SOCIALE PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1 – INLEIDING
1. DE MENS IS EEN SOCIAAL DIER (SOCIAL ANIMAL)
We zijn verzot op nadenken over onszelf en anderen en over hoe te reageren in sociale situaties. Anderen
observeren, analyseren, hun gedrag analyseren is een fulltime activiteit
- Iedereen heeft een idee over iedereen → sociaal gen
o ‘Wat motiveert hem? Waarom doet die persoon dit?’
- The social animal: we zijn allemaal amateur-sociaal psychologen
- Aristoteles: de mens is een sociaal dier, niet gemaakt om alleen te zijn
Sociaalpsychologische vraagstukken
o Persoonlijke vragen
o Vragen over de ander
o Maatschappelijke vragen
Zie eveneens de belangstelling voor sociaalpsychologische thema’s in de media.
Vb. artikel over minderjarige jongeren die in videoclips pronken met geweld → mensen laten zich in
hun doen en laten door anderen beïnvloeden
Sociale context sterke invloed op gedrag
2. SOCIALE PSYCHOLOGIE: DEFINITIE EN VERWANTE DISCIPLINES
2.1 DEFINITIE VAN SOCIALE PSYCHOLOGIE
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie naar de wijze waarop gedachten, gevoelens, motivaties en
gedragingen van mensen beïnvloed worden door de aanwezigheid van anderen en hoe wij zelf een invloed
uitoefenen op hoe andere personen denken, voelen en zich gedragen. (Allport, 1985)
1. Wetenschap → experimenten en gevalideerde vragenlijsten
• Toetsen theorieën op basis van observatie, beschrijving, meting
• Systematisch, gestandaardiseerd, observeren, registreren, analyseren
• Bep jargon en structuur
• Essentie = kennis overdragen op dezelfde manier met dezelfde methode = repliceren
2. Gedachten, gevoelens, motivaties en gedragingen
• Hoe individu sociale wereld waarneemt, begrijpt en interpreteert
• Subjectieve interpretatie van objectieve eigenschappen bestuderen
• Belang voor cognitieve, maar ook affectieve en motivatiecomponenten
• Gericht op algemene principes en theorieën → ruime visie op gedrag
3. Anderen → centrale aspect sociale psychologie
• Beïnvloeden of beïnvloed worden
• Sociale context
➔ Pas als we ‘het innerlijk’ (= denkprocessen, affect en motivatie) van de actoren begrijpen kunnen
we correcte uitspraken doen over ‘wat mensen drijft’
➔ Werkelijke of gefantaseerde aanwezigheid
➔ Bestuderen ook gedachten of gevoelens van personen over niet-sociale objecten (andere
personen hoeven niet echt aanwezig te zijn)
Onderscheid andere disciplines: door gerichtheid op het individu in context van sociale relaties en situaties
1
,2.2 DE KRACHT VAN DE SOCIALE SITUATIE
Voorbeeld sociaalpsychologische studie
Wij laten ons op continue wijze beïnvloeden door onze sociale omgeving
Beïnvloeding door anderen – experimentele manipulatie
Zaken manipuleren → wijzigingen om te zien wat het effect is en te meten
1. Oorspronkelijke tape → positief beoordeeld
2. Oneliners uit de tape knippen → wat is het effect daarvan? →
Vergelijken met 1
3. Publieksreacties wegknippen → beoordeling heel wat kleiner → Reagan
doet het slecht
Reagan wint verkiezingen door hoe publiek reageert → men wordt
beïnvloed door anderen
Publiek in de zaal bepaalt of wij iets goed/slecht vinden
De kracht van de reactie van anderen →
Obama (democrat) vs Romney (republikein) 22 oktober 2012
“Horse and Bayonets”
→ Romney wilde meer legertuitgaven en Obama zou zorgen dat leger
niets meer waard zou zijn
→ Obama grapje: Romney zou leger willen van ‘horses en bayonets’
(eentje van in de 19e eeuw)
Op bepaald moment meer dan 100.000 keer per minuut getweet
→ Terwijl publiek helemaal stil was
Nu: stilhouden tijdens debatten → publiek in de zaal te grote impact
Bennington college (Newcomb)
Achtergrond v.d. meisjes: middenklasse, ouders vaker
conservatiever
Elk jaar is er een test: hoe progressief/conservatief worden de
meisjes jaar na jaar na jaar?
In verdere jaren meer liberaal: hoger opgeleiden zijn vaak
progressiever dan laagopgeleiden.
→ lijkt steeds minder op je ouders van ideologie, dus ook meer
discussie
- Volgen tot vrouwen van 50 jaar oud: nog steeds
progressiever dan leeftijdsgenoten
Impressional years (‘beïnvloedbare jaren’) = door omgeving van hogeschool meer links worden?
➔ Unief, hogeschool ook bron van sociale beïnvloeding
➔ Ideologische afstand met hun conservatief-rechtse ouders steeds groter
Eerste indrukken
Eerst seconden kunnen we impressies opbouwen die later een invloed kunnen vormen
Wie volgt de norm?
Blinde gehoorzaamheid → waarom zijn mensen gehoorzaam?
2
,2.3 SOCIALE PSYCHOLOGIE EN VERWANTE DISCIPLINES
Sociologie
= Studie van groepsfactoren (bv., SES, nationaliteit, etnische achtergrond…) over
condities heen
o Klasseert personen volgens nationaliteit, ras,… = collectieve
fenomenen
• Multilevel designs = effecten van variabelen op groepsniveau en op individueel
niveau in één enkele analyse → bij combineren disciplines
o Individuele processen aan omgevingscontexten linken
• Effect van groep (jongens-meisjes)
Persoonlijkheidspsychologie
= studie van de structuur en de effecten van stabiele en cross-situationele eigenschappen
van individuen
• Studie van cross-situationele stabiliteit tussen individuen → meerdere situaties en
persoon zelf is enige bron van gedrag
• Wat blijft constant over de situaties heen
• Verschillen tussen personen
• Effect van persoonlijkheid
Sociale psychologie
• Hoe hebben situaties een impact op personen, ondanks hun verschillende
persoonlijkheden
o Cross-individuele consistentie binnen situaties
o Vb. doorgaans gedragen mensen zich slecht in de gevangenis dus ligt het
aan de situatie
• Individuele niveau
• Effect van conditie (les, bioscoop – feestje, resto)
• Verschillen tussen situaties → impact van situaties op personen
• Onderzoek door experimenten
De ‘realiteit’
= Deel van de variatie bepaald door de condities, deel door de groepen en deel door de personen
= heel complex
Interactionisme = stroming die nadruk legt op het feit dat er een dynamische
wisselwerking is tussen individuele verschillen en de situatie, uitingen van individuele
verschillen afhankelijk van de situatie
o Zwakke situaties: beïnvloeden gedrag matig, disposities (aanleg) grotere impact
op gedrag
o Sterke situaties: geven op meer dwingende wijze richting aan het gedrag,
persoonlijkheid speelt dus kleinere rol
3
, 2.4 ANDERE PSYCHOLGISCHE DOMEINEN
Klinische = personen met psychische
problemen of stoornissen begrijpen
Cognitieve = mentale processen die
betrekking hebben op
informatieverwerking
Arbeids- & organisatiepsychologie =
mens in relatie tot zijn werk en zijn
(werk)organisatie
Discipline Onderzoeksvraag
Sociologie Stellen jongens meer pestgedrag dan meisjes?
Welke maatschappelijke groepen zijn het meest
agressief
Persoonlijkheidspsychologie Wat zijn de kenmerken van personen die pesten?
Klinische psychologie Welke therapie helpt om pestgedrag te reduceren ?
Cognitieve psychologie Worden stimuli met betrekking tot lijden
geassocieerd met woorden gerelateerd aan pesten?
Arbeids- en organisatiepsychologie Welke maatregelen kunnen organisaties treffen
tegen pestgedrag?
Sociale psychologie Welke situaties faciliteren en reduceren pestgedrag?
2.5 SOCIALE PSYCHOLOGIE EN MENSENKENNIS
= sommige intuïties worden gedeeld door vele anderen en kunnen we als mensenkennis omschrijven
• Als je kinderen beloont voor iets wat ze graag doen, dan zullen ze die activiteit naderhand … uitvoeren
a) Meer b) evenveel c) minder
22,7 61,2 16,1
Je gaat nadenken over wat je aan het doen bent, je gaat kleuren voor de beloning en het
intrinsieke verdwijnt
• Het herhaaldelijk zien van een persoon, een schilderij, een gebouw zal je waardering ervoor:
a) Verhogen b) niet wijzigen c) verminderen
63,1 13,9 22,3
Terugblikvertekening = neiging om de voorspelbaarheid van een bepaalde uitkomst te overdrijven, nadat deze
uitkomst optrad
4
HOOFDSTUK 1 – INLEIDING
1. DE MENS IS EEN SOCIAAL DIER (SOCIAL ANIMAL)
We zijn verzot op nadenken over onszelf en anderen en over hoe te reageren in sociale situaties. Anderen
observeren, analyseren, hun gedrag analyseren is een fulltime activiteit
- Iedereen heeft een idee over iedereen → sociaal gen
o ‘Wat motiveert hem? Waarom doet die persoon dit?’
- The social animal: we zijn allemaal amateur-sociaal psychologen
- Aristoteles: de mens is een sociaal dier, niet gemaakt om alleen te zijn
Sociaalpsychologische vraagstukken
o Persoonlijke vragen
o Vragen over de ander
o Maatschappelijke vragen
Zie eveneens de belangstelling voor sociaalpsychologische thema’s in de media.
Vb. artikel over minderjarige jongeren die in videoclips pronken met geweld → mensen laten zich in
hun doen en laten door anderen beïnvloeden
Sociale context sterke invloed op gedrag
2. SOCIALE PSYCHOLOGIE: DEFINITIE EN VERWANTE DISCIPLINES
2.1 DEFINITIE VAN SOCIALE PSYCHOLOGIE
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie naar de wijze waarop gedachten, gevoelens, motivaties en
gedragingen van mensen beïnvloed worden door de aanwezigheid van anderen en hoe wij zelf een invloed
uitoefenen op hoe andere personen denken, voelen en zich gedragen. (Allport, 1985)
1. Wetenschap → experimenten en gevalideerde vragenlijsten
• Toetsen theorieën op basis van observatie, beschrijving, meting
• Systematisch, gestandaardiseerd, observeren, registreren, analyseren
• Bep jargon en structuur
• Essentie = kennis overdragen op dezelfde manier met dezelfde methode = repliceren
2. Gedachten, gevoelens, motivaties en gedragingen
• Hoe individu sociale wereld waarneemt, begrijpt en interpreteert
• Subjectieve interpretatie van objectieve eigenschappen bestuderen
• Belang voor cognitieve, maar ook affectieve en motivatiecomponenten
• Gericht op algemene principes en theorieën → ruime visie op gedrag
3. Anderen → centrale aspect sociale psychologie
• Beïnvloeden of beïnvloed worden
• Sociale context
➔ Pas als we ‘het innerlijk’ (= denkprocessen, affect en motivatie) van de actoren begrijpen kunnen
we correcte uitspraken doen over ‘wat mensen drijft’
➔ Werkelijke of gefantaseerde aanwezigheid
➔ Bestuderen ook gedachten of gevoelens van personen over niet-sociale objecten (andere
personen hoeven niet echt aanwezig te zijn)
Onderscheid andere disciplines: door gerichtheid op het individu in context van sociale relaties en situaties
1
,2.2 DE KRACHT VAN DE SOCIALE SITUATIE
Voorbeeld sociaalpsychologische studie
Wij laten ons op continue wijze beïnvloeden door onze sociale omgeving
Beïnvloeding door anderen – experimentele manipulatie
Zaken manipuleren → wijzigingen om te zien wat het effect is en te meten
1. Oorspronkelijke tape → positief beoordeeld
2. Oneliners uit de tape knippen → wat is het effect daarvan? →
Vergelijken met 1
3. Publieksreacties wegknippen → beoordeling heel wat kleiner → Reagan
doet het slecht
Reagan wint verkiezingen door hoe publiek reageert → men wordt
beïnvloed door anderen
Publiek in de zaal bepaalt of wij iets goed/slecht vinden
De kracht van de reactie van anderen →
Obama (democrat) vs Romney (republikein) 22 oktober 2012
“Horse and Bayonets”
→ Romney wilde meer legertuitgaven en Obama zou zorgen dat leger
niets meer waard zou zijn
→ Obama grapje: Romney zou leger willen van ‘horses en bayonets’
(eentje van in de 19e eeuw)
Op bepaald moment meer dan 100.000 keer per minuut getweet
→ Terwijl publiek helemaal stil was
Nu: stilhouden tijdens debatten → publiek in de zaal te grote impact
Bennington college (Newcomb)
Achtergrond v.d. meisjes: middenklasse, ouders vaker
conservatiever
Elk jaar is er een test: hoe progressief/conservatief worden de
meisjes jaar na jaar na jaar?
In verdere jaren meer liberaal: hoger opgeleiden zijn vaak
progressiever dan laagopgeleiden.
→ lijkt steeds minder op je ouders van ideologie, dus ook meer
discussie
- Volgen tot vrouwen van 50 jaar oud: nog steeds
progressiever dan leeftijdsgenoten
Impressional years (‘beïnvloedbare jaren’) = door omgeving van hogeschool meer links worden?
➔ Unief, hogeschool ook bron van sociale beïnvloeding
➔ Ideologische afstand met hun conservatief-rechtse ouders steeds groter
Eerste indrukken
Eerst seconden kunnen we impressies opbouwen die later een invloed kunnen vormen
Wie volgt de norm?
Blinde gehoorzaamheid → waarom zijn mensen gehoorzaam?
2
,2.3 SOCIALE PSYCHOLOGIE EN VERWANTE DISCIPLINES
Sociologie
= Studie van groepsfactoren (bv., SES, nationaliteit, etnische achtergrond…) over
condities heen
o Klasseert personen volgens nationaliteit, ras,… = collectieve
fenomenen
• Multilevel designs = effecten van variabelen op groepsniveau en op individueel
niveau in één enkele analyse → bij combineren disciplines
o Individuele processen aan omgevingscontexten linken
• Effect van groep (jongens-meisjes)
Persoonlijkheidspsychologie
= studie van de structuur en de effecten van stabiele en cross-situationele eigenschappen
van individuen
• Studie van cross-situationele stabiliteit tussen individuen → meerdere situaties en
persoon zelf is enige bron van gedrag
• Wat blijft constant over de situaties heen
• Verschillen tussen personen
• Effect van persoonlijkheid
Sociale psychologie
• Hoe hebben situaties een impact op personen, ondanks hun verschillende
persoonlijkheden
o Cross-individuele consistentie binnen situaties
o Vb. doorgaans gedragen mensen zich slecht in de gevangenis dus ligt het
aan de situatie
• Individuele niveau
• Effect van conditie (les, bioscoop – feestje, resto)
• Verschillen tussen situaties → impact van situaties op personen
• Onderzoek door experimenten
De ‘realiteit’
= Deel van de variatie bepaald door de condities, deel door de groepen en deel door de personen
= heel complex
Interactionisme = stroming die nadruk legt op het feit dat er een dynamische
wisselwerking is tussen individuele verschillen en de situatie, uitingen van individuele
verschillen afhankelijk van de situatie
o Zwakke situaties: beïnvloeden gedrag matig, disposities (aanleg) grotere impact
op gedrag
o Sterke situaties: geven op meer dwingende wijze richting aan het gedrag,
persoonlijkheid speelt dus kleinere rol
3
, 2.4 ANDERE PSYCHOLGISCHE DOMEINEN
Klinische = personen met psychische
problemen of stoornissen begrijpen
Cognitieve = mentale processen die
betrekking hebben op
informatieverwerking
Arbeids- & organisatiepsychologie =
mens in relatie tot zijn werk en zijn
(werk)organisatie
Discipline Onderzoeksvraag
Sociologie Stellen jongens meer pestgedrag dan meisjes?
Welke maatschappelijke groepen zijn het meest
agressief
Persoonlijkheidspsychologie Wat zijn de kenmerken van personen die pesten?
Klinische psychologie Welke therapie helpt om pestgedrag te reduceren ?
Cognitieve psychologie Worden stimuli met betrekking tot lijden
geassocieerd met woorden gerelateerd aan pesten?
Arbeids- en organisatiepsychologie Welke maatregelen kunnen organisaties treffen
tegen pestgedrag?
Sociale psychologie Welke situaties faciliteren en reduceren pestgedrag?
2.5 SOCIALE PSYCHOLOGIE EN MENSENKENNIS
= sommige intuïties worden gedeeld door vele anderen en kunnen we als mensenkennis omschrijven
• Als je kinderen beloont voor iets wat ze graag doen, dan zullen ze die activiteit naderhand … uitvoeren
a) Meer b) evenveel c) minder
22,7 61,2 16,1
Je gaat nadenken over wat je aan het doen bent, je gaat kleuren voor de beloning en het
intrinsieke verdwijnt
• Het herhaaldelijk zien van een persoon, een schilderij, een gebouw zal je waardering ervoor:
a) Verhogen b) niet wijzigen c) verminderen
63,1 13,9 22,3
Terugblikvertekening = neiging om de voorspelbaarheid van een bepaalde uitkomst te overdrijven, nadat deze
uitkomst optrad
4