Hoofdstuk 1 De telefoniemarkt
Homogene goederen = hetzelfde product bij verschillende aanbieders.
Heterogene goederen = verschillend bij verschillende aanbieders.
Volkomen concurrentie
Veel aanbieders en vragers
Goederen zijn homogeen
Volledig transparant: alle aanbieders en
vragers zijn op de hoogte van alles wat er
op de markt gebeurt
Vrije toe- en uittreding
Winst maximaal MO = MK
Prijs ligt vast P = MO = GO
Break-evenpunt (winst = 0) TO = TK P =
GTK
Een verschuiving van de vraaglijn naar links heb je bij ‘slecht nieuws’:
- Inkomen daalt
- Het product is minder populair geworden
- Het aantal consumenten daalt
- De prijs van een concurrent is gedaald
Een verschuiving van de vraaglijn naar rechts heb je bij ‘goed nieuws’:
- Inkomen stijgt
- Het product is populairder geworden
- Het aantal consumenten gestegen
- De prijs van een concurrent is gestegen
Consumentensurplus: verschil tussen wat je maximaal bereid bent om te
betalen en de daadwerkelijke prijs. Voorbeeld: Je gaat en broek kopen en je bent
bereid om hier maximaal €80 voor te betalen. In de winkel blijkt de broek €60 te
kosten. CS = 80 – 60 = 20 consumentensurplus berekenen bij
grafiek: 0,5 x 3 x 3 =4,5
Producentensurplus: hoeveel euro de producent meer ontvangt voor het
pruduct dan wat de producent er minimaal voor wil hebben. Voorbeeld: Een
autoproducent zet een nieuw type auto in de markt. Het bedrijf wil er minimaal
, €50.000 per auto voor ontvangen. De verkoopprijs wordt uiteindelijk €60.000. PS
= 60 000 – 50 000 = 10 000
Bedrijven die opereren op een markt van volkomen concurrentie hebben geen
invloed op de prijs. Zij moeten de prijs accepteren die tot stand komt =
prijsnemer. Zij kunnen hun winst alleen vergroten door de productie te
verhogen = hoeveelheidsaanpasser
Er treden nieuwe bedrijven toe. de
marktprijs daalt
Nu de wintst 0 euro is treden er geen
nieuwe bedrijen meer toe. Deze situatie
noemen we bedrijfstakevenwicht.
Bedrijfstakevenwicht
Zolang er winst gemaakt wordt, blijven er
nieuwe
toetreders komen. Dit stopt pas wanneer
TW = 0
oftewel P = GTK.
Hoofdstuk 2 Van volledige mededinging naar
monopolie
Monopolie: Een aanbieder, Homogeen goed, transparant
en toetreding is moeilijk
Zie de afbeelding hiernaast. Er is geen collectieve
aanbodlijn. De monopolist is de enige aanbieder. De prijs
die de monopolist kiest bepaalt hoe hoog de afzet is. Als de