Fysiologie
Fysiologie
1.1 LICHAAMSCOMPARTIMENTEN
● gescheiden door membranen van vloeibare omgeving
● vloeibare omgeving= milieu intérieur in interstitiële ruimte ⇒ gescheiden van vasculaire ruimte
door wand vd bloedvaten
● bloedvaten = arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen
● membraan = permeabiliteits- en transporteigenschappen ⇒ behouden van versch samenstelling
vd diverse comp
● intracellulaire vloeistof is voor versch celtypes gelijkaardig
intracellulair w gescheiden met extracell; dmw bilipidensandwich ; dunne aflijning == 3,5 -5,6 nm
extracellulair
interstitieel bloedplasma
gescheiden vh plasma dd wand vd *bloedcellen zelf = intracellulair bloedvaten
eiwitvrij behalve in lever
, Fysiologie
1.2 DE VOCHTCOMPARTIMENTEN
❏ ⅔ water = intracellulair
❏ ⅓ water = extracellulair
➔ ¼ bloedplasma
➔ ¾ interstitieel vocht
* totaal V bloed = 5L(cellen+plasma)
hematocrietwaarde (%) :
plasmaV =
(100 - hematocriet)/ 100 x bloedV
Hematocrietwaarde = de verhouding vh volume RBC tov totale
bloedV
❏ Mannen: 0,41 - 0,51 L/L
❏ Vrouwen: 0,36 - 0,46 L/L
Steady state = Niet enkel water maar ook ionen en diverse moleculen kunnen zich tss de versch comp
verplaatsen, samenstelling = blijft constant.
↓
behouden door transportmechanismen
Homeostase = handhaven (ct houden) van een (meestal interne) lichaamstoestand.
↓
behouden door regelsystemen(=meten v/e var en h ondernemen v/corrigerende acties.
Pathofysiologie = leer vd verstoorde fysiologische mechanismen die aan de basis liggen v het
ontstaan v ziektes. Vb: ontstaan ouderdomsdiabetes: bestaan allostatische mech om een
gedaalde secretie v insuline dd pancreas te compenseren; indien deze mach = MAX geactiveerd
⇒ insulinesecretie faalt ⇒ diabetische ziekte
⇒ Allostase = behouden v lichaamstoestand door verandering. Als verandering te groot w
(Allostase-overload) ⇒ nadelig gevolgen ⇒ ziekte
● wand vd bloedhaarvaten = permeabel voor opgeloste elektrolyten
● Na+, K+, Cl- en bicarbonaat ( HCO-3) conc in bloedplasma=conc in interstitieel vocht.
, Fysiologie
plasma en interstitieel vocht bevatten
veel Na+ ; 150 mmol/L (mM) I weinig K+ 4 mM
Cl- voornaamste anion
extracellulair intracellulair
vnl K+ ; 120 - 150 mM
weinig Na+ ; 10 - 15 mM
relatief weinig Cl-
neg ladingen= org fosfaten + cellulaire
proteïnen (=/= membraan permeabel)
, Fysiologie
Hoofdstuk 3 : Passieve diffusie, chemische krachten en
elektrische krachten
3.1 Ongeladen deeltjes: chemische krachten
3.1.1 Diffusie vrij in oplossing: 1
=Eerste diffusievgl van Fick
Flux = snelheid van nettobeweging vdeeltjes
♣ Flux ≈
⮚ opp A
⮚ dC/dx
♣ Omdat richting transport volgens dalende concentratiegradient (van ↑ 𝑛𝑎𝑎𝑟 ↓)
♣ D = beïnvloedt door RT/6𝜋𝑟𝜂 🡺 mobiliteit 𝜔
⮚ R = Gas cte = 8.135 J K-1 mol-1
Einstein: diffusietijd ↑ met het kwadraat van de afstand waarover netto beweging gebeurt:
● T = x2/2D
M.a.w. hoe kleiner de afstand hoe sneller de diffusie. Aangezien diffusie een stochastisch
fenomeen is, wordt deze tijd uitgedrukt als de tijd nodig om de helft van de molecule te
verplaatsen over een zekere afstand.
⇒ Stochastisch proces: proces dat een opeenvolging is van toevalligheden.
3.1.2 Diffusie over de celmembraan:
1
Wanneer er in een systeem sprake is van een verschil in concentratie, is er door diffusie een netto flux (verplaatsing van deeltjes)
in de richting van de laagste concentratie (bij afwezigheid van andere krachten die specifiek op die deeltjes werken). Bij
een concentratiegradiënt wordt daarom de diffusiecoëfficiënt gebruikt in de wet van Fick. De wet van Fick vertelt dat een grotere
diffusiecoëfficiënt en een scherpere concentratiegradiënt leiden tot een grotere flux. De flux kan omschreven worden als het netto
aantal deeltjes dat per tijdseenheid een bepaald oppervlak passeert.
Fysiologie
1.1 LICHAAMSCOMPARTIMENTEN
● gescheiden door membranen van vloeibare omgeving
● vloeibare omgeving= milieu intérieur in interstitiële ruimte ⇒ gescheiden van vasculaire ruimte
door wand vd bloedvaten
● bloedvaten = arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen
● membraan = permeabiliteits- en transporteigenschappen ⇒ behouden van versch samenstelling
vd diverse comp
● intracellulaire vloeistof is voor versch celtypes gelijkaardig
intracellulair w gescheiden met extracell; dmw bilipidensandwich ; dunne aflijning == 3,5 -5,6 nm
extracellulair
interstitieel bloedplasma
gescheiden vh plasma dd wand vd *bloedcellen zelf = intracellulair bloedvaten
eiwitvrij behalve in lever
, Fysiologie
1.2 DE VOCHTCOMPARTIMENTEN
❏ ⅔ water = intracellulair
❏ ⅓ water = extracellulair
➔ ¼ bloedplasma
➔ ¾ interstitieel vocht
* totaal V bloed = 5L(cellen+plasma)
hematocrietwaarde (%) :
plasmaV =
(100 - hematocriet)/ 100 x bloedV
Hematocrietwaarde = de verhouding vh volume RBC tov totale
bloedV
❏ Mannen: 0,41 - 0,51 L/L
❏ Vrouwen: 0,36 - 0,46 L/L
Steady state = Niet enkel water maar ook ionen en diverse moleculen kunnen zich tss de versch comp
verplaatsen, samenstelling = blijft constant.
↓
behouden door transportmechanismen
Homeostase = handhaven (ct houden) van een (meestal interne) lichaamstoestand.
↓
behouden door regelsystemen(=meten v/e var en h ondernemen v/corrigerende acties.
Pathofysiologie = leer vd verstoorde fysiologische mechanismen die aan de basis liggen v het
ontstaan v ziektes. Vb: ontstaan ouderdomsdiabetes: bestaan allostatische mech om een
gedaalde secretie v insuline dd pancreas te compenseren; indien deze mach = MAX geactiveerd
⇒ insulinesecretie faalt ⇒ diabetische ziekte
⇒ Allostase = behouden v lichaamstoestand door verandering. Als verandering te groot w
(Allostase-overload) ⇒ nadelig gevolgen ⇒ ziekte
● wand vd bloedhaarvaten = permeabel voor opgeloste elektrolyten
● Na+, K+, Cl- en bicarbonaat ( HCO-3) conc in bloedplasma=conc in interstitieel vocht.
, Fysiologie
plasma en interstitieel vocht bevatten
veel Na+ ; 150 mmol/L (mM) I weinig K+ 4 mM
Cl- voornaamste anion
extracellulair intracellulair
vnl K+ ; 120 - 150 mM
weinig Na+ ; 10 - 15 mM
relatief weinig Cl-
neg ladingen= org fosfaten + cellulaire
proteïnen (=/= membraan permeabel)
, Fysiologie
Hoofdstuk 3 : Passieve diffusie, chemische krachten en
elektrische krachten
3.1 Ongeladen deeltjes: chemische krachten
3.1.1 Diffusie vrij in oplossing: 1
=Eerste diffusievgl van Fick
Flux = snelheid van nettobeweging vdeeltjes
♣ Flux ≈
⮚ opp A
⮚ dC/dx
♣ Omdat richting transport volgens dalende concentratiegradient (van ↑ 𝑛𝑎𝑎𝑟 ↓)
♣ D = beïnvloedt door RT/6𝜋𝑟𝜂 🡺 mobiliteit 𝜔
⮚ R = Gas cte = 8.135 J K-1 mol-1
Einstein: diffusietijd ↑ met het kwadraat van de afstand waarover netto beweging gebeurt:
● T = x2/2D
M.a.w. hoe kleiner de afstand hoe sneller de diffusie. Aangezien diffusie een stochastisch
fenomeen is, wordt deze tijd uitgedrukt als de tijd nodig om de helft van de molecule te
verplaatsen over een zekere afstand.
⇒ Stochastisch proces: proces dat een opeenvolging is van toevalligheden.
3.1.2 Diffusie over de celmembraan:
1
Wanneer er in een systeem sprake is van een verschil in concentratie, is er door diffusie een netto flux (verplaatsing van deeltjes)
in de richting van de laagste concentratie (bij afwezigheid van andere krachten die specifiek op die deeltjes werken). Bij
een concentratiegradiënt wordt daarom de diffusiecoëfficiënt gebruikt in de wet van Fick. De wet van Fick vertelt dat een grotere
diffusiecoëfficiënt en een scherpere concentratiegradiënt leiden tot een grotere flux. De flux kan omschreven worden als het netto
aantal deeltjes dat per tijdseenheid een bepaald oppervlak passeert.