Gaat allemaal om in de steekproef. Populatie weten? → gemiddelden gebruiken van
steekproef
is er ubh een relatie? → t-toets of F-toets doen
, Dit is geen relatie!!! Correlatie = 0, want y = a + 0x en a = 0 dus y = 0
geen relatie → lijn loopt horizontaal → de richtingscoëfficiënt is gelijk aan nul
geen relatie → horizontale lijn ligt bij gemiddelde van Y
Bij Pearsons r moet de variabele interval of ratio zijn!!
→ dit is niet-lineair, want een kromme lijn eigenlijk. Dan kan
je niet Pearsons r gebruiken maar moet je Spearman
gebruiken. Bij spearman kan ordinaal ook.
PCA: methode om de variatie in een dataset handig samen te vatten en samenhang tussen
de gegevens zichtbaar te maken. PCA is een vorm van factoranalyse.
Item score: score die een respondent behaalt op een specifiek item (vraag) in een
vragenlijst of test.
Schaalscore: samengestelde score van meerdere items die samen een schaal vormen
binnen een vragenlijst. Dit wordt vaak berekend door de scores van individuele items op te
tellen of te middelen, en het wordt gebruikt om een onderliggende eigenschap of construct te
meten (bijvoorbeeld tevredenheid, angst of zelfvertrouwen).
steekproef
is er ubh een relatie? → t-toets of F-toets doen
, Dit is geen relatie!!! Correlatie = 0, want y = a + 0x en a = 0 dus y = 0
geen relatie → lijn loopt horizontaal → de richtingscoëfficiënt is gelijk aan nul
geen relatie → horizontale lijn ligt bij gemiddelde van Y
Bij Pearsons r moet de variabele interval of ratio zijn!!
→ dit is niet-lineair, want een kromme lijn eigenlijk. Dan kan
je niet Pearsons r gebruiken maar moet je Spearman
gebruiken. Bij spearman kan ordinaal ook.
PCA: methode om de variatie in een dataset handig samen te vatten en samenhang tussen
de gegevens zichtbaar te maken. PCA is een vorm van factoranalyse.
Item score: score die een respondent behaalt op een specifiek item (vraag) in een
vragenlijst of test.
Schaalscore: samengestelde score van meerdere items die samen een schaal vormen
binnen een vragenlijst. Dit wordt vaak berekend door de scores van individuele items op te
tellen of te middelen, en het wordt gebruikt om een onderliggende eigenschap of construct te
meten (bijvoorbeeld tevredenheid, angst of zelfvertrouwen).