Hoofdstuk 1: Wondmanagement
• De huid
• Hoe ontstaan?
• Soorten
• Wondassessment
• Wondheling
• Algemene benadering
• Management per primam heling
• Management per secundam heling
• Verbandtechnieken
• PRACTICUM!!
• Opvolging van drains
• Complicaties
• Huidreconstructie
Hoofdstuk 2: Algemene orthopedie en traumatologie
• Spierletsels
• Gewrichtsproblemen
• Peesproblemen
• Fracturen
,
, Wondzorg
Hoofdstuk 1: wondmanagement
1. De huid
1.1. Functies
- Mechanische, beschermende barrière voor onderliggende organen
- Actieve rol in het immuunsysteem
- Voorkomt uitdrogen
- Behoud vd lichaamstemperatuur => thermoregulatie
- Sensorische functie = info vanuit de omgeving vb.koude
- Vit D -> zonlicht
- Leverancier van haar, nagels, hoornlagen
1.2. Bouw
Bestaat uit 3 lagen:
- Epidermis (E)
o = opperhuid
o Meerledig verhoornd plaveicel-epitheel
o Geen bloedvaten → Wordt gevoed via diffusie
uit de dermis
o 5 lagen
- Dermis (D)
o = lederhuid
o Bindweefsellaag
o Onderste laag => vooral collageenvezels
o Bovenste lagen => talrijke bloedvaten,
lymfevaten, zenuwen, haarfollikels, huidklieren
o Lederhuidhuidpapillen
- Oppervlakkige vergroting -> voeding vd
epidermis
- Subcutis (H)
o = hypodermis =
onderhuid
o Los bindweefsel ->
huid is beweeglijk
o Vetweefsel
o Bloedvaten en
zenuwen
o Lokaal zeer veel (bv.
nek) -> subcutane
injectie
o Soms lokaal zeer
veel vetweefsel ->
voedingstoestand
, 1.3. De haren (= pili)
Verschillende types:
- Dekharen (1)
o Meest opvallende haartype
o Bepalen lengte en kleur van vacht
o Bij carnivoren worden de grootste dekharen omgeven door een
groep kleinere bijharen => primaire haren, bijharen =>
secundaire haren => ondervacht -> afh. van seizoen, ras
- Wolharen (2)
o Fijnere, eerder golvende
structuur
o Onder dekharen
o In wintervacht veel talrijker dan
in zomerpels
- Borstelharen (3)
o Stugge haren met meervoudige
haarpunten
o Varkens en olifanten
- Lange haren (4)
o Lange elastische en glanzende
haren
o Vooral bij paarden
o Vaak andere kleur dan de
dekharen
o Blesharen, manen, spoorharen,
staartharen
- Baardharen/ snorharen
o Mannelijke geiten
o Snorharen op bovenlip bij paarden
- Wimpers
o Op oogleden
o Vleeseters ontbreken ze op het onderste ooglid
- Neusharen
o In neusholte
- Oorharen
o In uitwendige gehoorgang
- Tastharen
o Lange stijve haren
o Wortel omgeven door veneuze sinus met rondom talrijke
sensibele zenuwuiteinden
o Vooral op kop
Richting van de haren
→is zo dat regen van de dieren
afdruipt.
• De huid
• Hoe ontstaan?
• Soorten
• Wondassessment
• Wondheling
• Algemene benadering
• Management per primam heling
• Management per secundam heling
• Verbandtechnieken
• PRACTICUM!!
• Opvolging van drains
• Complicaties
• Huidreconstructie
Hoofdstuk 2: Algemene orthopedie en traumatologie
• Spierletsels
• Gewrichtsproblemen
• Peesproblemen
• Fracturen
,
, Wondzorg
Hoofdstuk 1: wondmanagement
1. De huid
1.1. Functies
- Mechanische, beschermende barrière voor onderliggende organen
- Actieve rol in het immuunsysteem
- Voorkomt uitdrogen
- Behoud vd lichaamstemperatuur => thermoregulatie
- Sensorische functie = info vanuit de omgeving vb.koude
- Vit D -> zonlicht
- Leverancier van haar, nagels, hoornlagen
1.2. Bouw
Bestaat uit 3 lagen:
- Epidermis (E)
o = opperhuid
o Meerledig verhoornd plaveicel-epitheel
o Geen bloedvaten → Wordt gevoed via diffusie
uit de dermis
o 5 lagen
- Dermis (D)
o = lederhuid
o Bindweefsellaag
o Onderste laag => vooral collageenvezels
o Bovenste lagen => talrijke bloedvaten,
lymfevaten, zenuwen, haarfollikels, huidklieren
o Lederhuidhuidpapillen
- Oppervlakkige vergroting -> voeding vd
epidermis
- Subcutis (H)
o = hypodermis =
onderhuid
o Los bindweefsel ->
huid is beweeglijk
o Vetweefsel
o Bloedvaten en
zenuwen
o Lokaal zeer veel (bv.
nek) -> subcutane
injectie
o Soms lokaal zeer
veel vetweefsel ->
voedingstoestand
, 1.3. De haren (= pili)
Verschillende types:
- Dekharen (1)
o Meest opvallende haartype
o Bepalen lengte en kleur van vacht
o Bij carnivoren worden de grootste dekharen omgeven door een
groep kleinere bijharen => primaire haren, bijharen =>
secundaire haren => ondervacht -> afh. van seizoen, ras
- Wolharen (2)
o Fijnere, eerder golvende
structuur
o Onder dekharen
o In wintervacht veel talrijker dan
in zomerpels
- Borstelharen (3)
o Stugge haren met meervoudige
haarpunten
o Varkens en olifanten
- Lange haren (4)
o Lange elastische en glanzende
haren
o Vooral bij paarden
o Vaak andere kleur dan de
dekharen
o Blesharen, manen, spoorharen,
staartharen
- Baardharen/ snorharen
o Mannelijke geiten
o Snorharen op bovenlip bij paarden
- Wimpers
o Op oogleden
o Vleeseters ontbreken ze op het onderste ooglid
- Neusharen
o In neusholte
- Oorharen
o In uitwendige gehoorgang
- Tastharen
o Lange stijve haren
o Wortel omgeven door veneuze sinus met rondom talrijke
sensibele zenuwuiteinden
o Vooral op kop
Richting van de haren
→is zo dat regen van de dieren
afdruipt.