Samenvatting week 7 Vitamines
Benoemen wat de naam, ADH, functies en belangrijkste voedselbronnen zijn van de vitamines in
het lichaam;
Vitamines, mineralen en spoorelementen zijn microvoedingsstoffen, nodig voor: groei, onderhoud en
goede werking van lichaam. Leveren geen energie.
Een voldoende inname ervan is essentieel voor het behoud van een goede gezondheid en voor het
voorkomen van chronische ziekten.
Van micronutriënten heb je veel minder nodig, milligrammen en microgrammen.
1 gram = 1000 milligram (mg) = 1.000.000 microgram (µ of mcg)
Mcg is dus 1000x zo weinig als mg. Erop letten: vit c in mg, a in mcg
Vitamines kunnen worden onderverdeeld in
vetoplosbare vitamines: A, D, E, K
retinol (A) (en provitamine A: carotenoïden)
colecalciferol (D)
tocoferol (E)
K1: Phylloquinon
K2: Menoquinonen
wateroplosbare vitamins: B en C
thiamine (B1)
riboflavine (B2)
niacine (B3)
pantotheenzuur (B5)
pyridoxine (vitamine B6)
biotine (B8)
foliumzuur (B11)
cobalamine (vitamine B12)
Ascorbinezuur (C)
Hierbij verschillen in absorptie, transport en opslag.
Vetoplosbare vitamines (A, D, E, K): worden net als triglyceriden, vetzuren en glycerol via een micel
opgenomen.
Nadat het is opgenomen in darmwand wordt het ook verpakt als chylomicron en via de lymfe naar
het bloed vervoerd en uiteindelijk naar de lever, waar het opgeslagen kan worden of verpakt kan
worden om zo naar andere delen in het lichaam gestuurd te worden. Die opname van vitamines
varieert, tussen de 40-90%.
Wateroplosbare vitamines (B, C): worden direct geabsorbeerd in het bloed via diffusie en passieve of
actieve transport. Passieve en actieve transport gebeurt via receptoren in de darmcellen, die
specifiek zijn voor een bepaalde vitamine, het vitamine past daar precies in.
Vitamines, essentiële mineralen en spoorelementen kunnen niet door het lichaam zelf worden
aangemaakt en moeten dus via de voeding worden ingenomen.
Uitzonderingen:
Bepaalde darmbacteriën in de dikke darm kunnen (kleine hoeveelheden) vitamine K en
sommige B vitamines produceren. Komt dus niet direct uit voeding, maar kan je wel
opnemen in je lichaam op dezelfde manier zoals hierboven aangegeven.
vitamine D dat onder invloed van zonlicht door de huid kan worden gemaakt.
, Mannen -> hogere basaal stofwisseling dan vrouwen, vandaar ook hogere vitamine behoefte, want
veel vitamines spelen rol in stofwisseling, afbraak van voeding. (meer massa en spiermassa)
Zoals vitamine B-complex: is nodig voor de stofwisseling (energie-omzetting van macronutriënten).
Cobalamine = Vitamine B12 heeft specifieke absorptie, deze moet eerst gebonden worden aan
intrinsieke factor.
Intrinsieke factor (=eiwit) wordt gemaakt in de maag en koppelt in de darm aan vitamine B12
bindt het aan B12, waardoor een complex ontstaat. Is belangrijk, omdat in dunne darm, in laatste
deel ileum, een speciale receptor zit die dit complex herkent en dat opneemt via endocytose.
Heeft een voorraad van 3-5 jaar, meeste van alle vitaminen.
Riboflavine (B2) en Cobalamine (B12) extra bij veganisten. Kans op tekort -> Primaire deficiëntie.
Veel in dierlijke producten, lastig om genoeg uit alleen plantaardige producten te halen, daarom
supplement of producten waaraan dit is toegevoegd.
Vegetariërs nemen melkproducten, dus krijgen wel B12 binnen.
Macrocytaire anemie: groot, rode bloedcellen zwellen op, volume groter dan normaal, oorzaak is
deficiëntie B12 of B11. Risicogroep: veganisten
Microcytaire anemie: klein, rode bloedcellen kleiner zijn dan normaal, ijzertekort -> deficiëntie van
ijzer. Ijzer tijdens aanmaak rode bloedcel gebonden aan hemoglobine-> geeft vulling rode bloedcel
B12 -> ook kans op secundaire deficiëntie: je krijgt genoeg binnen met voeding maar lichaam neemt
niet genoeg op. Bij gastritis -> ontsteking maag(slijmvlies) (itis = ontsteking, gastro = maag).
Hierbij wordt de intrinsieke factor (IF) minder goed geproduceerd door pariëtale cellen.
Daardoor wordt B12 minder goed wordt opgenomen in Ileum. Vaak bij ouderen doordat slijmvlies
dunner wordt en zoutzuur de maagwand beschadigt.
Kan ook bij partiële darmresectie: partieel = gedeeltelijk, resectie: weghalen. Gedeelte darm is
weggehaald. B12 opgenomen in Ileum. Als ileum is weggehaald dan te weinig B12.
Vetmalabsorptie: vet niet goed geabsorbeerd door lichaam->te weinig vetoplosbare vitamine ADEK.
Niet bij B en C
In dikke darm wordt b12 zelf aangemaakt maar we kunnen daar niet opnemen. Dieren (grazers)
kunnen dat wel, daarom dierlijke producten of supplementen gebruiken.
Vitamine K kunnen we wel opnemen in dikke darm -> in vet oplosbaar.
Retinol (natuurlijk (dierlijk) vitamine A): veel in orgaanvlees (lever/paté/vis). Daarom advies bij meer
vit A: kaas vervangen door orgaanvlees. Zit niet heel veel in zuivel.
Roomboter (dierlijk) bevat van nature vit A, aan margarine (plantaardig) wordt dit toegevoegd tot
niveau van roomboter. Dus nauwelijks verschil.
Groente bevat carotenoïden, zoals betacaroteen: voorloper (provitamine) van vit A. Dit wordt in
lichaam omgezet in vit A, alleen als daar behoefte aan is, de rest wordt uitgescheiden. Uit groenten
is dus een veiligere versie uit paté. Daarom oppassen bij kleinere kinderen -> snel teveel vit A uit
paté, en ook bij zwangerschap geen lever.
Bèta-caroteen komt voor in (donker)groene bladgroente, zoals spinazie, en in koolsoorten.
Bèta-caroteen geeft de karakteristieke kleur aan oranje en gele groenten en fruit, zit dus ook veel in
wortelen, mango's en mandarijnen. (vegan haalt hier dus vit. A uit)
Benoemen wat de naam, ADH, functies en belangrijkste voedselbronnen zijn van de vitamines in
het lichaam;
Vitamines, mineralen en spoorelementen zijn microvoedingsstoffen, nodig voor: groei, onderhoud en
goede werking van lichaam. Leveren geen energie.
Een voldoende inname ervan is essentieel voor het behoud van een goede gezondheid en voor het
voorkomen van chronische ziekten.
Van micronutriënten heb je veel minder nodig, milligrammen en microgrammen.
1 gram = 1000 milligram (mg) = 1.000.000 microgram (µ of mcg)
Mcg is dus 1000x zo weinig als mg. Erop letten: vit c in mg, a in mcg
Vitamines kunnen worden onderverdeeld in
vetoplosbare vitamines: A, D, E, K
retinol (A) (en provitamine A: carotenoïden)
colecalciferol (D)
tocoferol (E)
K1: Phylloquinon
K2: Menoquinonen
wateroplosbare vitamins: B en C
thiamine (B1)
riboflavine (B2)
niacine (B3)
pantotheenzuur (B5)
pyridoxine (vitamine B6)
biotine (B8)
foliumzuur (B11)
cobalamine (vitamine B12)
Ascorbinezuur (C)
Hierbij verschillen in absorptie, transport en opslag.
Vetoplosbare vitamines (A, D, E, K): worden net als triglyceriden, vetzuren en glycerol via een micel
opgenomen.
Nadat het is opgenomen in darmwand wordt het ook verpakt als chylomicron en via de lymfe naar
het bloed vervoerd en uiteindelijk naar de lever, waar het opgeslagen kan worden of verpakt kan
worden om zo naar andere delen in het lichaam gestuurd te worden. Die opname van vitamines
varieert, tussen de 40-90%.
Wateroplosbare vitamines (B, C): worden direct geabsorbeerd in het bloed via diffusie en passieve of
actieve transport. Passieve en actieve transport gebeurt via receptoren in de darmcellen, die
specifiek zijn voor een bepaalde vitamine, het vitamine past daar precies in.
Vitamines, essentiële mineralen en spoorelementen kunnen niet door het lichaam zelf worden
aangemaakt en moeten dus via de voeding worden ingenomen.
Uitzonderingen:
Bepaalde darmbacteriën in de dikke darm kunnen (kleine hoeveelheden) vitamine K en
sommige B vitamines produceren. Komt dus niet direct uit voeding, maar kan je wel
opnemen in je lichaam op dezelfde manier zoals hierboven aangegeven.
vitamine D dat onder invloed van zonlicht door de huid kan worden gemaakt.
, Mannen -> hogere basaal stofwisseling dan vrouwen, vandaar ook hogere vitamine behoefte, want
veel vitamines spelen rol in stofwisseling, afbraak van voeding. (meer massa en spiermassa)
Zoals vitamine B-complex: is nodig voor de stofwisseling (energie-omzetting van macronutriënten).
Cobalamine = Vitamine B12 heeft specifieke absorptie, deze moet eerst gebonden worden aan
intrinsieke factor.
Intrinsieke factor (=eiwit) wordt gemaakt in de maag en koppelt in de darm aan vitamine B12
bindt het aan B12, waardoor een complex ontstaat. Is belangrijk, omdat in dunne darm, in laatste
deel ileum, een speciale receptor zit die dit complex herkent en dat opneemt via endocytose.
Heeft een voorraad van 3-5 jaar, meeste van alle vitaminen.
Riboflavine (B2) en Cobalamine (B12) extra bij veganisten. Kans op tekort -> Primaire deficiëntie.
Veel in dierlijke producten, lastig om genoeg uit alleen plantaardige producten te halen, daarom
supplement of producten waaraan dit is toegevoegd.
Vegetariërs nemen melkproducten, dus krijgen wel B12 binnen.
Macrocytaire anemie: groot, rode bloedcellen zwellen op, volume groter dan normaal, oorzaak is
deficiëntie B12 of B11. Risicogroep: veganisten
Microcytaire anemie: klein, rode bloedcellen kleiner zijn dan normaal, ijzertekort -> deficiëntie van
ijzer. Ijzer tijdens aanmaak rode bloedcel gebonden aan hemoglobine-> geeft vulling rode bloedcel
B12 -> ook kans op secundaire deficiëntie: je krijgt genoeg binnen met voeding maar lichaam neemt
niet genoeg op. Bij gastritis -> ontsteking maag(slijmvlies) (itis = ontsteking, gastro = maag).
Hierbij wordt de intrinsieke factor (IF) minder goed geproduceerd door pariëtale cellen.
Daardoor wordt B12 minder goed wordt opgenomen in Ileum. Vaak bij ouderen doordat slijmvlies
dunner wordt en zoutzuur de maagwand beschadigt.
Kan ook bij partiële darmresectie: partieel = gedeeltelijk, resectie: weghalen. Gedeelte darm is
weggehaald. B12 opgenomen in Ileum. Als ileum is weggehaald dan te weinig B12.
Vetmalabsorptie: vet niet goed geabsorbeerd door lichaam->te weinig vetoplosbare vitamine ADEK.
Niet bij B en C
In dikke darm wordt b12 zelf aangemaakt maar we kunnen daar niet opnemen. Dieren (grazers)
kunnen dat wel, daarom dierlijke producten of supplementen gebruiken.
Vitamine K kunnen we wel opnemen in dikke darm -> in vet oplosbaar.
Retinol (natuurlijk (dierlijk) vitamine A): veel in orgaanvlees (lever/paté/vis). Daarom advies bij meer
vit A: kaas vervangen door orgaanvlees. Zit niet heel veel in zuivel.
Roomboter (dierlijk) bevat van nature vit A, aan margarine (plantaardig) wordt dit toegevoegd tot
niveau van roomboter. Dus nauwelijks verschil.
Groente bevat carotenoïden, zoals betacaroteen: voorloper (provitamine) van vit A. Dit wordt in
lichaam omgezet in vit A, alleen als daar behoefte aan is, de rest wordt uitgescheiden. Uit groenten
is dus een veiligere versie uit paté. Daarom oppassen bij kleinere kinderen -> snel teveel vit A uit
paté, en ook bij zwangerschap geen lever.
Bèta-caroteen komt voor in (donker)groene bladgroente, zoals spinazie, en in koolsoorten.
Bèta-caroteen geeft de karakteristieke kleur aan oranje en gele groenten en fruit, zit dus ook veel in
wortelen, mango's en mandarijnen. (vegan haalt hier dus vit. A uit)