Begrippen Tweede Wereldoorlog
geschreven door:
kim30
De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Op Stuvia vind je het grootste aanbod aan samenvattingen en collegeaantekeningen. De
documenten zijn geschreven door jouw medestudenten, specifiek voor jouw opleiding!
www.stuvia.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Begrippenlijst
H.1 Fascisme, nationaal-socialisme en neonazisme
AUTARKIE Niet afhankelijk zijn van anderen. Een autarkisch land bezit voldoende
grondstoffen en voedsel voor het eigen volk.
BRIAND-KELLOGG-PACT (1928) Verdrag tussen 63 landen om bij ruzies niet naar de
wapens te grijpen, maar te onderhandelen.
CENTRUMDEMOCRATEN Nederlandse politieke partij o.l.v. Janmaat; ageert tegen de
aanwezigheid van buitenlanders.
CHARISMA Uitstraling.
CONCORDAAT Verdrag tussen de regering van een land en het hoofd van de rooms-
katholieke Kerk, de paus.
CONSERVATISME Beweging die bestaande tradities en normen wil handhaven. Verandering
en vernieuwing zijn geen verbetering.
CORPORATIES Organisatie voor een bepaalde bedrijfstak, waarin werkgevers en
werknemers verplicht zijn samen te werken.
DEMILITARISEREN Alle militaire troepen weghalen uit een gebied en bunkers of forten
slopen.
DERDE RIJK Duitsland onder de nazi-dictatuur 1933-1945.
DEUTSCHE ARBEITSFRONT Nazistische organisatie die de plaats innam van de opgeheven
vakbonden.
DICTATUREN Regeringsvormen waarbij één persoon of een kleine groep de hoogste macht
in een staat bezitten.
DUCE (Italiaans) Leider. Mussolini was de absolute leider van het fascistische Italië.
EENPARTIJSTELSEL Politiek systeem in een land waarin slechts één partij is toegestaan
(nazi-Duitsland, voormalige Sowjetunie).
ENCYCLIEK Brief van de paus aan de katholieken, waarin hij een oordeel geeft over
bepaalde vraagstukken.
ENTARTET (Duits) Ontaarde kunst. Volgens de nazi's onduitse cultuuruitingen, bijv. joodse,
marxistische of anti-oorlogsliteratuur.
FALANGE Spaanse fascistische partij, in 1933 opgericht. Onder dictator Franco de enige
toegestane politieke partij.
FASCES (Latijn) Samengebundelde takken met een bijl erin; het Romeinse symbool voor de
(pijnlijke) macht van het recht.
FASCI (Italiaans) Geheime verenigingen, waar rond 1900 antisocialistische knokploegen uit
voortkwamen.
FASCISME Beweging, ontstaan in Italië rond 1900; verwierp democratie en communisme en
wilde nationale eenheid onder eenhoofdige leiding.
FREIHEITLICHE PARTEI ÖSTERREICHS Oostenrijkse politieke partij o.l.v. Haider, die
afkeer van buitenlanders combineert met bewondering voor Hitler.
FRONT NATIONAL Franse politieke partij o.l.v. Le Pen; doet zich parlementair en fatsoenlijk
voor, maar vertoont fascistische trekken.
FÜHRER (Duits) Leider. Hitler liet zich Führer noemen als onbetwiste aanvoerder van de
NSDAP en het DERDE RIJK.
GEHEIME STAATSPOLIZEI (GESTAPO) Duits politie-apparaat dat zich richtte op het
uitschakelen van tegenstanders van de nazi's.
GEINDOCTRINEERD Mensen die een bepaalde leer is ingeprent, om hen kritiekloos bevelen
te laten uitvoeren.
HERSTELBETALINGEN Schadevergoeding, te betalen door het land dat de oorlog verloor en
de oorlog veroorzaakte.
IDEOLOGIE Overtuiging van een individu of een groep mensen. De ideologie beïnvloedt
denken en handelen.
INTERBELLUM (1918-1939) De periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.
KAPITALISTISCH STELSEL Economisch systeem waarbij bedrijven en productiemiddelen
particulier bezit zijn en winst maken voorop staat.
KLASSENSTRIJD Marxistische opvatting over de strijd om het bestaan tussen de
arbeidersklasse en de ondernemersklasse.
KRISTALLNACHT 0-10-1938) Door de nazi's opgezette POGROM tegen de joden in
Duitsland. Er werden veel ruiten (Kristall) ingeslagen.
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
geschreven door:
kim30
De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Op Stuvia vind je het grootste aanbod aan samenvattingen en collegeaantekeningen. De
documenten zijn geschreven door jouw medestudenten, specifiek voor jouw opleiding!
www.stuvia.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Begrippenlijst
H.1 Fascisme, nationaal-socialisme en neonazisme
AUTARKIE Niet afhankelijk zijn van anderen. Een autarkisch land bezit voldoende
grondstoffen en voedsel voor het eigen volk.
BRIAND-KELLOGG-PACT (1928) Verdrag tussen 63 landen om bij ruzies niet naar de
wapens te grijpen, maar te onderhandelen.
CENTRUMDEMOCRATEN Nederlandse politieke partij o.l.v. Janmaat; ageert tegen de
aanwezigheid van buitenlanders.
CHARISMA Uitstraling.
CONCORDAAT Verdrag tussen de regering van een land en het hoofd van de rooms-
katholieke Kerk, de paus.
CONSERVATISME Beweging die bestaande tradities en normen wil handhaven. Verandering
en vernieuwing zijn geen verbetering.
CORPORATIES Organisatie voor een bepaalde bedrijfstak, waarin werkgevers en
werknemers verplicht zijn samen te werken.
DEMILITARISEREN Alle militaire troepen weghalen uit een gebied en bunkers of forten
slopen.
DERDE RIJK Duitsland onder de nazi-dictatuur 1933-1945.
DEUTSCHE ARBEITSFRONT Nazistische organisatie die de plaats innam van de opgeheven
vakbonden.
DICTATUREN Regeringsvormen waarbij één persoon of een kleine groep de hoogste macht
in een staat bezitten.
DUCE (Italiaans) Leider. Mussolini was de absolute leider van het fascistische Italië.
EENPARTIJSTELSEL Politiek systeem in een land waarin slechts één partij is toegestaan
(nazi-Duitsland, voormalige Sowjetunie).
ENCYCLIEK Brief van de paus aan de katholieken, waarin hij een oordeel geeft over
bepaalde vraagstukken.
ENTARTET (Duits) Ontaarde kunst. Volgens de nazi's onduitse cultuuruitingen, bijv. joodse,
marxistische of anti-oorlogsliteratuur.
FALANGE Spaanse fascistische partij, in 1933 opgericht. Onder dictator Franco de enige
toegestane politieke partij.
FASCES (Latijn) Samengebundelde takken met een bijl erin; het Romeinse symbool voor de
(pijnlijke) macht van het recht.
FASCI (Italiaans) Geheime verenigingen, waar rond 1900 antisocialistische knokploegen uit
voortkwamen.
FASCISME Beweging, ontstaan in Italië rond 1900; verwierp democratie en communisme en
wilde nationale eenheid onder eenhoofdige leiding.
FREIHEITLICHE PARTEI ÖSTERREICHS Oostenrijkse politieke partij o.l.v. Haider, die
afkeer van buitenlanders combineert met bewondering voor Hitler.
FRONT NATIONAL Franse politieke partij o.l.v. Le Pen; doet zich parlementair en fatsoenlijk
voor, maar vertoont fascistische trekken.
FÜHRER (Duits) Leider. Hitler liet zich Führer noemen als onbetwiste aanvoerder van de
NSDAP en het DERDE RIJK.
GEHEIME STAATSPOLIZEI (GESTAPO) Duits politie-apparaat dat zich richtte op het
uitschakelen van tegenstanders van de nazi's.
GEINDOCTRINEERD Mensen die een bepaalde leer is ingeprent, om hen kritiekloos bevelen
te laten uitvoeren.
HERSTELBETALINGEN Schadevergoeding, te betalen door het land dat de oorlog verloor en
de oorlog veroorzaakte.
IDEOLOGIE Overtuiging van een individu of een groep mensen. De ideologie beïnvloedt
denken en handelen.
INTERBELLUM (1918-1939) De periode tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.
KAPITALISTISCH STELSEL Economisch systeem waarbij bedrijven en productiemiddelen
particulier bezit zijn en winst maken voorop staat.
KLASSENSTRIJD Marxistische opvatting over de strijd om het bestaan tussen de
arbeidersklasse en de ondernemersklasse.
KRISTALLNACHT 0-10-1938) Door de nazi's opgezette POGROM tegen de joden in
Duitsland. Er werden veel ruiten (Kristall) ingeslagen.
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.