belangrijk voor deel 1 van het tentamen (casusanalyse en
interventiekeuze)
1) Leertheorie (Skinner) i.c.m. sociaal interactioneel leermodel
(Patterson): deze stroming stelt dat mensen leren door operante
conditionering (leertheorie) en dat probleemgedrag veroorzaakt
wordt door in stand gehouden coërcieve interacties tussen ouder en
kind.
The Incredible Years (TIY): groepstraining voor ouders van
kinderen (3-8 jaar) met gedragsproblemen. 18 wekelijkse
groepssessies voor ouders.
- Gewenst gedrag leren belonen en ongewenst gedrag negeren,
positief formuleren en sensitief opvoeden leren
- Doel: stimuleren ontwikkeling kind door aanleren positieve
opvoedvaardigheden ouders.
effectief voor gedragsproblematiek bij jonge kinderen
Parent Management Training (PMT): opvoedondersteuning
ouders om externaliserend probleemgedrag van kind te
verminderen. Trainingen voor ouders op verschillende
onderwerpen. Dit met psycho-educatie, diagnostics, verhogen
frequentie gewenst gedrag (tokensysteem bijv.) en verlagen
frequentie ongewenst gedrag (negeren en milde straffen).
- Negatieve interactiepatronen doorbreken, juist leren
bekrachtigen, opvoedstrategieën leren.
- Doel: ouders positieve opvoedvaardigheden leren en zo
externaliserend probleemgedrag van kind verminderen.
effectief volgens eerste aanwijzingen
Therapeutische pleegzorg (MTFC): alternatief voor als PMT
niet werkt. Intensieve pleegzorg die zich richt op dagelijkse
aanmoediging/bekrachtiging om externaliserend gedrag te
verminderen.
- Prosociaal gedrag aanleren met gepersonaliseerd
puntensysteem en 3-level systeem (hoe beter het gaat, hoe
minder ondersteuning).
- Doel: basis herstellen van prosociaal gedrag om
externaliserend probleemgedrag te verminderen.
bij 90% van de gevallen heeft dit positief effect
, Triple P-program: preventieprogramma gericht op ‘positive
parenting’ op 5 niveaus (van algemeen specifieke
risicogezinnen).
- Positieve opvoedvaardigheden aanleren en hier kennis over
verspreiden
- Doel: preventie (met name voor lage SES gezinnen)
effectief volgens eerste aanwijzingen
2) Psychodynamische theorie (Freud): door gespreksvoering met
psychotherapeut (onbewuste) emotionele problemen oplossen.
Kijken naar verleden en patronen. Ook de object relations theory
valt hieronder (vroege interacties met personen leggen de basis
voor latere relaties).
Psychodynamische therapie: door gespreksvoering
(therapeutische alliantie) en focus op eerdere ervaringen emoties
blootleggen, patronen ontdekken en het onderbewuste
onderzoeken (11+ jaar).
- Negatieve gedachten, thema’s, interpersoonlijke relaties
blootleggen om zo problemen beter te bekijken/op te lossen.
effectief bij verschillende problematiek, loopt erg uiteen (angst,
ADHD, CD, ODD, sociaal-emotionele problematiek,
hechtingsproblematiek).
Speltherapie: psychotherapie in spelvorm voor jonge kinderen
(<11 jaar).
- Doel: emotieregulatie, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen
en omgaan met tegenslagen stimuleren.
effectief bij verschillende problematiek, loopt erg uiteen (zoals
hierboven)
Filial therapy: elementen speltherapie aan ouders leren om zelf
toe te passen in spel met hun kinderen.
effectief bij verschillende problematiek, loopt erg uiteen (zoals
hierboven)
3) Hechtingstheorie (Bowlby): veronderstelt veilige hechting
(responsieve opvoeder), onveilige vermjdende hechting (niet-
sensitieve opvoeder), ambivalente hechting (inconsequente
opvoeder) en gedesorganiseerde hechting
(onvoorspelbaar/beangstigende opvoeder). Dit bepaalt gedrag van