Samenvatting Publiek recht aangevuld met lesnota's

A) Beginselen van staatsrecht (georganiseerd gezag & staat (= land,
bv. België)

Actua: advocaten niet toegelaten VS omdat ze terreurverdachte
verdedigden.
 Staatsrecht bepaalt toelating/niet-toelating

- Grondwet wijzigen met 2/3den meerderheid
- Koning bekrachtigt federale wetten
- Koning Boudewijn ‘onmogelijk om te regeren’ hij wilde abortuswet
niet ondertekenen. Werd ondertekend en goedgekeurd door
regering.

B) 150 + Kamer

- Voorzitter kamer volksvertegenwoordigers: Patrick Dewael
- Voorzitter Senaat: Sabine Laruelle
- Regering in lopende zaken: dagelijks bestuur, dringende zaken
- Premier Charles Michel (MR)
- Federale regering: Open VLD, CD&V, MR
 NV-A niet akkoord Marrakesh pact, wilde uit federale regering

C) Raad van State + administratieve rechtshandeling

- RvS geeft advies
- Adm. rechtshandeling: overheid die iets beslist, Bv. Koninklijk
besluit
- Schorsing: kan niet worden toegepast
- Uiterst dringende noodzakelijkheid: moet onmiddellijk ingesteld
zijn

D) Vlaams Parlement + Decreet (= ordonnantie Brussels parlement)

Voorzitter Vlaams Parlement: Wilfried Vandaele

Vlaamse regering
- Regering ‘Homans’
- Sven Gatz in Vlaamse en Brusselse regering

E) Provincie + deputatie (lokale besturen)

Deputatie: ‘Regering’ van provincie

F) EVRM + Raad van Europa (Rechten & vrijheden)

, INLEIDING TOT PUBLIEK RECHT

1. Inleidende begrippen
A) Recht

- Geheel van gedragsregels en normen
 Gebods -en verbodsbepalingen (bv. niet stelen)

- Opgelegd door de overheid (op verschillende niveaus)
- Doel: maatschappelijk leven ordenen (bv. wegcode)
- Afdwingbaar
 Gerechtelijk apparaat nodig, iemand die controleert

B) Indeling van het recht

- Objectief (rechtsregels) >< Subjectief recht (aanspraak maken op
iets)
- Materieel >< Formeel recht (procedure)
- Privaat (burgers onderling) >< Publiek recht (tussen burgers en
overheid, regelt algemeen belang/inlichting, werking)


 Sociaal recht zowel publiek als privaat recht

C) Publiek recht

- Algemene belangen
- Overheidsorganen
- Overheid/burgers

- Grondwettelijk recht
- Administratief recht
- Strafrecht
- Strafprocesrecht
- Fiscaal recht

D) Internationaal recht

- IPR: verwijzingsregels
Nederland met Franse vriend ongeval met Pool, welk recht is
er van toepassing?
- Volkenrecht (internationaal publiekrecht):
 Staat/ Staat
 Staat/ internationale instellingen
 Inrichting en werking int. instelling

,2. Inleiding staatsrecht
A) Staat

- Grondgebied
- Bevolking
- Gezag
 Intern gezag
 Extern gezag (relaties met andere landen)

A.1) Grondgebied

- (Onder)grond
- Waterwegen – (territoriale) zee  Noordzee tot 12 mijl
- Luchtgebied
- Loopt tot midden van aarde
- Grondgebied is gebied waar staat zijn bevoegdheid uitoefent

- Grootte doet er niet toe
- Moet niet uit één stuk bestaan
- Grenzen moeten niet volledig vaststaan
- Kern grondgebied bepaald zijn

A.2) Bevolking

 Nationale onderdanen
- Permanent (bv. Antarctica geen staat, geen permanente
bevolking)
- Aantal doet er niet toe
- Rechten
 Actief & passief stemrecht (art 8 GW.)
 Burgerlijke rechten (Belgische nationaliteit om minister te
worden, niet uit België gezet worden als nationaliteit bezit;
Europees burgerschap vult dit aan)

- Apatride (staatloos) – Bipatride (meerdere nationaliteiten)
 België op basis nationaliteit ouders (Belg bevalt in Argentinië,
kind Argentijn en Belg)
 Belgische en Turkse nationaliteit: Turkse legerdienst
 Argentijnse bevalt in België, kind is staatloos omdat
Argentinië zegt plaats van geboorte.
 Mensen Palestina in België staatloos

- Vreemdelingen: EU – niet EU
- Asiel
 Aanvragen wanneer leven in gevaar is
 Geregeld conventie van Geneve
 Uitwijzen (bevel grondgebied verlaten)
 Uitleveren (bij misdaad, ander land straf uitzitten)

, A.3) Georganiseerd gezag

- Regeert en bestuurt
- Interne soevereiniteit – regering (effectieve gezag, constitutionele
autonomie)
- Externe soevereiniteit – relaties andere landen

A.5) Ontstaan van staten

- Historisch feit
- Erkenning door bestaande staten
 Het protocol
 20 januari 1831
 Congres van London
 Onafhankelijkheid en neutraliteit België gewaarborgd
 Uitdrukkelijk
 Stilzwijgend: diplomatieke betrekkingen

A.6) Einde van de staten
- Dismembratio  het ontstaan van een staat door het
uiteenvallen van andere staat
- Opslorping door een andere staat
 Incorporatie: vrijwillig
 Annexatie: met geweld

A.7) Fundamentele rechten
- Onafhankelijkheid
- Recht op zelfbehoud: voortbestaan verdedigen
- Recht op waardigheid:
- Recht op gelijkheid: uitzonderingen op
- Recht op immuniteit: niet bemoeien met andere staten

A.8) staatsvormen

- Graad van individuele vrijheid
- Graad van politieke vrijheid
- Graad van onafhankelijkheid van de deelgroepen

1) Individuele vrijheid




Politiestaat
 Totalitarisme: leider beïnvloed geest bevolking (bv. Rusland)
Rechtsstaat
 Rekening houden rechten en vrijheden van mens