Hoofdstuk 18 (t/m 18.4) - Astrofysica
______________________________________________________
§18.1 Het waarnemen van straling
Het licht van de sterren
Het bestuderen van sterren kan alleen door hun straling op te vangen en die te
analyseren. Er zijn hierbij verschillende instrumenten nodig aangezien elke straling
een andere golflengte heeft. De energie van een foton speelt daarnaast ook een rol
bij de detectie van straling. Alleen straling met voldoende energie kan gedetecteerd
worden. De energie van een foton is: E f = h · f = hcλ .
Zichtbaar licht waarnemen
Voor het waarnemen van zichtbaar licht van hemellichamen worden optische
telescopen gebruikt. Sterrenkundige gebruiken tegenwoordig spiegeltelescopen of
lenstelescopen om het licht van objecten aan de hemel te bestuderen (figuur 18.7).
Hoe groter de lens of spiegel is, hoe helderder en scherper is het beeld.
Kortgolvig licht waarnemen
Niet alle soorten straling kunnen we op aarde waarnemen. Gamma-, röntgen- en de
meeste ultraviolette straling worden door de dampkring geabsorbeerd. Om de hemel
bij deze korte golflengten te bestuderen moeten er telescopen in satellieten boven
de dampkring worden gebruikt.
Infrarood en radiogolven waarnemen
Hemellichamen met temperaturen van minder dan 1000 K zenden het grootste deel
van hun straling uit in het infrarood. Infrarode straling wordt geabsorbeerd in de
dampkring. Daarom wordt de infrarode hemel bestudeerd met ruimtetelescopen,
deze moeten goed gekoeld zijn omdat er anders een waas op de opname is te zien
van de uitgezonden infraroodstraling van de satelliet zelf. Radiogolven hebben geen
moeite om de dampkring door te komen. Radiogolven hebben een lange golflengte
en een lage frequentie waardoor er grote telescopen nodig zijn om voldoende
straling op te vangen en te detecteren.
§18.2 Het spectraalonderzoek van licht
Het spectrum van de zon
Het continu spectrum van de zon laat een kleurenband zien met alle kleuren van de
regenboog. In die kleurenband werden dunne, donkere lijntjes ontdekt. Het patroon
van deze fraunhoferlijnen wordt het lijnenspectrum genoemd. De zon zendt licht uit
op alle golflengten. Een deel van dit licht wordt geabsorbeerd, maar alleen bij
golflengten die overeenkomen met spectraallijnen van de elementen. Deze
spectraallijnen zijn dus absorptielijnen. Deze lijnen geven informatie over de
samenstelling van de zon.