Inhoudsopgave
Bestuurskunde............................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 1 introductie.......................................................................................................................................1
Hoofdstuk 2 enkele begrippen.............................................................................................................................2
Hoofdstuk 3 de overheid als systeem..................................................................................................................3
Hoofdstuk 4 beleid in fasen.................................................................................................................................5
Hoofdstuk 5 beslissingen.....................................................................................................................................7
Hoofdstuk 6 ontwerpen van beleid......................................................................................................................8
Hoofdstuk 8 de centrale overheid......................................................................................................................11
Hoofdstuk 10 decentrale overheden: gemeente...............................................................................................13
Bestuursrecht.............................................................................................................................................. 17
Week 1................................................................................................................................................................17
Week 2 OPERA-criteria en bevoegdheidsverdeling...........................................................................................19
Week 3 besluiten...............................................................................................................................................21
Week 4 soorten beginselen................................................................................................................................21
Week 5 besluiten, vormen en eisen...................................................................................................................23
Week 6 sancties.................................................................................................................................................24
Week 7 openbaarheid, WOB.............................................................................................................................25
Bestuurskunde
Hoofdstuk 1 introductie
Bestuurskunde; discipline waarbij de inrichting en de werking van de overheid centraal staat;
discipline die zich bezig houdt met de voorbereiding, de bepaling, de uitvoering en de evaluatie van
het overheidsbeleid.
1
,Voorbeelden van bestuurskunde:
- Studieschuld terugbetalen.
- Vaccinatieprogramma.
- Bouwvergunning aanvragen.
- De armoedebestrijding.
- Politie meldingen maken.
- Geluidsoverlast van buren.
Stakeholders:
- Een persoon of een organisatie die een belang heeft bij een besluit.
- Hij/ zij ondervindt invloed of kan zelf invloed uitoefenen op het voorgenomen besluit van
een organisatie.
- De belanghebbende wordt ofwel op een positieve manier of negatieve manier geraakt door
het besluit.
Doelen bestuurskunde:
- Bestuurskunde helpt de overheid zelf om effectiever te werken.
- Bestuurskunde helpt anderen om doelgerichter met een overheid om te gaan.
Hoofdstuk 2 enkele begrippen
Staatsvorming:
- De minimale staat (tot 19e eeuw) – nachtwakerstaat: beperkte overheidsbemoeienis,
beschermen alleen de landsgrenzen en de openbare orde.
- De rechtsstaat (vanaf 19e eeuw): grote maatschappelijke problemen werden aangepakt door
de overheid – codificatie.
- De verzorgingsstaat (Na WO11): de burger wordt van de wieg tot aan het graf verzorgd door
de overheid – modificatie.
- De participatiesamenleving (heden): zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid bij de burger.
Trias politica – scheiding de machten – Montesquieu 1689-1755:
1. Wetgevende macht – eerste en tweede kamer.
2. Uitvoerende macht – ministers.
3. Rechterlijke macht – onafhankelijke rechters.
o Deze drie machten vormen een horizontale machtenscheiding.
- Nu ook machtig:
o Ambtenarenapparaat – bureaucratie (vijfde macht).
o Media, lobbyisten en adviesbureaus (zesde macht).
Rol van de overheid volgens politieke stromingen:
- Liberalisme – vrijheidsbeginsel.
- Christendemocratie – christelijke beginselen.
- Socialisme – gelijkheidsbeginsel.
Er komen steeds meer nieuwe politieke partijen die protesteren tegen de gevestigde orde. Als ze niet
in de coalitie komen, treden ze op als protestpartij.
De overheid:
- Een geheel van bestuurders en bestuurlijke colleges.
- In een staatsverband.
- En het daarbij behorende ambtelijke apparaat.
2
, Structuurkenmerken van de NL overheid:
- Gedecentraliseerde eenheidsstaat: houdt in dat veel taken en bevoegdheden zijn verdeeld
over drie bestuurslagen;
o Rijk
o Provincie
o Gemeente
Dit is verticale machtenscheiding
- Territoriale decentralisatie: wanneer overheidsorganen een bepaald gebied besturen.
- Functionele decentralisatie: wanneer overheidsorganen een bepaald doel behartigen.
Gelaagdheid van de Nederlandse overheid:
- Rijksoverheid
o Staten-Generaal, regering en departementen.
- Provincie
o Regelen en besturen van eigen huishouding, medebewindstaken van de
Rijksoverheid, toezicht op gemeenten en waterschappen.
- Gemeente
o Regelen en besturen van eigen huishouding en het onderhoud van het
rioleringsstelsel – autonome taken.
o Uitvoeren van het rijksbeleid.
Discussiepunten:
- Vierde bestuurslaag: zelfstandige samenwerkingsverbanden en het aan bepaalde steden
toekennen van provinciestatus.
- Rol van Europa steeds groter, vooral in financiële zin.
Deconcentratie is het fysiek verspreiden van delen van een overheid, dus GEEN overdracht van taken
en bevoegdheden, zoals bij decentralisatie. De voordelen zijn:
- Verbeteren van de communicatie met ‘Den Haag’.
- Meer grip op regionale zaken door er fysiek dichterbij te zitten.
- Compromis tussen behoefte aan decentralisatie in de eigen regio en behoefte van her rijk om
de touwtjes in handen te houden.
De taak van de overheid:
- Het behartigen van algemeen belang.
o Er zijn een grote hoeveelheid belangen.
o Vaak strijdt aanwezig tussen deelbelangen.
Poldermodel, voordelen:
- Iedereen wordt gehoord.
- Draagvlak.
- Medeverantwoordelijk.
- Minder weerstand.
Poldermodel, nadelen:
- Zelden heldere beslissingen.
- Te veel verschillende belangen.
- Vertraging besluit.
Hoofdstuk 3 de overheid als systeem
Systeembenadering: Model van Easton
3
Bestuurskunde............................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 1 introductie.......................................................................................................................................1
Hoofdstuk 2 enkele begrippen.............................................................................................................................2
Hoofdstuk 3 de overheid als systeem..................................................................................................................3
Hoofdstuk 4 beleid in fasen.................................................................................................................................5
Hoofdstuk 5 beslissingen.....................................................................................................................................7
Hoofdstuk 6 ontwerpen van beleid......................................................................................................................8
Hoofdstuk 8 de centrale overheid......................................................................................................................11
Hoofdstuk 10 decentrale overheden: gemeente...............................................................................................13
Bestuursrecht.............................................................................................................................................. 17
Week 1................................................................................................................................................................17
Week 2 OPERA-criteria en bevoegdheidsverdeling...........................................................................................19
Week 3 besluiten...............................................................................................................................................21
Week 4 soorten beginselen................................................................................................................................21
Week 5 besluiten, vormen en eisen...................................................................................................................23
Week 6 sancties.................................................................................................................................................24
Week 7 openbaarheid, WOB.............................................................................................................................25
Bestuurskunde
Hoofdstuk 1 introductie
Bestuurskunde; discipline waarbij de inrichting en de werking van de overheid centraal staat;
discipline die zich bezig houdt met de voorbereiding, de bepaling, de uitvoering en de evaluatie van
het overheidsbeleid.
1
,Voorbeelden van bestuurskunde:
- Studieschuld terugbetalen.
- Vaccinatieprogramma.
- Bouwvergunning aanvragen.
- De armoedebestrijding.
- Politie meldingen maken.
- Geluidsoverlast van buren.
Stakeholders:
- Een persoon of een organisatie die een belang heeft bij een besluit.
- Hij/ zij ondervindt invloed of kan zelf invloed uitoefenen op het voorgenomen besluit van
een organisatie.
- De belanghebbende wordt ofwel op een positieve manier of negatieve manier geraakt door
het besluit.
Doelen bestuurskunde:
- Bestuurskunde helpt de overheid zelf om effectiever te werken.
- Bestuurskunde helpt anderen om doelgerichter met een overheid om te gaan.
Hoofdstuk 2 enkele begrippen
Staatsvorming:
- De minimale staat (tot 19e eeuw) – nachtwakerstaat: beperkte overheidsbemoeienis,
beschermen alleen de landsgrenzen en de openbare orde.
- De rechtsstaat (vanaf 19e eeuw): grote maatschappelijke problemen werden aangepakt door
de overheid – codificatie.
- De verzorgingsstaat (Na WO11): de burger wordt van de wieg tot aan het graf verzorgd door
de overheid – modificatie.
- De participatiesamenleving (heden): zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid bij de burger.
Trias politica – scheiding de machten – Montesquieu 1689-1755:
1. Wetgevende macht – eerste en tweede kamer.
2. Uitvoerende macht – ministers.
3. Rechterlijke macht – onafhankelijke rechters.
o Deze drie machten vormen een horizontale machtenscheiding.
- Nu ook machtig:
o Ambtenarenapparaat – bureaucratie (vijfde macht).
o Media, lobbyisten en adviesbureaus (zesde macht).
Rol van de overheid volgens politieke stromingen:
- Liberalisme – vrijheidsbeginsel.
- Christendemocratie – christelijke beginselen.
- Socialisme – gelijkheidsbeginsel.
Er komen steeds meer nieuwe politieke partijen die protesteren tegen de gevestigde orde. Als ze niet
in de coalitie komen, treden ze op als protestpartij.
De overheid:
- Een geheel van bestuurders en bestuurlijke colleges.
- In een staatsverband.
- En het daarbij behorende ambtelijke apparaat.
2
, Structuurkenmerken van de NL overheid:
- Gedecentraliseerde eenheidsstaat: houdt in dat veel taken en bevoegdheden zijn verdeeld
over drie bestuurslagen;
o Rijk
o Provincie
o Gemeente
Dit is verticale machtenscheiding
- Territoriale decentralisatie: wanneer overheidsorganen een bepaald gebied besturen.
- Functionele decentralisatie: wanneer overheidsorganen een bepaald doel behartigen.
Gelaagdheid van de Nederlandse overheid:
- Rijksoverheid
o Staten-Generaal, regering en departementen.
- Provincie
o Regelen en besturen van eigen huishouding, medebewindstaken van de
Rijksoverheid, toezicht op gemeenten en waterschappen.
- Gemeente
o Regelen en besturen van eigen huishouding en het onderhoud van het
rioleringsstelsel – autonome taken.
o Uitvoeren van het rijksbeleid.
Discussiepunten:
- Vierde bestuurslaag: zelfstandige samenwerkingsverbanden en het aan bepaalde steden
toekennen van provinciestatus.
- Rol van Europa steeds groter, vooral in financiële zin.
Deconcentratie is het fysiek verspreiden van delen van een overheid, dus GEEN overdracht van taken
en bevoegdheden, zoals bij decentralisatie. De voordelen zijn:
- Verbeteren van de communicatie met ‘Den Haag’.
- Meer grip op regionale zaken door er fysiek dichterbij te zitten.
- Compromis tussen behoefte aan decentralisatie in de eigen regio en behoefte van her rijk om
de touwtjes in handen te houden.
De taak van de overheid:
- Het behartigen van algemeen belang.
o Er zijn een grote hoeveelheid belangen.
o Vaak strijdt aanwezig tussen deelbelangen.
Poldermodel, voordelen:
- Iedereen wordt gehoord.
- Draagvlak.
- Medeverantwoordelijk.
- Minder weerstand.
Poldermodel, nadelen:
- Zelden heldere beslissingen.
- Te veel verschillende belangen.
- Vertraging besluit.
Hoofdstuk 3 de overheid als systeem
Systeembenadering: Model van Easton
3