Pedagogiek
Kinderopvang
Hoorcollege 1
Kinderopvang in historisch perspectief
De cultuurhistorische context eind 19e eeuw
- Er was veel armoede (kinderen werken door armoede in fabrieken)
- Urbanisatie en industrialisatie vindt plaats (verhuizen van platteland
naar stad), dit blijkt toch niet fijn want er zijn dan Kleine huizen met
veel mensen.
- Er is Hoge kindersterfte (moeders zouden verantwoordelijk/oorzaak
zijn)
- Geen sociale voorzieningen vanuit de overheid, de overheid biedt
alleen veiligheid verder niks (politie, orde, etc.)
- Zorgen om volksopstand
- Filantropische initiatieven, hoge elite willen arme burgers helpen
(er worden volkskeukens opgericht, zorg voor de arme) vanuit de
burgers zelf, niet vanuit de overheid!
1875: de eerste bewaarschool (naam voor de eerste kresj)
- Moeders moeten gelijk na de bevalling werken, anders was er geen
geld voor huishouden
- Alleen voor noodzakelijke zedelijke (hardwerkende) moeders, niet
voor de ‘’rijke’’.
- Centraal staat de hygiëne en voeding
- Kinderen werden verdoofd zodat ze stil waren, ook was het normaal
dat kinderen bier dronken.
- Ambivalente (tegenstrijdig, ze willen er mee bemoeien maar vinden
kinderopvang niet goed) houding overheid, de overheid maakt zich
zorgen, ze zijn namelijk niet tevreden met wat er gebeurd in de
bewaarscholen.
- De kinderopvang wordt als noodzakelijk kwaad gezien, helaas moet
het maar eigenlijk willen we het niet.
,1950-1980 (na 2e wereldoorlog)
- Welvaart neemt toe (jaren 50/60), meer migranten die ook gaan
werken, betere huisvesting, voeding en verzorging.
- Kindersterfte daalt sterk
- Ontstaan verzorgingsstaat, overheid ziet in dat er sociale
voorzieningen etc. moeten komen.
- Hechtingstheorie: vader is niet in beeld, goede hechting tussen
moeder en kind is belangrijk.
- Jaren 50, 60: neemt vraag kinderopvang af want mannen werken
en er is genoeg geld als man alleen werkt, waardoor moeder voor
kind kan zorgen.
- 2e feministische golf (jaren 60/70), vrouwen eisen recht op
onderwijs en werk
- Jaren 70, 80: neemt vraag kinderopvang toe, vrouwen gaan weer
werken en willen niet afhankelijk zijn van mannen.
- Kinderopvang blijft noodzakelijk kwaad
- Hechtingstheorie creëert het psychisch fragiele kind, fysiek wordt
minder belangrijk psychisch wordt belangrijker
- Meer aandacht voor de pedagogische relatie PM’er en kinderen, zij
moeten ook een goede band hebben
- Kresj als middel tot maatschappelijke verandering
- Arbeidsmarktinstrument (middel om vrouwen aan het werk te
krijgen)
1980-2000
- Jaren 80: economische crisis, leidt tot ontslagen mensen en vrouwen
komen weer thuis te zitten waardoor vraag naar kinderopvang
afneemt.
- Overheid betaald 1 tot 2/3 van de kosten van de kinderopvang
- Vanaf jaren 90: neoliberalisme (bedrijven concurreren, de
marktwerking zorgt voor verbeterde producten en dienstverlening,
(marktdenken) )
Vanaf jaren 90:
- Overheidsbeleid uitbreiding aanbod
- Tripartiete financiering (de kosten van de kinderopvang wordt
door 3e gedeeld, een deel door de opvang, een deel door de
overheid, en een deel door de ouders)
- Vooral hoger opgeleiden maken nu gebruik van kinderopvang
, - Langzaamaan steeds meer aandacht voor kwaliteit van de opvang
( max. Aantal kinderen, leidsters, hoeveel speelruimte moet er zijn)
Peuterspeelzalen
1960,1990
- In 1965 opgezet door groepen hoogopgeleide moeders
- 2 a 3 dagdelen met leeftijdsgenootjes spelen, was gemaakt voor
sociale contacten niet voor ouders die werken.
- Werd uiteindelijk een buurtvoorziening voor alle kinderen, dan gaan
de kinderen uit lagere sociale milieus ook.
Vanaf de jaren 90
- Overheidsbeleid wil op de peuterspeelzaal nu taalachterstanden
bestrijden: VVE (vroege voorschoolse educatie programma’s)
inmiddels zijn ze nu hier voor gemaakt en is het hoofddoel niet meer
sociale contacten maken.
- Ook VVE in de kinderopvang en groep 1 en 2 basisschool
- Per 2022 verplichte VVE-coach op locatie, altijd hbo pedagogen met
een cursus of opleiding ernaast.
- Inmiddels vooral voorziening voor peuters in achterstandswijken
Vanaf 2000-nu: meer aandacht voor pedagogische kwaliteit
- 2005: eerste wet op de kinderopvang
- 2010: wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) in
2010.
- 2018: wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaal werk
- 2019-2025: wet innovatie kwaliteit kinderopvang (IKK)
Maatschappelijke functies van de kinderopvang
, -1 de economische functie= de kinderopvang zorgt ervoor dat ouders
weer deel kunnen nemen aan de arbeidsmarkt, omdat kinderen worden
opgevangen.
-2 de educatieve functie = kinderen verblijven niet alleen op een
kinderopvang maar ze ontwikkelen zich ook.
-3 de sociale functie = kinderen leren met leeftijdsgenoten om gaan, en
volwassene buiten hun gezin.
Hc 2, pedagogiek kinderopvang
4 wettelijke basisdoelen voor kinderopvang, als je je hieraan
houdt gaat de kwaliteit omhoog
- Het bieden van een gevoel van veiligheid, emotioneel
(belangrijkst voor het kind!!)
o Kind voelt zich welkom en geborgen
o Stabiele en betrouwbare relaties met PM’ers
o Vaste structuur en voorspelbaarheid
o Positieve aandacht en responsiviteit
o Bescherming tegen lichamelijk en emotioneel gevaar
o Onveilig= minder exploreren
- Het bevorderen van de persoonlijke competentie (zorgen dat
kind zelf dingen kan/ heeft)
o Zelfstandigheid stimuleren
o Zelfvertrouwen opbouwen
o Veerkracht ontwikkelen
o Creativiteit en probleemoplossend vermogen/flexibiliteit
o Eigen talenten ontdekken en ontplooien
- Het bevorderen van de sociale competentie
Kinderopvang
Hoorcollege 1
Kinderopvang in historisch perspectief
De cultuurhistorische context eind 19e eeuw
- Er was veel armoede (kinderen werken door armoede in fabrieken)
- Urbanisatie en industrialisatie vindt plaats (verhuizen van platteland
naar stad), dit blijkt toch niet fijn want er zijn dan Kleine huizen met
veel mensen.
- Er is Hoge kindersterfte (moeders zouden verantwoordelijk/oorzaak
zijn)
- Geen sociale voorzieningen vanuit de overheid, de overheid biedt
alleen veiligheid verder niks (politie, orde, etc.)
- Zorgen om volksopstand
- Filantropische initiatieven, hoge elite willen arme burgers helpen
(er worden volkskeukens opgericht, zorg voor de arme) vanuit de
burgers zelf, niet vanuit de overheid!
1875: de eerste bewaarschool (naam voor de eerste kresj)
- Moeders moeten gelijk na de bevalling werken, anders was er geen
geld voor huishouden
- Alleen voor noodzakelijke zedelijke (hardwerkende) moeders, niet
voor de ‘’rijke’’.
- Centraal staat de hygiëne en voeding
- Kinderen werden verdoofd zodat ze stil waren, ook was het normaal
dat kinderen bier dronken.
- Ambivalente (tegenstrijdig, ze willen er mee bemoeien maar vinden
kinderopvang niet goed) houding overheid, de overheid maakt zich
zorgen, ze zijn namelijk niet tevreden met wat er gebeurd in de
bewaarscholen.
- De kinderopvang wordt als noodzakelijk kwaad gezien, helaas moet
het maar eigenlijk willen we het niet.
,1950-1980 (na 2e wereldoorlog)
- Welvaart neemt toe (jaren 50/60), meer migranten die ook gaan
werken, betere huisvesting, voeding en verzorging.
- Kindersterfte daalt sterk
- Ontstaan verzorgingsstaat, overheid ziet in dat er sociale
voorzieningen etc. moeten komen.
- Hechtingstheorie: vader is niet in beeld, goede hechting tussen
moeder en kind is belangrijk.
- Jaren 50, 60: neemt vraag kinderopvang af want mannen werken
en er is genoeg geld als man alleen werkt, waardoor moeder voor
kind kan zorgen.
- 2e feministische golf (jaren 60/70), vrouwen eisen recht op
onderwijs en werk
- Jaren 70, 80: neemt vraag kinderopvang toe, vrouwen gaan weer
werken en willen niet afhankelijk zijn van mannen.
- Kinderopvang blijft noodzakelijk kwaad
- Hechtingstheorie creëert het psychisch fragiele kind, fysiek wordt
minder belangrijk psychisch wordt belangrijker
- Meer aandacht voor de pedagogische relatie PM’er en kinderen, zij
moeten ook een goede band hebben
- Kresj als middel tot maatschappelijke verandering
- Arbeidsmarktinstrument (middel om vrouwen aan het werk te
krijgen)
1980-2000
- Jaren 80: economische crisis, leidt tot ontslagen mensen en vrouwen
komen weer thuis te zitten waardoor vraag naar kinderopvang
afneemt.
- Overheid betaald 1 tot 2/3 van de kosten van de kinderopvang
- Vanaf jaren 90: neoliberalisme (bedrijven concurreren, de
marktwerking zorgt voor verbeterde producten en dienstverlening,
(marktdenken) )
Vanaf jaren 90:
- Overheidsbeleid uitbreiding aanbod
- Tripartiete financiering (de kosten van de kinderopvang wordt
door 3e gedeeld, een deel door de opvang, een deel door de
overheid, en een deel door de ouders)
- Vooral hoger opgeleiden maken nu gebruik van kinderopvang
, - Langzaamaan steeds meer aandacht voor kwaliteit van de opvang
( max. Aantal kinderen, leidsters, hoeveel speelruimte moet er zijn)
Peuterspeelzalen
1960,1990
- In 1965 opgezet door groepen hoogopgeleide moeders
- 2 a 3 dagdelen met leeftijdsgenootjes spelen, was gemaakt voor
sociale contacten niet voor ouders die werken.
- Werd uiteindelijk een buurtvoorziening voor alle kinderen, dan gaan
de kinderen uit lagere sociale milieus ook.
Vanaf de jaren 90
- Overheidsbeleid wil op de peuterspeelzaal nu taalachterstanden
bestrijden: VVE (vroege voorschoolse educatie programma’s)
inmiddels zijn ze nu hier voor gemaakt en is het hoofddoel niet meer
sociale contacten maken.
- Ook VVE in de kinderopvang en groep 1 en 2 basisschool
- Per 2022 verplichte VVE-coach op locatie, altijd hbo pedagogen met
een cursus of opleiding ernaast.
- Inmiddels vooral voorziening voor peuters in achterstandswijken
Vanaf 2000-nu: meer aandacht voor pedagogische kwaliteit
- 2005: eerste wet op de kinderopvang
- 2010: wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) in
2010.
- 2018: wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaal werk
- 2019-2025: wet innovatie kwaliteit kinderopvang (IKK)
Maatschappelijke functies van de kinderopvang
, -1 de economische functie= de kinderopvang zorgt ervoor dat ouders
weer deel kunnen nemen aan de arbeidsmarkt, omdat kinderen worden
opgevangen.
-2 de educatieve functie = kinderen verblijven niet alleen op een
kinderopvang maar ze ontwikkelen zich ook.
-3 de sociale functie = kinderen leren met leeftijdsgenoten om gaan, en
volwassene buiten hun gezin.
Hc 2, pedagogiek kinderopvang
4 wettelijke basisdoelen voor kinderopvang, als je je hieraan
houdt gaat de kwaliteit omhoog
- Het bieden van een gevoel van veiligheid, emotioneel
(belangrijkst voor het kind!!)
o Kind voelt zich welkom en geborgen
o Stabiele en betrouwbare relaties met PM’ers
o Vaste structuur en voorspelbaarheid
o Positieve aandacht en responsiviteit
o Bescherming tegen lichamelijk en emotioneel gevaar
o Onveilig= minder exploreren
- Het bevorderen van de persoonlijke competentie (zorgen dat
kind zelf dingen kan/ heeft)
o Zelfstandigheid stimuleren
o Zelfvertrouwen opbouwen
o Veerkracht ontwikkelen
o Creativiteit en probleemoplossend vermogen/flexibiliteit
o Eigen talenten ontdekken en ontplooien
- Het bevorderen van de sociale competentie