HUID DEEL 1
Huid heeft een oppervlakte van 1,65 m².
De huid heeft 3 lagen: opperhuid, lederhuid en onderhuids bindweefsel.
Opperhuid: bovenste laag van de huid
Beschermt tegen→ micro-organismen, schadelijke stoffen en UV-straling.
Dikkere huid (bvb eeltlaag) is bescherming van de huid zelf. Er worden continu nieuwe
huidcellen gemaakt in de opperhuid. Oude huidcellen worden afgestoten: schilfertjes (droge
huid).
De opperhuid is een gesloten laag en dus kunnen er geen schadelijke stoffen doorheen
gaan. Deze beschermende werking gaat verloren als de opperhuid wordt beschadigd of te
lang blootstaat aan vocht (maakt de huid namelijk week).
Talg (huidvet) houdt de opperhuid soepel, beschermt tegen vocht én zorgt dat de huid niet
uitdroogt. Talg wordt in de lederhuid gemaakt maar komt via de talgklieren (bij een haartje)
naar buiten.
In de opperhuid bevinden zich verder pigmentcellen die het zonlicht wegvangen en de
bruine kleur aan de huid geven en cellen die indringers en schadelijke stoffen bestrijden:
afweercellen.
Lederhuid:
Onder de opperhuid bevindt zich de lederhuid. Hij bestaat uit bindweefsel dat steun en
stevigheid geeft aan het lichaam. Het is soepel maar stevig en beschermt onder andere
onze bloedvaten (haarvaten), haarwortels en (zweet) klieren, de talgklieren, de zintuigcellen,
lymfevaten en zenuwuiteinden die allemaal in de lederhuid liggen.
Onderhuids bindweefsel: voornamelijk vetmassa; beschermt het lichaam tegen stoten en
kou.
De huid heeft veel taken::
● Bescherming;
● Biedt steun en vorm aan het lichaam;
● Vervoer en afgifte van afvalstoffen via lymfevaten;
● Temperatuurregulatie;
● Opslag vetreserve;
● Transpiratie;
● Productie van vitamine D (nodig voor de botvorming);
● Voedsel- en zuurstofvoorziening van het lichaam via de bloedvaten in de huid;
● Zintuiglijke functie (tasten en voelen);
● Communicatiemiddel (bijvoorbeeld rood worden van schaamte, bleek van angst).
De huid biedt in het bijzonder bescherming tegen:
● Koude en hitte;
● Zonnestraling en UV licht;
● Pijnprikkels ontstaan door druk, stoten, schaven en verwondingen;
● Infecties door micro-organismen;
● Het verlies van vocht en warmte;
● Bescherming tegen binnendringen van schadelijke stoffen.
, Onder micro-organismen verstaan we bacteriën, virussen, gisten en schimmels.
Bij beschadiging van de huid, kan de huid ons lichaam niet meer goed beschermen tegen
deze micro-organismen.
Micro-organismen die bacteriële infecties of ziekten veroorzaken worden ook wel
pathogene (ziekteverwekkende) micro-organismen of ziektekiemen genoemd.
Ziekteverwekkende micro-organismen scheiden giftige stoffen uit (toxinen).
Micro-organismen worden overgedragen door de lucht, via contact (handen en voorwerpen)
tussen mensen en via contact tussen mensen en dieren of dierlijke producten.
Ons lichaam verzet zich tegen deze micro-organismen: lichaamsverweer komt op gang.
Wanneer micro-organismen in het lichaam komen, noem je dat een infectie. Het duurt vaak
enige tijd voordat een infectie leidt tot klachten. We noemen de tijd tussen de infectie en het
daadwerkelijk ervaren en zien van klachten de incubatietijd.
Bekende, door virussen veroorzaakte huidziekten, zijn mazelen, griep, waterpokken,
gordelroos, covid, wratten.
Bacteriën zijn eencellige, levendige organismen die verschillende vormen kunnen hebben.
Bacteriën komen overal voor en zijn niet altijd ziektemakers. Er zijn ook goede bacteriën die
noodzakelijk zijn voor een goede spijsvertering. Bacteriën kun je bestrijden met antibiotica.
In een gezond lichaam staat alles met elkaar in verband en is het aantal schimmels, gisten
en bacteriën met elkaar in evenwicht. Maar als het systeem uit balans raakt, kunnen er
klachten ontstaan. De balans raakt verstoord en er kan een schimmel- of gistinfectie
optreden. Dit kan gebeuren als de huid beschadigd raakt, door slechte hygiëne of bij een
lage weerstand. Waardoor bijvoorbeeld schimmels de kans krijgen om zich in een warme,
broeierige huidplooi te vestigen (tenen, oksels, liezen).
De behandeling van kleine wonden begint doorgaans met het reinigen en desinfecteren
(ontsmetten) van de huid. Vervolgens een afgestemde specifieke behandeling passend bij
de (huid)klacht. In de drogisterij verkopen we ook reinigings- en ontsmettingsproducten
(desinfectantia). Dergelijke kleine wonden: brandwonden, schaafwonden, snij- of
steekwonden, krab of bijtwonden, droge huid, kloven en blaren (allemaal acute wonden).
Ze genezen vanzelf, maar je moet ze wel ontsmetten om een abces (met pus gevulde
zweer) te voorkomen.
Doorligwonden (decubitus) of een "open been" genezen meestal niet vanzelf. Met name
ouderen of chronisch zieke mensen die bedlegerig zijn of mensen met diabetes kunnen hier
last van krijgen. Hun wondgenezing is vaak verstoord, waardoor een wond niet meer of
langzaam geneest. Een klant met een chronische wond (de wond gaat steeds open en het
heelt langzaam) moet je altijd naar de huisarts verwijzen.
Huid heeft een oppervlakte van 1,65 m².
De huid heeft 3 lagen: opperhuid, lederhuid en onderhuids bindweefsel.
Opperhuid: bovenste laag van de huid
Beschermt tegen→ micro-organismen, schadelijke stoffen en UV-straling.
Dikkere huid (bvb eeltlaag) is bescherming van de huid zelf. Er worden continu nieuwe
huidcellen gemaakt in de opperhuid. Oude huidcellen worden afgestoten: schilfertjes (droge
huid).
De opperhuid is een gesloten laag en dus kunnen er geen schadelijke stoffen doorheen
gaan. Deze beschermende werking gaat verloren als de opperhuid wordt beschadigd of te
lang blootstaat aan vocht (maakt de huid namelijk week).
Talg (huidvet) houdt de opperhuid soepel, beschermt tegen vocht én zorgt dat de huid niet
uitdroogt. Talg wordt in de lederhuid gemaakt maar komt via de talgklieren (bij een haartje)
naar buiten.
In de opperhuid bevinden zich verder pigmentcellen die het zonlicht wegvangen en de
bruine kleur aan de huid geven en cellen die indringers en schadelijke stoffen bestrijden:
afweercellen.
Lederhuid:
Onder de opperhuid bevindt zich de lederhuid. Hij bestaat uit bindweefsel dat steun en
stevigheid geeft aan het lichaam. Het is soepel maar stevig en beschermt onder andere
onze bloedvaten (haarvaten), haarwortels en (zweet) klieren, de talgklieren, de zintuigcellen,
lymfevaten en zenuwuiteinden die allemaal in de lederhuid liggen.
Onderhuids bindweefsel: voornamelijk vetmassa; beschermt het lichaam tegen stoten en
kou.
De huid heeft veel taken::
● Bescherming;
● Biedt steun en vorm aan het lichaam;
● Vervoer en afgifte van afvalstoffen via lymfevaten;
● Temperatuurregulatie;
● Opslag vetreserve;
● Transpiratie;
● Productie van vitamine D (nodig voor de botvorming);
● Voedsel- en zuurstofvoorziening van het lichaam via de bloedvaten in de huid;
● Zintuiglijke functie (tasten en voelen);
● Communicatiemiddel (bijvoorbeeld rood worden van schaamte, bleek van angst).
De huid biedt in het bijzonder bescherming tegen:
● Koude en hitte;
● Zonnestraling en UV licht;
● Pijnprikkels ontstaan door druk, stoten, schaven en verwondingen;
● Infecties door micro-organismen;
● Het verlies van vocht en warmte;
● Bescherming tegen binnendringen van schadelijke stoffen.
, Onder micro-organismen verstaan we bacteriën, virussen, gisten en schimmels.
Bij beschadiging van de huid, kan de huid ons lichaam niet meer goed beschermen tegen
deze micro-organismen.
Micro-organismen die bacteriële infecties of ziekten veroorzaken worden ook wel
pathogene (ziekteverwekkende) micro-organismen of ziektekiemen genoemd.
Ziekteverwekkende micro-organismen scheiden giftige stoffen uit (toxinen).
Micro-organismen worden overgedragen door de lucht, via contact (handen en voorwerpen)
tussen mensen en via contact tussen mensen en dieren of dierlijke producten.
Ons lichaam verzet zich tegen deze micro-organismen: lichaamsverweer komt op gang.
Wanneer micro-organismen in het lichaam komen, noem je dat een infectie. Het duurt vaak
enige tijd voordat een infectie leidt tot klachten. We noemen de tijd tussen de infectie en het
daadwerkelijk ervaren en zien van klachten de incubatietijd.
Bekende, door virussen veroorzaakte huidziekten, zijn mazelen, griep, waterpokken,
gordelroos, covid, wratten.
Bacteriën zijn eencellige, levendige organismen die verschillende vormen kunnen hebben.
Bacteriën komen overal voor en zijn niet altijd ziektemakers. Er zijn ook goede bacteriën die
noodzakelijk zijn voor een goede spijsvertering. Bacteriën kun je bestrijden met antibiotica.
In een gezond lichaam staat alles met elkaar in verband en is het aantal schimmels, gisten
en bacteriën met elkaar in evenwicht. Maar als het systeem uit balans raakt, kunnen er
klachten ontstaan. De balans raakt verstoord en er kan een schimmel- of gistinfectie
optreden. Dit kan gebeuren als de huid beschadigd raakt, door slechte hygiëne of bij een
lage weerstand. Waardoor bijvoorbeeld schimmels de kans krijgen om zich in een warme,
broeierige huidplooi te vestigen (tenen, oksels, liezen).
De behandeling van kleine wonden begint doorgaans met het reinigen en desinfecteren
(ontsmetten) van de huid. Vervolgens een afgestemde specifieke behandeling passend bij
de (huid)klacht. In de drogisterij verkopen we ook reinigings- en ontsmettingsproducten
(desinfectantia). Dergelijke kleine wonden: brandwonden, schaafwonden, snij- of
steekwonden, krab of bijtwonden, droge huid, kloven en blaren (allemaal acute wonden).
Ze genezen vanzelf, maar je moet ze wel ontsmetten om een abces (met pus gevulde
zweer) te voorkomen.
Doorligwonden (decubitus) of een "open been" genezen meestal niet vanzelf. Met name
ouderen of chronisch zieke mensen die bedlegerig zijn of mensen met diabetes kunnen hier
last van krijgen. Hun wondgenezing is vaak verstoord, waardoor een wond niet meer of
langzaam geneest. Een klant met een chronische wond (de wond gaat steeds open en het
heelt langzaam) moet je altijd naar de huisarts verwijzen.