GOVERNANCE
RGUMPRV015
Week 1: Rechtspersoon en onderneming ............................................................................................... 2
Aanvullende literatuur......................................................................................................................... 5
Jurisprudentie ...................................................................................................................................... 9
Week 2: Aandeelhouders en algemene vergadering ............................................................................ 11
Aanvullende literatuur....................................................................................................................... 15
Jurisprudentie .................................................................................................................................... 17
Week 3: Bestuur .................................................................................................................................... 20
Aanvullende literatuur....................................................................................................................... 24
Jurisprudentie .................................................................................................................................... 27
Week 4: Toezicht.................................................................................................................................... 29
Aanvullende literatuur....................................................................................................................... 30
Jurisprudentie .................................................................................................................................... 32
Week 5: Besluitvorming, vertegenwoordiging en tegenstrijdig belang ................................................ 35
Jurisprudentie .................................................................................................................................... 37
Week 6: Medezeggenschap ................................................................................................................... 40
Jurisprudentie .................................................................................................................................... 46
Week 7: Bestuurders- en commissieaansprakelijkheid ......................................................................... 51
Jurisprudentie .................................................................................................................................... 58
Week 8: De enquêteprocedure ............................................................................................................. 63
Jurisprudentie .................................................................................................................................... 67
Aanvullende literatuur....................................................................................................................... 72
Pagina 1 van 73
Samenvatting Corporate Governance (RGUMPRV015)
,Week 1: Rechtspersoon en onderneming
Ondernemingen en rechtspersonen
Onderneming
Een onderneming wordt niet gedefinieerd in boek 2 BW. Wel in andere wetten zijn definities te
vinden. Zo wordt een onderneming in de Handelsregisterwet omschreven als een voldoende
zelfstandig optredende organisatorische eenheid van één of meer personen waarin door voldoende
inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of
werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen’
Ook in de Wet op de Ondernemingsraad is een definitie van een onderneming opgenomen, namelijk
elke in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens
arbeidsovereenkomsten of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht.
In de literatuur zijn er drie benaderingen te onderscheiden ten aanzien van het begrip onderneming.
De reële benadering (onderneming hebben)
Bij de reële benadering wordt het organisatorisch verband gevormd door een verband van goederen.
Deze goederen kunnen voorwerp van een rechtshandeling (koop) of een rechtsverhouding
(eigendom). De onderneming is dus een vermogensobject. De vennootschap heeft in deze
benadering dan ook de onderneming.
De moeilijkheid bij deze benadering zit hem erin dat de onderneming niet enkel uit goederen bestaat.
Essentieel is dat met behulp van deze goederen een wezenlijke activiteit wordt uitgeoefend.
De instrumentele benadering (onderneming drijven)
Binnen de instrumentele benadering wordt de onderneming gezien als een verband van goederen en
mensen. Centraal staat het gebruik van de organisatie voor het door de eigenaar gestelde doel. De
onderneming wordt gezien als een door de eigenaar beheerste organisatie, als instrument van diens
economisch streven, dan wel van degenen die het eigenaarsbelang vertegenwoordigen.
De institutionele benadering (onderneming in stand houden)
Uitgangspunt bij deze benadering is dat de onderneming een organisatie van mensen is, die als
zodanig deelneemt aan het economisch verkeer. De onderneming ontwikkelt zich tot een
organisatorisch verband dat met een zekere mate van zelfstandigheid in de maatschappij optreedt.
In een veel aangehangen opvatting is de vennootschap de organisatie van de kapitaalverschaffers en
de onderneming de organisatie van werknemers en leiding. De vennootschap maakte door verloop
van tijd een ontwikkeling van contract naar instituut. Bij de onderneming was sprake van een
ontwikkeling van object naar instituut. De twee figuren groeien dus naar elkaar toe.
Rechtspersonen
Een rechtspersoon is het rechtssubject dat op grond van boek 2 zelf rechten kan hebben en
verplichtingen kan aangaan (art. 2:5). De rechtspersoon is als het ware de huls waarin de
onderneming wordt gedreven.
Pagina 2 van 73
Samenvatting Corporate Governance (RGUMPRV015)
,De twee belangrijkste rechtspersonen voor dit vak zijn de kapitaalvennootschappen, de BV en de NV.
Deze moeten worden opgericht bij notariële akte (art. 2:64/175 lid 2 BW). De regels die van
toepassing zijn op de BV en NV zijn veelal van dwingend recht (2:25 BW).
In beginsel zijn de bestuurders en aandeelhouders van de BV/NV niet aansprakelijk.
Een aantal kenmerken van de NV/BV zijn:
- Een in aandelen verdeeld kapitaal
- Een bestuur en een AVA
- Raad van Commissarissen (vrijwillig of verplicht)
- Zelfstandig belastingplichtig
- Herstructureringsmogelijkheden
- Publicatie jaarrekening verplicht
Zoals gezegd worden de BV en NV opgericht bij notariële akte. In die akte worden vier dingen
opgenomen:
- Dat er een vennootschap wordt opgericht
Deze vennootschap is een rechtspersoon en daarmee een drager van rechten en plichten.
- De vennootschap wordt geregeerd door de in de akte op te nemen statuten
De vennootschap wordt geregeerd door de statuten. De wet en statuten beschrijven een
samengestelde rechtsbetrekking, nader aan te duiden als de deelrechtsorde. Met deze term
wordt bedoeld dat de rechtspersoon een zelfstandig juridisch systeem is, maar deel uit blijft
maken van een meeromvattend rechtssysteem. Tot de deelrechtsorde behoren in ieder geval
de AVA en aandeelhouders, bestuur en bestuurders en eventueel de RvC en commissarissen.
- Een of meer personen nemen deel in het kapitaal van de vennootschap
Door het deelnemen in de vennootschap verkrijgt de vennootschap eigen vermogen en kan
zij deelnemen aan het economisch verkeer. Voor de aandeelhouder heeft dit een tweeledige
betekenis: ten eerste treedt hij toe tot de zojuist beschreven deelrechtsorde, ten tweede
komt hij ook tot de vennootschap in een zekere betrekking te staan. De vennootschap kan
van de aandeelhouders afdwingen dat zij hun aandelen volstorten en andersom kunnen de
aandeelhouders de vennootschap aanspreken tot het uitbetalen van het dividend.
- Een of meer personen worden benoemd tot bestuurder van de vennootschap
Ook voor de bestuurders is de verhouding tot de vennootschap tweeledig. Aan de ene kant
hebben de bestuurders de uit de statuten en wet voortvloeiende zeggenschapsrechten,
anderzijds staan zij tot de vennootschap in een rechtsbetrekking op grond waarvan zij de
vennootschap kunnen aanspreken tot uitbetaling van salaris.
Concern
Boek 2 gaat vooral uit van een enkele vennootschap. In de werkelijkheid zien we juist vaker een
concern, een stelsel van vennootschappen. Een voorbeeld daarvan is de Holding vennootschap met
daaronder verschillende financieringsmaatschappijen en werkmaatschappijen.
Motieven voor concernvorming zijn bijvoorbeeld het spreiden van risico in het geval van faillissement
of flexibiliteit met oog op nieuwe investeerders. Daarna kan het ook fiscale voordelen opleveren,
zoals bijvoorbeeld de deelnemingsvrijstelling.
In boek 2 zijn een aantal concernrechtelijke begrippen terug te vinden, te weten: de
dochtermaatschappij (2:24a), de groep (2:24b) en de deelneming (2:24c).
Pagina 3 van 73
Samenvatting Corporate Governance (RGUMPRV015)
, Organen van een rechtspersoon
De rechtspersoon heeft een aantal organen (en dus niet de onderneming), te beginnen bij het
bestuur en de algemene vergadering. Het bestuur is belast met de centrale leiding. De algemene
vergadering vertegenwoordigt het eigenaarsbelang.
Het begrip orgaan zelf is niet in de wet gedefinieerd. In het handboek wordt een orgaan gedefinieerd
als een uit een of meer personen bestaande functionele eenheid die door de wet of de statuten met
beslissingsbevoegdheid in vennootschappelijke aangelegenheden is bekleed.
Daarnaast kan een vennootschap ook de volgende organen hebben (art. 2:78a/189a):
- Raad van Commissarissen
- Vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding
- De gemeenschappelijke vergadering van het bestuur en de RvC
De Ondernemingsraad wordt niet erkend als orgaan van de vennootschap.
Wat is corporate governance?
Corporate governance kan gedefinieerd worden als het geheel aan regels en praktijken dat binnen
een vennootschap de zeggenschapsverhoudingen bepaalt tussen het bestuur, de commissarissen en
aandeelhouders. Daarnaast omvat het ook de wijze waarop over zeggenschapsuitoefening
verantwoording wordt afgelegd.
In de huidige tijd kan het voorkomen dat aandeelhouders ieder relatief kleine belangen houden en in
de praktijk nauwelijks betrokken zijn bij de gang van zaken binnen de vennootschap. Daardoor ligt de
feitelijke macht doorgaans bij het bestuur.
Veel regels van corporate governance zijn te vinden in het vennootschapsrecht van Boek 2 BW.
Daarnaast kent men ook de Code corporate governance. Bij de nieuw opgestelde code van 2016 is
het uitgangspunt lange termijn waardecreatie.
De hoofdlijnen van de corporate governance van de vennootschap worden elk jaar mede aan de hand
van de principes van de Code in een afzonderlijk hoofdstuk van het bestuursverslag uiteengezet of op
de website van de vennootschap geplaatst. Daar geeft de vennootschap aan in hoeverre zij de in de
Code opgenomen principes en best practice bepalingen opvolgt en zo niet, waarom en in hoeverre zij
daarvan afwijkt.
De principes uit de codes zijn zelf niet juridisch bindend maar kunnen wel een bindend effect hebben.
Een rechtsregel kan namelijk gebaseerd zijn op ‘in Nederland aanvaarde inzichten omtrent corporate
governance’.
Vennootschappelijk belang
Het vennootschappelijk belang is een belangrijk begrip binnen de corporate governance. Op grond
van art. 2:129/239 lid 5 en 2:140/250 lid 2 dienen bestuurders en commissarissen zich bij de
vervulling van hun taak te richten naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden
onderneming.
In Cancun oordeelde de Hoge Raad dat het vennootschapsbelang in beginsel wordt bepaald door het
bevorderen van het bestendige succes van de aan de vennootschap verbonden onderneming. Bij een
joint-venture wordt het vennootschapsbelang daarnaast bepaald door de aard en inhoud van de
tussen de aandeelhouders overeengekomen samenwerking.
Pagina 4 van 73
Samenvatting Corporate Governance (RGUMPRV015)