Centrale zenuwstelsel (CZS) – neuronen (zenuwcellen) van de hersenen en het ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel – zenuwen + uitlopers neuronen die CZS met klieren/spieren verbinden
Grijze stof – schors van hersenen en merg van ruggenmerg
Witte stof – merg van hersenen en schors van ruggenmerg (kleur komt van myeline)
Bloed-hersenbarrière laat selectief stoffen door en beschermt zo hersenen tegen ongewenste stoffen
Tight-junctions verkleinen ruimte tussen endotheelcellen
Astrocyten zijn gliacellen (steuncellen met uitlopers) en helpen met uitwisseling stoffen
Grote hersenen bestaan uit 2 helften verbonden door de hersenbalk en ordenen informatie
In het hersenschors komen impulsen bij de sensorische centra
Primair sensorische centra – bewustwording
Secundair sensorische centra – koppelen aan geheugeninformatie > interpreteren
Primair motorische schors stuurt groep spieren aan en secundair motorische schors coördineert bewegingen
Thalamus zorgt dat impulsen vanuit zintuigen het goede gebied in het hersenschors gaat
Alcohol zorgt voor dopamine (slaperig) en neurotransmitter GABA waardoor thalamus minder goed werkt
Hypothalamus zorgt voor homeostase door hypofyse aan te sturen en bevat thermosstaat en biologische klok
Kleine hersenen coördineren bewegingen in samenwerking met grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
Hersenstam bestaat uit middenhersenen (reflexen), pons (verbinding) en verlengde merg (overgangsgebied)
Alle hersenzenuwen behalve zwervende zenuw (verteringsklieren/hart/longen) liggen rond hoofd/hals
Ruggenmerg verbindt hersenen en perifere zenuwstelsel met 31 ruggenmergzenuwen die vertakken
Bij rugzijde liggen sensorische neuronen die bij elkaar komen in spinaal ganglion (verdikking)
Bij buikzijde liggen motorische neuronen die contact maken met grensstrengen (vervolgweg impuls)
Reflexen zijn snelle reacties op prikkels voordat er bewustwording is en de weg die ze afleggen is de reflexboog
Motorprogramma automatiseert complexe handeling > aangeleerde reflex (geen aangeboren reflex)