk door aanwezigheid eleidine (transformatieproduct keratohyaline).
- Stratum granulosum
Ookwel de korrellaag genoemd. Bestaat uit keratinocyten die keratohyaline granules,
lamellaire granules en lipiden bevatten, die samen met de tight junctions de huid
waterdicht maken. De cellen in deze laag beginnen af te sterven, doordat ze verder van de
bloedtoevoer in de dermis liggen.
Pagina 2 van 80
,Elise van Gool HH [2025]
- Stratum spinosum
Ookwel de stekelcellenlaag genoemd. Cellen in deze
laag zijn verbonden door desmosomen (cel-cel
verbindingen), wat een "stekelig" uiterlijk geeft. Deze
laag biedt structurele stevigheid en flexibiliteit aan de
huid. Bevat ook Langerhanscellen, die betrokken zijn
bij de immuunrespons.
- Stratum basale
De diepste laag van het epidermis, bestaande uit een enkele rij kubische tot cilindrische
cellen. Hier bevinden zich basale keratinocyten, de stamcellen; melanocyten, de cellen
die melanine produceren wat verantwoordelijk is voor huidskleur en bescherming tegen
UV; merkelcellen, de mechanoreceptoren die gevoeligheid voor aanraking
bewerkstelligen. Het onder het stratum basale liggen de volgende lagen die samen met
het stratum basale het basaalmembraan vormen: de lamina lucida, lamina densa en
lamina reticularis.
2.2.1.2 Regulatie epidermis
In de epidermis treed zowel proliferatie als differentiatie van de cellen op. Keratinocyten
ondergaan celdeling in het stratum basale en migreren vervolgens naar bovenliggende lagen. Dit
proces zorgt ervoor dat de huid constant vernieuwd wordt en heet dus proliferatie. Terwijl
keratinocyten naar boven migreren, ondergaan ze veranderingen en ontwikkelen ze zich tot
platte, dode cellen in de hoornlaag (stratum corneum). Dit proces heet differentiatie en is
essentieel voor de barrièrefunctie van de huid.
Keratinisatie: S. basale – Keratinocyten bevatten keratinefilamenten als onderdeel van het
cytoskelet. S. spinosum – De keratinefilamenten nemen toe in aantal. S. granulosum – in de
keratinocyten worden fillagrine eiwitten geproduceerd. Tegelijkertijd worden lamellaire granules
gevormd, deze bevatten lipiden die tussen de cellen terechtkomen. S. corneum – cellen verliezen
hun organellen, keratine en filaggrine klontert samen en worden ingesloten door een lipide mantel
voor een sterke waterdichte huidlaag.
Deze processen gaan niet automatisch, hier is paracriene communicatie nodig. Dit houdt in dat
er signaalmoleculen (zoals groeifactoren en cytokines) naar naburige cellen gestuurd wordt om
de processen te reguleren.
- Fibroblasten (in de dermis) scheiden keratinocyte growth factor (KGF) uit, wat de
proliferatie en differentiatie van keratinocyten in de epidermis stimuleert.
- Keratinocyten sturen op hun beurt signalen terug naar fibroblasten, zoals GM-CSF, om
hun activiteit te reguleren.
De paracriene communicatie treedt ook op in aanwezigheid van (UV) straling, pathogenen en
allergenen. Door UV-straling zal de productie van cytokines zoals IL-1α en IL-1β gestimuleerd
worden, waardoor fibroblasten en keratinocyten gestimuleerd worden. In aanwezigheid van
allergenen of pathogenen nemen dendritische cellen de antigenen op, hierdoor raken
immuuncellen geactiveerd (zoals mastcellen). Deze immuuncellen kunnen cytokines afgeven
waardoor ontsteking optreedt.
Pagina 3 van 80
, Elise van Gool HH [2025]
2.2.1.3 Celtypes epidermis
- Keratinocyten
Maken 85% van het epidermis uit in een gezonde situatie. Het heet een keratinocyt als de
celkern nog aanwezig is. Als de celkern weg is heet het een corneocyt.
- Melanocyten
Zijn verantwoordelijk voor het pigment in de huid. Bij de mens is het belangrijk
voor vit. D productie, dit geldt voor veel dieren niet. De melanocyten hebben
uitlopers en zitten in het stratum basale. Ze zorgen voor de
productie van melanine granula, melanosomen genaamd, die
boven de huidcellen worden afgezet als beschermings-
mechanisme tegen UV straling. Er zijn 2 varianten pigmenten:
(1) Eumelanin (zwart/ bruin); (2) Phaemelanin (geel tot
roodbruin).
- Langerhans cellen = intra-epidermale macrofagen
Deze cellen vormen de eerste afweer. Ze hebben uitlopers en liggen tussen de
huidcellen. Bevinden zich in stratum spinosum. Ze doen aan fagocytose van een
allergeen of pathogeen en presenteren dit aan naïeve T-lymfocyten en memory T-
lymfocyten. Vervolgens kan er een afweer reactie optreden.
- Merkel cellen
Dit zijn tactiele epitheloïde cellen. Zie tastzin.
- Bacteriën
Op de huid komt een uitgebreide flora voor. Er is sprake van een permanente en een
transiente flora. De permanente flora is belangrijk voor bescherming tegen pathogenen
en bestaat o.a. uit coagulase negatieve stafylokokken en streptokokken, en gisten. De
transiente flora wil je niet te veel hebben want dan kan je ziek worden. Denk bv. aan E. coli
en pseudomonas soorten. Normaliter worden deze verdrongen door de gezonde flora.
2.2.2 Dermis
De dermis is de middelste, bindweefselrijke laag van de huid, gelegen onder de epidermis, die
zorgt voor stevigheid, elasticiteit en voeding van de epidermis. De dermis heeft een functie in de
regulering van de mitotische activiteit van de cellen in het stratum basale.
2.2.2.1 Cellagen dermis
- Stratum papillaire
Het stratum papillaire is de bovenste laag van de dermis, direct
grenzend aan de epidermis. Deze laag bestaat uit losmazig
bindweefsel en bevat talloze dermale papillen (kleine uitstulpingen
> zie afbeelding) die in de epidermis steken. Deze papillen vergroten
het contactoppervlak tussen de dermis en de epidermis, wat zorgt
voor een betere voeding van de epidermis en verankering tussen de
lagen. In het stratum papillaire bevinden zich ook capillairen en
zenuwuiteinden, die bijdragen aan temperatuurregeling en tastzin.
Pagina 4 van 80
Elise van Gool | Diergeneeskunde UU | jaar 2, sem. 2
1 INHOUD
2 Bouw en functie ...............................................................................................................2
3 Thermoregulatie ............................................................................................................. 17
4 Wondgenezing ............................................................................................................... 22
5 Huidonderzoek............................................................................................................... 28
6 Huidafwijkingen (incl. ziekteleer) .................................................................................... 31
7 Farmacologie ................................................................................................................. 66
8 Histologie ...................................................................................................................... 69
9 Pathologie...................................................................................................................... 76
Versie 2.0
,Elise van Gool HH [2025]
2 BOUW EN FUNCTIE
2.1 EMBRYONALE OORSPRONG
De epidermis ontstaat uit het ectoderm. De dermis en de
hypodermis ontstaan uit het (paraxiale) mesoderm. In de
rompregio komt de dermis voort uit de dermatomen van de
somieten, die uit het paraxiale mesoderm komen. Bij het hoofd
draagt ook het laterale plaatmesoderm en neurale lijstcellen bij
aan de dermis.
2.2 HUID
De huid is opgebouwd uit het epidermis, dermis en de hypodermis
(subcutis). De epidermis en de dermis samen heten de cutis.
2.2.1 Epidermis
De epidermis is een meerlagig verhoornd plaveiselepitheel
rustend op een basaalmembraan. De epidermis bestaat uit 5 lagen
die afhankelijk van de dikte van de huid goed ontwikkeld zijn. Dikke
huid, zoals op de handpalmen en voetzolen, bevat 5 goed
ontwikkelde lagen; en dunne huid, zoals op de meeste andere
delen van het lichaam, ontbreken sommige lagen.
2.2.1.1 Cellagen epidermis
- Stratum corneum
Ookwel de hoornlaag genoemd. Bestaat uit platte, dode, keratineuze cellen
zonder celkernen, zogenaamde corneocyten. Deze laag vormt een
beschermende barrière tegen schadelijke stoffen, vochtverlies en infecties.
Aantal lagen is afhankelijk van de belasting. De inhoud bestaat uit keratine-
filaggrine filamenten, maar geen celorganellen! Intracellulair zitten lipiden. Bij de
bovenste laag (stratum disjunctum) vindt desquamatie plaats, dit is het
natuurlijke afschilferingsproces waarbij de bovenste dode huidcellen loslaten.
- Stratum lucidum
Ookwel helderlaag genoemd. Alleen aanwezig in de zeer dikke huid (handpalmen en
voetzolen). Dit is een dunne, doorschijnende laag van afgeplatte keratinocyten.
Translucent uiterlijk door aanwezigheid eleidine (transformatieproduct keratohyaline).
- Stratum granulosum
Ookwel de korrellaag genoemd. Bestaat uit keratinocyten die keratohyaline granules,
lamellaire granules en lipiden bevatten, die samen met de tight junctions de huid
waterdicht maken. De cellen in deze laag beginnen af te sterven, doordat ze verder van de
bloedtoevoer in de dermis liggen.
Pagina 2 van 80
,Elise van Gool HH [2025]
- Stratum spinosum
Ookwel de stekelcellenlaag genoemd. Cellen in deze
laag zijn verbonden door desmosomen (cel-cel
verbindingen), wat een "stekelig" uiterlijk geeft. Deze
laag biedt structurele stevigheid en flexibiliteit aan de
huid. Bevat ook Langerhanscellen, die betrokken zijn
bij de immuunrespons.
- Stratum basale
De diepste laag van het epidermis, bestaande uit een enkele rij kubische tot cilindrische
cellen. Hier bevinden zich basale keratinocyten, de stamcellen; melanocyten, de cellen
die melanine produceren wat verantwoordelijk is voor huidskleur en bescherming tegen
UV; merkelcellen, de mechanoreceptoren die gevoeligheid voor aanraking
bewerkstelligen. Het onder het stratum basale liggen de volgende lagen die samen met
het stratum basale het basaalmembraan vormen: de lamina lucida, lamina densa en
lamina reticularis.
2.2.1.2 Regulatie epidermis
In de epidermis treed zowel proliferatie als differentiatie van de cellen op. Keratinocyten
ondergaan celdeling in het stratum basale en migreren vervolgens naar bovenliggende lagen. Dit
proces zorgt ervoor dat de huid constant vernieuwd wordt en heet dus proliferatie. Terwijl
keratinocyten naar boven migreren, ondergaan ze veranderingen en ontwikkelen ze zich tot
platte, dode cellen in de hoornlaag (stratum corneum). Dit proces heet differentiatie en is
essentieel voor de barrièrefunctie van de huid.
Keratinisatie: S. basale – Keratinocyten bevatten keratinefilamenten als onderdeel van het
cytoskelet. S. spinosum – De keratinefilamenten nemen toe in aantal. S. granulosum – in de
keratinocyten worden fillagrine eiwitten geproduceerd. Tegelijkertijd worden lamellaire granules
gevormd, deze bevatten lipiden die tussen de cellen terechtkomen. S. corneum – cellen verliezen
hun organellen, keratine en filaggrine klontert samen en worden ingesloten door een lipide mantel
voor een sterke waterdichte huidlaag.
Deze processen gaan niet automatisch, hier is paracriene communicatie nodig. Dit houdt in dat
er signaalmoleculen (zoals groeifactoren en cytokines) naar naburige cellen gestuurd wordt om
de processen te reguleren.
- Fibroblasten (in de dermis) scheiden keratinocyte growth factor (KGF) uit, wat de
proliferatie en differentiatie van keratinocyten in de epidermis stimuleert.
- Keratinocyten sturen op hun beurt signalen terug naar fibroblasten, zoals GM-CSF, om
hun activiteit te reguleren.
De paracriene communicatie treedt ook op in aanwezigheid van (UV) straling, pathogenen en
allergenen. Door UV-straling zal de productie van cytokines zoals IL-1α en IL-1β gestimuleerd
worden, waardoor fibroblasten en keratinocyten gestimuleerd worden. In aanwezigheid van
allergenen of pathogenen nemen dendritische cellen de antigenen op, hierdoor raken
immuuncellen geactiveerd (zoals mastcellen). Deze immuuncellen kunnen cytokines afgeven
waardoor ontsteking optreedt.
Pagina 3 van 80
, Elise van Gool HH [2025]
2.2.1.3 Celtypes epidermis
- Keratinocyten
Maken 85% van het epidermis uit in een gezonde situatie. Het heet een keratinocyt als de
celkern nog aanwezig is. Als de celkern weg is heet het een corneocyt.
- Melanocyten
Zijn verantwoordelijk voor het pigment in de huid. Bij de mens is het belangrijk
voor vit. D productie, dit geldt voor veel dieren niet. De melanocyten hebben
uitlopers en zitten in het stratum basale. Ze zorgen voor de
productie van melanine granula, melanosomen genaamd, die
boven de huidcellen worden afgezet als beschermings-
mechanisme tegen UV straling. Er zijn 2 varianten pigmenten:
(1) Eumelanin (zwart/ bruin); (2) Phaemelanin (geel tot
roodbruin).
- Langerhans cellen = intra-epidermale macrofagen
Deze cellen vormen de eerste afweer. Ze hebben uitlopers en liggen tussen de
huidcellen. Bevinden zich in stratum spinosum. Ze doen aan fagocytose van een
allergeen of pathogeen en presenteren dit aan naïeve T-lymfocyten en memory T-
lymfocyten. Vervolgens kan er een afweer reactie optreden.
- Merkel cellen
Dit zijn tactiele epitheloïde cellen. Zie tastzin.
- Bacteriën
Op de huid komt een uitgebreide flora voor. Er is sprake van een permanente en een
transiente flora. De permanente flora is belangrijk voor bescherming tegen pathogenen
en bestaat o.a. uit coagulase negatieve stafylokokken en streptokokken, en gisten. De
transiente flora wil je niet te veel hebben want dan kan je ziek worden. Denk bv. aan E. coli
en pseudomonas soorten. Normaliter worden deze verdrongen door de gezonde flora.
2.2.2 Dermis
De dermis is de middelste, bindweefselrijke laag van de huid, gelegen onder de epidermis, die
zorgt voor stevigheid, elasticiteit en voeding van de epidermis. De dermis heeft een functie in de
regulering van de mitotische activiteit van de cellen in het stratum basale.
2.2.2.1 Cellagen dermis
- Stratum papillaire
Het stratum papillaire is de bovenste laag van de dermis, direct
grenzend aan de epidermis. Deze laag bestaat uit losmazig
bindweefsel en bevat talloze dermale papillen (kleine uitstulpingen
> zie afbeelding) die in de epidermis steken. Deze papillen vergroten
het contactoppervlak tussen de dermis en de epidermis, wat zorgt
voor een betere voeding van de epidermis en verankering tussen de
lagen. In het stratum papillaire bevinden zich ook capillairen en
zenuwuiteinden, die bijdragen aan temperatuurregeling en tastzin.
Pagina 4 van 80