Samenvatting omgevingsrecht
milieu
Week 1 | Algemene Inleiding & kenmerken van de omgevingsvergunning
De student kan aangeven wat belangrijke begrippen, regels en beginselen van
het omgevingsrecht inhouden en de betekenis hiervan uitleggen.
Omgevingsrecht: het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van
de fysieke leefomgeving.
Fysieke leefomgeving: de leefomgeving van de mens
Ordening: door afstand te creëren tussen bestemmingen zoals wonen en agrarisch
zorg je ervoor dat deze niet botsen
Bescherming: het milieu wordt beschermd door milieukwaliteitseisen, zal de grens
aan fijnstof in de lucht
Omgevingsvergunning: een geïntegreerde v=vergunning voor meerdere
plaatsgebonden activiteiten
één loket, één aanvraag, één bevoegd gezag, één procedure.
Er is nu slechts één omgevingsvergunning (met verschillende activiteiten) nodig die
met één voorbereidingsprocedure wordt voorbereid en waarvoor één bevoegd gezag
bevoegd is: de omgevingsvergunning. De wet die dat regelt, is de Wabo.
Activiteiten (art. 2.1 en 2.2 Wabo)
Art. 2.1 Wabo Voor activiteiten zoals genoemd in art. 2.1 Wabo moet je een
omgevingsvergunning hebben om een bepaalde activiteit uit te
voeren.
Art. 2.2 Wabo Voor activiteiten zoals genoemd in art. 2.2 Wabo heb je alleen
een omgevingsvergunning nodig wanneer dit in de lokale
verordening staat aangegeven.
Beginselen
Preventiebeginsel: gevolgen zijn al bekend maar jouw handelen moet erop gericht
zijn om milieu gevolgen te voorkomen. P. 17 Albers
Voorbeeld: Door een heffing in te stellen pakken mensen misschien minder snel de
auto en worden de gevolgen voor het milieu voorkomen
De vervuiler-betaalt-beginsel: bijvoorbeeld alleen mensen die besluiten een auto te
nemen, betalen voor hun eigen vervuiling. P. 17 van Albers
Voorbeeld: Vijf partijen (PvdA, SP, D66, GroenLinks en de Vrijzinnige Partij)
introduceren een kilometerprijs voor personenauto’s. Tarieven lopen uiteen van 3 tot
6 cent per kilometer en bij de SP geldt de kilometerheffing van 6 cent alleen op
hoofdwegen. De wegenbelasting wordt stapsgewijs verlaagd.
Voorzorgsmaatregelenbeginsel: de gevolgen zijn niet zeker maar er wordt wel al
gereguleerd om te zorgen dat de gevolgen niet verspreid worden. P. 16 Albers
Voorbeeld: Partij voor de Dieren wil al het landbouwgif dat nu op de markt is,
opnieuw toetsen aan aangescherpte criteria. Alleen middelen die aantoonbaar veilig
zijn voor mensen, dieren en milieu mogen op de markt blijven
,Bestrijding-aan-de-bron-beginsel: de oorzaak aanpakken en niet de symptomen
Voorbeeld: schadelijke stof vervangend oor een veiliger alternatief in plaats van de
symptomen van de schadelijke stof aanpakken
Standstil-beginsel: de nieuwe norm wordt aangepast aan het heden
Voorbeeld: als het huidige milieukwaliteit beter is dan de norm, wordt de huidige de
nieuwe norm.
ALARA-beginsel: As low as reasonably achievable : iets zo goed mogelijk doen,
ondanks dat negatieve gevolgen niet te voorkomen zijn. Tenzij dat dit rederlijkwijs
niet kan worden verwacht.
Voorbeeld:
De student kan in een bestuursrechtelijke casus beoordelen voor welke
activiteiten een omgevingsvergunning op grond van de Wabo aangevraagd
dient te worden.
Alle activiteiten die in art. 2.1 WABO staan hebben ALTIJD een vergunning nodig.
Ook al bepaald een gemeentelijk- of provincieverordening iets anders.
Alle activiteiten die in art. 2.2 WABO staan hebben alleen een vergunning nodig als
dit is een gemeentelijke- of provinciale verordening geregeld staat.
Op grond van art. 2.1 lid 1 sub a t/m g Wabo heb je voor bijvoorbeeld bouwen, het
kappen van bomen en in strijd met het bestemmingsplan handelen een
omgevingsvergunning nodig. Maar voor bijvoorbeeld het brandveilig maken van een
pand of het lozen van stoffen op een oppervlaktewater heb je vergunningen nodig uit
bijvoorbeeld het bouwbesluit of uit de waterwet
De student kan in eigen woorden het begrip ‘gefaseerde vergunningverlening’
uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
Deelvergunning; In een deelvergunning kun je bijv. eerst een kapvergunning
aanvragen en daarna een bouwvergunning en een wijziging van een monument
(deze zijn onlosmakelijk, dus kunnen nooit apart). Je mag ook alle vergunningen in
1x aanvragen maar dan is het geen deelvergunning
Een aanvrager kan ervoor kiezen om deelvergunningen aan te vragen. Maar de
mogelijkheid om deelvergunningen aan te vragen is niet onbeperkt. Er mag geen
sprake zijn van onlosmakelijkheid, art. 2.7 Wabo.
Onlosmakelijkheid, art. 2.7 Wabo.: als bij het verrichten van een
omgevingsvergunningplichtige activiteit per definitie ook een andere
vergunningplichtig activiteit wordt verricht.
Wanneer er sprake is van onlosmakelijkheid moeten de activiteiten gelijktijdig in een
aanvraag worden aangevraagd. Er mogen dan dus geen deelvergunningen worden
aangevraagd.
, Bv. bouwen en kappen zijn niet onlosmakelijk verbonden maar bouwen en het
handelen in strijd met het bestemmingsplan wel.
Er bestaan maar 2 combinaties die onder onlosmakelijke activiteiten vallen.
1. Bouwen en het aanpassen van een monument
2. Bouwen en het oprichten van een inrichting (milieu)
Uitzondering, art. 2.7 WABO: Als er in strijd met het bestemmingsplan wordt
gehandeld dan is er wel sprake van een onlosmakelijke activiteit MAAR deze kan
nooit onlosmakelijk behandeld worden. Is er sprake van strijd met het
bestemmingsplan is er dus nooit sprake van een onlosmakelijke activiteit.
Tweefasen-vergunning/gefaseerde vergunning, art. 2.5 Wabo: een aanvrager
mag zijn project dan in tweeën doen. Er is hierbij geen sprake van het
onlosmakelijkheidscriterium. Ondanks dat er sprake is van onlosmakelijkheid, kan
het alsnog gedeeld worden in twee delen.
Als fase 1, art. 2.1 lid 1 sub c Wabo dan klaar is, dan ga je naar fase 2, art. 2.1 lid 1
sub a Wabo van toepassing. Nadeel is dat de activiteit pas gestart kan worden na het
doorlopen van beide fases
Art. 2.5 lid 2 WABO = bevoegd gezag voor aanvraag. Het bevoegd gezag dat
bevoegd is voor het verlenen van een beschikking in zowel eerste als in tweede fase
is het gezag dat ook bevoegd had geweest als ze zonder gefaseerde vergunning
aangevraagd zouden worden.
Art. 2.5 lid 8 WABO = inwerking treding. De besluiten voor de eerste en tweede fase
vormen samen de omgevingsvergunning, de besluiten treden op dezelfde dag in
werking en pas als beide besluiten in werking zijn getreden mag de activiteit plaats
vinden.
De student kan aangeven wat belangrijke procedures in het omgevingsrecht
inhouden
Procedure omgevingsvergunning
De Wabo kent twee voorbereidingsprocedures voor de totstandkoming van de
omgevingsvergunning, namelijk: 1. De reguliere voorbereidingsprocedure
2. De uitgebreide voorbereidingsprocedure
Zowel de reguliere als de uitgebreide voorbereidingsprocedure heeft als basis de
Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Wabo geeft vervolgens aanvullingen.
Welke procedure?
Hoofdregel is dat de aanvraag wordt ingediend bij het college van B&W van de
gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak wordt uitgevoerd. In de meeste
gevallen zullen het college van B&W ook bevoegd gezag zijn op grond van art. 2.4 lid
1 Wabo Is er sprake van art. 2.4 lid 2 Wabo dan is het GS bevoegd.
Reguliere voorbereidingsprocedure (art. 3.7 Wabo)
Hoofdregel is dat de omgevingsvergunning met de reguliere
voorbereidingsprocedure wordt voorbereid (art. 3.7 Wabo). Indien de aanvraag
milieu
Week 1 | Algemene Inleiding & kenmerken van de omgevingsvergunning
De student kan aangeven wat belangrijke begrippen, regels en beginselen van
het omgevingsrecht inhouden en de betekenis hiervan uitleggen.
Omgevingsrecht: het recht dat betrekking heeft op de ordening en bescherming van
de fysieke leefomgeving.
Fysieke leefomgeving: de leefomgeving van de mens
Ordening: door afstand te creëren tussen bestemmingen zoals wonen en agrarisch
zorg je ervoor dat deze niet botsen
Bescherming: het milieu wordt beschermd door milieukwaliteitseisen, zal de grens
aan fijnstof in de lucht
Omgevingsvergunning: een geïntegreerde v=vergunning voor meerdere
plaatsgebonden activiteiten
één loket, één aanvraag, één bevoegd gezag, één procedure.
Er is nu slechts één omgevingsvergunning (met verschillende activiteiten) nodig die
met één voorbereidingsprocedure wordt voorbereid en waarvoor één bevoegd gezag
bevoegd is: de omgevingsvergunning. De wet die dat regelt, is de Wabo.
Activiteiten (art. 2.1 en 2.2 Wabo)
Art. 2.1 Wabo Voor activiteiten zoals genoemd in art. 2.1 Wabo moet je een
omgevingsvergunning hebben om een bepaalde activiteit uit te
voeren.
Art. 2.2 Wabo Voor activiteiten zoals genoemd in art. 2.2 Wabo heb je alleen
een omgevingsvergunning nodig wanneer dit in de lokale
verordening staat aangegeven.
Beginselen
Preventiebeginsel: gevolgen zijn al bekend maar jouw handelen moet erop gericht
zijn om milieu gevolgen te voorkomen. P. 17 Albers
Voorbeeld: Door een heffing in te stellen pakken mensen misschien minder snel de
auto en worden de gevolgen voor het milieu voorkomen
De vervuiler-betaalt-beginsel: bijvoorbeeld alleen mensen die besluiten een auto te
nemen, betalen voor hun eigen vervuiling. P. 17 van Albers
Voorbeeld: Vijf partijen (PvdA, SP, D66, GroenLinks en de Vrijzinnige Partij)
introduceren een kilometerprijs voor personenauto’s. Tarieven lopen uiteen van 3 tot
6 cent per kilometer en bij de SP geldt de kilometerheffing van 6 cent alleen op
hoofdwegen. De wegenbelasting wordt stapsgewijs verlaagd.
Voorzorgsmaatregelenbeginsel: de gevolgen zijn niet zeker maar er wordt wel al
gereguleerd om te zorgen dat de gevolgen niet verspreid worden. P. 16 Albers
Voorbeeld: Partij voor de Dieren wil al het landbouwgif dat nu op de markt is,
opnieuw toetsen aan aangescherpte criteria. Alleen middelen die aantoonbaar veilig
zijn voor mensen, dieren en milieu mogen op de markt blijven
,Bestrijding-aan-de-bron-beginsel: de oorzaak aanpakken en niet de symptomen
Voorbeeld: schadelijke stof vervangend oor een veiliger alternatief in plaats van de
symptomen van de schadelijke stof aanpakken
Standstil-beginsel: de nieuwe norm wordt aangepast aan het heden
Voorbeeld: als het huidige milieukwaliteit beter is dan de norm, wordt de huidige de
nieuwe norm.
ALARA-beginsel: As low as reasonably achievable : iets zo goed mogelijk doen,
ondanks dat negatieve gevolgen niet te voorkomen zijn. Tenzij dat dit rederlijkwijs
niet kan worden verwacht.
Voorbeeld:
De student kan in een bestuursrechtelijke casus beoordelen voor welke
activiteiten een omgevingsvergunning op grond van de Wabo aangevraagd
dient te worden.
Alle activiteiten die in art. 2.1 WABO staan hebben ALTIJD een vergunning nodig.
Ook al bepaald een gemeentelijk- of provincieverordening iets anders.
Alle activiteiten die in art. 2.2 WABO staan hebben alleen een vergunning nodig als
dit is een gemeentelijke- of provinciale verordening geregeld staat.
Op grond van art. 2.1 lid 1 sub a t/m g Wabo heb je voor bijvoorbeeld bouwen, het
kappen van bomen en in strijd met het bestemmingsplan handelen een
omgevingsvergunning nodig. Maar voor bijvoorbeeld het brandveilig maken van een
pand of het lozen van stoffen op een oppervlaktewater heb je vergunningen nodig uit
bijvoorbeeld het bouwbesluit of uit de waterwet
De student kan in eigen woorden het begrip ‘gefaseerde vergunningverlening’
uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
Deelvergunning; In een deelvergunning kun je bijv. eerst een kapvergunning
aanvragen en daarna een bouwvergunning en een wijziging van een monument
(deze zijn onlosmakelijk, dus kunnen nooit apart). Je mag ook alle vergunningen in
1x aanvragen maar dan is het geen deelvergunning
Een aanvrager kan ervoor kiezen om deelvergunningen aan te vragen. Maar de
mogelijkheid om deelvergunningen aan te vragen is niet onbeperkt. Er mag geen
sprake zijn van onlosmakelijkheid, art. 2.7 Wabo.
Onlosmakelijkheid, art. 2.7 Wabo.: als bij het verrichten van een
omgevingsvergunningplichtige activiteit per definitie ook een andere
vergunningplichtig activiteit wordt verricht.
Wanneer er sprake is van onlosmakelijkheid moeten de activiteiten gelijktijdig in een
aanvraag worden aangevraagd. Er mogen dan dus geen deelvergunningen worden
aangevraagd.
, Bv. bouwen en kappen zijn niet onlosmakelijk verbonden maar bouwen en het
handelen in strijd met het bestemmingsplan wel.
Er bestaan maar 2 combinaties die onder onlosmakelijke activiteiten vallen.
1. Bouwen en het aanpassen van een monument
2. Bouwen en het oprichten van een inrichting (milieu)
Uitzondering, art. 2.7 WABO: Als er in strijd met het bestemmingsplan wordt
gehandeld dan is er wel sprake van een onlosmakelijke activiteit MAAR deze kan
nooit onlosmakelijk behandeld worden. Is er sprake van strijd met het
bestemmingsplan is er dus nooit sprake van een onlosmakelijke activiteit.
Tweefasen-vergunning/gefaseerde vergunning, art. 2.5 Wabo: een aanvrager
mag zijn project dan in tweeën doen. Er is hierbij geen sprake van het
onlosmakelijkheidscriterium. Ondanks dat er sprake is van onlosmakelijkheid, kan
het alsnog gedeeld worden in twee delen.
Als fase 1, art. 2.1 lid 1 sub c Wabo dan klaar is, dan ga je naar fase 2, art. 2.1 lid 1
sub a Wabo van toepassing. Nadeel is dat de activiteit pas gestart kan worden na het
doorlopen van beide fases
Art. 2.5 lid 2 WABO = bevoegd gezag voor aanvraag. Het bevoegd gezag dat
bevoegd is voor het verlenen van een beschikking in zowel eerste als in tweede fase
is het gezag dat ook bevoegd had geweest als ze zonder gefaseerde vergunning
aangevraagd zouden worden.
Art. 2.5 lid 8 WABO = inwerking treding. De besluiten voor de eerste en tweede fase
vormen samen de omgevingsvergunning, de besluiten treden op dezelfde dag in
werking en pas als beide besluiten in werking zijn getreden mag de activiteit plaats
vinden.
De student kan aangeven wat belangrijke procedures in het omgevingsrecht
inhouden
Procedure omgevingsvergunning
De Wabo kent twee voorbereidingsprocedures voor de totstandkoming van de
omgevingsvergunning, namelijk: 1. De reguliere voorbereidingsprocedure
2. De uitgebreide voorbereidingsprocedure
Zowel de reguliere als de uitgebreide voorbereidingsprocedure heeft als basis de
Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Wabo geeft vervolgens aanvullingen.
Welke procedure?
Hoofdregel is dat de aanvraag wordt ingediend bij het college van B&W van de
gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak wordt uitgevoerd. In de meeste
gevallen zullen het college van B&W ook bevoegd gezag zijn op grond van art. 2.4 lid
1 Wabo Is er sprake van art. 2.4 lid 2 Wabo dan is het GS bevoegd.
Reguliere voorbereidingsprocedure (art. 3.7 Wabo)
Hoofdregel is dat de omgevingsvergunning met de reguliere
voorbereidingsprocedure wordt voorbereid (art. 3.7 Wabo). Indien de aanvraag
